Details





Titel:

28 OKTOBER 2022. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juli 2014 tot delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de leden van de Vlaamse Regering en het Besluit Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 17 mei 2019



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juli 2014 tot delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de leden van de Vlaamse Regering
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Besluit Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 17 mei 2019
Art. 2-31
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 32-33



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2014036478  2019041469 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juli 2014 tot delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de leden van de Vlaamse Regering
Artikel 1. In artikel 7 van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juli 2014 tot delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de leden van de Vlaamse Regering, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017, wordt punt 2° opgeheven.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Besluit Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 17 mei 2019
Art.2. In artikel 1 van het besluit Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 17 mei 2019 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in punt 1° worden de woorden "bevoegd voor de financiën en de begrotingen" vervangen door de woorden "bevoegd voor het budgettair beleid";
  2° er wordt een punt 2° /1 ingevoegd dat luidt als volgt:
  "2° /1 Departement Financiën en Begroting: het departement, vermeld in artikel 19, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;".

Art.3. In artikel 4, 5, tweede lid, artikel 23, 24, 25, 26, tweede lid, artikel 27, tweede lid, artikel 29, § 1, tweede en derde lid, en paragraaf 2, artikel 37, § 1, tweede lid, en paragraaf 5, artikel 59 en artikel 98, § 1, eerste en tweede lid, en § 3, van hetzelfde besluit worden de woorden "bevoegd voor de financiën en de begrotingen" vervangen door de woorden "bevoegd voor het budgettair beleid".

Art.4. In artikel 2, 6, 10, 11 en 30 van hetzelfde besluit worden de woorden "bevoegd voor de financiën en de begrotingen" telkens vervangen door de woorden "bevoegd voor het budgettair beleid".

Art.5. In artikel 3, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de woorden "of te actualiseren" worden opgeheven;
  2° de woorden "bevoegd voor de financiën en de begroting" worden vervangen door de woorden "bevoegd voor het budgettair beleid".

Art.6. In hetzelfde besluit worden een artikel 3/1 en 3/2 ingevoegd, die luiden als volgt:
  "Art. 3/1. § 1. Minstens een keer per zittingsperiode wordt een brede heroverweging georganiseerd.
  Na de regeringsvorming wordt voor de uitgaventoetsingen een indicatieve planning opgesteld, die tijdens de zittingsperiode minstens een keer wordt geactualiseerd.
  § 2. Bij brede heroverwegingen en uitgaventoetsingen worden de volgende principes gehanteerd:
  1° een uitdrukkelijke taakopdracht van de projectgroep die de brede heroverweging of uitgaventoetsing uitvoert;
  2° een onafhankelijk ambtelijk onderzoek;
  3° een capaciteitsopbouw voor de evaluatie van de uitgaven en de ontvangsten;
  4° een coördinerende en centraliserende rol van het Departement Financiën en Begroting;
  5° een keuzemenu voor de beleidsmakers in de eindrapportering van de projectgroep;
  6° een transparante eindrapportering;
  7° een weergave van de leereffectenweergave van de leereffecten in de eindrapportering.
  De projectgroep stelt bij aanvang van de werkzaamheden zijn huishoudelijk reglement op.
  De voorzitter van de projectgroep bezorgt het eindrapport ter kennisgeving aan de inhoudelijke bevoegde minister en aan de Vlaamse minister, bevoegd voor het budgettair beleid. De projectgroep organiseert vervolgens een overlegmoment waarin het eindrapport wordt toegelicht aan de betrokken Vlaamse ministers. De betrokken Vlaamse ministers kunnen daarna de voorzitter vragen om het eindrapport op korte termijn aan te vullen met hun antwoorden op het eindrapport.
  De voorzitter van de projectgroep bezorgt het eindrapport, in voorkomend geval aangevuld met de antwoorden, vermeld in het derde lid, gelijktijdig digitaal aan de leden van de Vlaamse Regering en de voorzitter van het Vlaams Parlement. Het eindrapport wordt aansluitend bekendgemaakt op de website van de instantie die bevoegd is voor de begroting.
  § 3. De voorzitter van de projectgroep, vermeld in paragraaf 2, derde en vierde lid, wordt aangewezen in samenspraak tussen het inhoudelijk bevoegde departement en het Departement Financiën en Begroting. Het voorzitterschap is onverenigbaar met een bezoldiging door een entiteit als vermeld in artikel III.22 van het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
  Aan de voorzitter van de projectgroep, vermeld in het eerste lid, wordt een forfaitaire jaarlijkse vergoeding toegekend, met een maximumbedrag als vermeld in artikel 6, § 1, 3°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 januari 1988 houdende sommige maatregelen tot harmonisatie van de toelagen en presentiegelden aan commissarissen, gemachtigden van financiën, afgevaardigden van de Vlaamse regering, voorzitters en leden van niet-adviserende bijzondere commissies of van raden van bestuur van instellingen en ondernemingen die onder de Vlaamse regering behoren, en kunnen vergoedingen voor reis- en verblijfskosten worden toegekend conform de regeling, vermeld in artikel 11, tweede lid, van het voormelde besluit.
  De forfaitaire jaarlijkse vergoeding, vermeld in het tweede lid, kan alleen betaald worden als de voorzitter in het kalenderjaar waarop de vergoeding betrekking heeft, aanwezig was op minstens twee derde van de vergaderingen van de projectgroep waarvoor hij als voorzitter is aangesteld. De voormelde regel geldt niet als de afwezigheid het gevolg was van overmacht of gewettigde verhindering.
  Als het mandaat van de voorzitter in een bepaald jaar minder dan twaalf maanden bestrijkt, wordt het bedrag van de forfaitaire vergoeding pro rata berekend, in maanden. Bij die berekening wordt de maand meegerekend waarin het mandaat is begonnen of beëindigd.
  De forfaitaire jaarlijkse vergoeding, vermeld in het tweede lid, volgt de evolutie van het gezondheidsindexcijfer overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende de inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het rijk worden gekoppeld. De forfaitaire jaarlijkse vergoeding is gekoppeld aan het spilindexcijfer 103,04 (basis 2013).
  De forfaitaire jaarlijkse vergoeding en de vergoedingen voor reis- en verblijfskosten, vermeld in het tweede lid, zijn ten laste van het inhoudelijk bevoegde departement.
  Art. 3/2. De modaliteiten van het criterium van de uitgaven, vermeld in artikel 10, § 1, van de codex, worden opgenomen in een instructie van de Vlaamse minister, bevoegd voor het budgettair beleid.
  Over het criterium, vermeld in het eerste lid, wordt in elk geval gerapporteerd in de meerjarenraming, vermeld in artikel 10, § 1, van de codex.".

Art.7. Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 7. Een herverdeling tussen de vastleggingskredieten binnen hetzelfde programma, gebeurt bij besluit van de inhoudelijk bevoegde minister.
  Een herverdeling tussen de vastleggingskredieten over een programma heen, gebeurt bij besluit van de inhoudelijk bevoegde minister.
  In afwijking van het eerste en tweede lid gebeurt een herverdeling van vastleggingskredieten die vertrekt vanuit een provisioneel krediet binnen een programma of over een programma heen bij besluit van de Vlaamse Regering.".

Art.8. In hetzelfde besluit wordt een artikel 8/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 8/1. In afwijking van artikel 7, eerste en tweede lid, en artikel 8 kunnen variabele kredieten vrij herverdeeld worden tussen begrotingsartikels die behoren tot hetzelfde begrotingsfonds.".

Art.9. In artikel 15, tweede lid, artikel 17, eerste lid, artikel 65, eerste lid, 1°, en artikel 66, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "bevoegd voor de financiën en de begrotingen" vervangen door de woorden "bevoegd voor de boekhouding".

Art.10. Aan artikel 18, § 1, tweede lid, 1°, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede ", met uitzondering van voorzieningen voor niet opgenomen vakantiedagen en voorzieningen voor gestandaardiseerde waarborgen" toegevoegd.

Art.11. In artikel 20 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt:
  " § 1. Subsidies worden conform artikel 34, § 1, tweede lid, van de codex voor het volledige bedrag van de aangegane verbintenis vastgelegd. Conform artikel 34, § 1, vierde lid, van de codex worden subsidies jaarlijks vastgelegd als het maximale subsidiebedrag eenzijdig door de subsidieverstrekker naar beneden kan worden bijgesteld wegens beleidswijzigingen of besparingsmaatregelen.";
  2° paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt:
  " § 3. Subsidies die kapitaaloverdrachten zijn, worden aangerekend op het vereffeningskrediet voor het deel van de subsidie waarvoor al prestaties zijn geleverd.".

Art.12. In artikel 22, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid wordt het woord "minister" vervangen door het woord "administratie";
  2° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt:
  "Voor de niet vereffende vastleggingen, vermeld in het eerste lid, waarvan de onderliggende verbintenis nog in uitvoering is, bezorgt de inhoudelijk bevoegde minister een aanvraag tot behoud van vastleggingen aan de Inspectie van Financiën. Daarbij past de inhoudelijk bevoegde minister de procedure, vermeld in artikel 52 en 53, toe.";
  3° in het vierde lid worden de woorden "de financiën en de begrotingen" telkens vervangen door de woorden "het budgettair beleid".

Art.13. In hoofdstuk 6 van hetzelfde besluit wordt het opschrift van afdeling 1 vervangen door wat volgt:
  "Afdeling 1. De Vlaamse minister, bevoegd voor het budgettair beleid".

Art.14. In artikel 31 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 2 wordt punt 2° vervangen door wat volgt:
  "2° als de Inspectie van Financiën in haar advies vaststelt en motiveert dat de uitgaven en ontvangsten niet worden beïnvloed of die invloed hooguit bijkomstig is;";
  2° in paragraaf 2 wordt punt 4° opgeheven;
  3° in paragraaf 3 worden de woorden "de financiën en de begrotingen" vervangen door de woorden "het budgettair beleid";
  4° in paragraaf 3 worden tussen het woord "advies" en de woorden "van de Inspectie van Financiën" de woorden "zonder voorwaarden" gevoegd;
  5° er wordt een paragraaf 4 toegevoegd, die luidt als volgt:
  " § 4. Dit artikel is niet van toepassing op subsidies en oproepen tot subsidieaanvragen als vermeld in artikel 71.".

Art.15. In artikel 39 van hetzelfde besluit worden de woorden "de doelmatigheid" vervangen door de woorden "de doelmatigheid en doeltreffendheid".

Art.16. In artikel 41 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid worden de woorden "de financiën en de begrotingen" vervangen door de woorden "het budgettair beleid";
  2° tussen het eerste lid en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "De Inspectie van Financiën oefent een gericht systematisch toezicht uit op de toegekende en uitbetaalde subsidies na het afsluiten van het project of van de activiteit waarvoor die subsidies zijn toegekend. Dat toezicht houdt ook in dat er snel en gepast opgetreden wordt als er op welk ogenblik ook binnen het subsidieproces een ernstig vermoeden is of ernstige aanwijzingen zijn dat een subsidie oneigenlijk wordt gebruikt.";
  3° in het bestaande derde lid, dat het vierde lid wordt, wordt de zinsnede "de minister, bevoegd voor de financiën en de begrotingen" vervangen door de zinsnede "de Vlaamse minister, bevoegd voor het budgettair beleid".

Art.17. In artikel 43 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 2, eerste lid, 4°, en tweede lid, worden de woorden "de financiën en de begrotingen" vervangen door de woorden "het budgettair beleid";
  2° in paragraaf 3 wordt punt 6° opgeheven;
  3° aan paragraaf 3 worden een punt 7° en 8° toegevoegd, die luiden als volgt:
  "7° beslissingen met betrekking tot de indiening van een nota op het Overlegcomité;
  8° beslissingen over het beroep tegen de beslissing van de Commissie Zorgvuldig Bestuur, vermeld in artikel VII.14 van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016.";
  4° er wordt een paragraaf 4 toegevoegd, die luidt als volgt:
  " § 4. Dit artikel is niet van toepassing op subsidies en oproepen tot subsidieaanvragen als vermeld in artikel 71.".

Art.18. In artikel 45 van hetzelfde besluit worden paragraaf 1 tot en met 3 vervangen door wat volgt:
  " § 1. Overheidsopdrachten zijn vrijgesteld van een voorafgaand advies van de Inspectie van Financiën met uitzondering van de volgende overheidsopdrachten:
  1° overheidsopdrachten die worden geplaatst bij een openbare of niet-openbare procedure voor leveringen en diensten waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan 221.000 euro, exclusief btw;
  2° overheidsopdrachten die worden geplaatst bij een openbare of niet-openbare procedure voor werken waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan 750.000 euro, exclusief btw;
  3° overheidsopdrachten die worden geplaatst bij een andere gunningswijze dan een openbare of een niet-openbare procedure, waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan 144.000 euro, exclusief btw.
  In afwijking van het eerste lid worden de volgende overheidsopdrachten ongeacht de geraamde waarde van de opdracht altijd voor advies van de Inspectie van Financiën voorgelegd:
  1° de overheidsopdracht die geplaatst wordt bij een openbare of niet-openbare procedure, met als enig gunningscriterium de prijs of de kosten, waarbij de aanbestedende overheid voorstelt de opdracht niet aan de laagste inschrijver toe te wijzen;
  2° elke overheidsopdracht waarvan de goed te keuren offerte de raming met meer dan 20% overschrijdt.
  Voor occasioneel gezamenlijke opdrachten als vermeld in artikel 48 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten waarvan de totale geraamde waarde van de opdracht gelijk is aan of hoger is dan de drempelbedragen, vermeld in het eerste of tweede lid, vraagt de entiteit van de Vlaamse deelstaatoverheid het advies van de Inspectie van Financiën als:
  1° de voormelde entiteit de plaatsingsprocedure beheert;
  2° de voormelde entiteit de plaatsingsprocedure niet beheert en de beherende entiteit niet ressorteert onder de controlebevoegdheid van de Inspectie van Financiën of een regeringscommissaris als vermeld in artikel 54 van de codex.
  § 2. In de gevallen, vermeld in paragraaf 1, wordt aan de Inspectie van Financiën advies gevraagd over:
  1° het voorwerp van de opdracht en de wettigheid van de gekozen plaatsingsprocedure;
  2° de opdrachtdocumenten;
  3° het voorstel tot gunning.
  Aan de Inspectie van Financiën wordt advies gevraagd over alle andere wijzigingen in de lopende opdracht dan de wijzigingen, vermeld in artikel 38/4, 38/7 en 38/8 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten.
  § 3. Bestellingen binnen een raamovereenkomst, of andere centrale aankooptechnieken worden voor advies voorgelegd aan de Inspectie van Financiën als de waarde van de bestelling gelijk is aan of hoger is dan 144.000 euro, exclusief btw, tenzij de Inspectie van Financiën bij het advies over de raamovereenkomst heeft aangegeven dat een bestelling niet moet worden voorgelegd.
  Met behoud van de toepassing van het eerste lid worden voor bestellingen waarvoor de raamovereenkomst niet alle voorwaarden vastlegt, het voorwerp van de opdracht, de wettigheid van de bestelprocedure, de opdrachtdocumenten en het voorstel tot gunning van de bestelling voor advies voorgelegd aan de Inspectie van Financiën.".

Art.19. In artikel 46 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid worden de woorden "een bedrag" vervangen door de woorden "een geraamde waarde";
  2° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt:
  "In de gevallen, vermeld in het eerste lid, wordt aan de Inspectie van Financiën minstens advies gevraagd over:
  1° het voorwerp van de concessie en de wettigheid van de procedure die tot de keuze van de concessiehouder leidt;
  2° de concessiedocumenten;
  3° het voorstel tot gunning.";
  3° tussen het tweede en het derde lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Aan de Inspectie van Financiën wordt advies gevraagd over alle andere wijzigingen in de lopende concessie dan de wijzigingen, vermeld in artikel 63 en 67 van het koninklijk besluit van 25 juni 2017 betreffende de plaatsing en de algemene uitvoeringsregels van de concessieovereenkomsten.".

Art.20. In artikel 48 van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "die niet in het kader van een overheidsopdracht worden gesloten," opgeheven.

Art.21. In artikel 53, § 3, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "vier werkdagen" vervangen door de woorden "zes werkdagen".

Art.22. In artikel 54 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de woorden "bevoegd voor de financiën en de begrotingen" worden telkens vervangen door de woorden "bevoegd voor het budgettair beleid";
  2° in paragraaf 3 wordt het woord "hij" vervangen door de woorden "de inhoudelijk bevoegde minister".

Art.23. In artikel 67, eerste lid, artikel 68 en 69, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "bevoegd voor financiën en de begrotingen" vervangen door de woorden "bevoegd voor de boekhouding".

Art.24. In hoofdstuk 8 van hetzelfde besluit wordt het opschrift van afdeling 1 vervangen door wat volgt:
  "Afdeling 1. Bepalingen over de voorafgaande controle en de toekenning van subsidies".

Art.25. Artikel 71 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 71. § 1. De regels uit de volgende tabel zijn van toepassing op de subsidies die cumulatief voldoen aan de volgende kenmerken:
  1° de subsidies hebben alleen een rechtsgrond in het decreet houdende de uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap;
  2° de subsidies maken geen toelage uit;
  3° de subsidies worden niet toegekend ten gevolge van een oproep tot subsidieaanvragen.


 Toekenning Advies Inspectie van Financiën Begrotingsakkoord
Subsidiebedrag < 10.000 euro Via ministerieel besluit Niet vereist Niet vereist
10.000 euro ≤ subsidiebedrag < 250.000 euro Via ministerieel besluit Vereist Niet vereist
Subsidiebedrag ≥ 250.000 euro Via Besluit Vlaamse Regering Vereist Vereist
Het subsidiebedrag, vermeld in de tabel in het eerste lid, wordt voor het totale bedrag dat door een of meer entiteiten van de Vlaamse deelstaatoverheid wordt toegekend voor een gezamenlijke activiteit van algemeen belang, getoetst aan de drempelbedragen die zijn opgenomen in de tabel, vermeld in het eerste lid.
  In afwijking van het eerste lid is het begrotingsakkoord nooit vereist voor subsidies als vermeld in het eerste lid, als de subsidie een gunstig advies zonder voorwaarden van de Inspectie van Financiën heeft verkregen, tenzij de toekenning van de subsidie verbonden is aan een overeenkomst met meerjarige gevolgen.
  In afwijking van het eerste lid worden subsidies als vermeld in het eerste lid, altijd toegekend via ministerieel besluit en is het begrotingsakkoord niet vereist als de begunstigde en het bedrag van de subsidie uitdrukkelijk vermeld zijn in het decreet houdende de uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap.
  § 2. Voor automatische subsidies als vermeld in artikel 34, § 1, derde lid, van de codex, zijn de regels uit de volgende tabel van toepassing op de individuele toekenningsbeslissingen:


Advies Inspectie van Financiën Niet vereist
Begrotingsakkoord Niet vereist
Automatische subsidies die algemene financiering van de lokale besturen vormen, worden toegekend bij besluit van de Vlaamse minister, bevoegd voor het binnenlands bestuur en stedenbeleid.
  § 3. Voor subsidies die geen toelage uitmaken en die een rechtsgrond hebben buiten het decreet houdende de uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap en niet vallen onder de toepassing van paragraaf 2, kan in een afsprakenkader met de Inspectie van Financiën bepaald worden welk toezicht de Inspectie van Financiën voorafgaand aan of na de toekenning van de subsidie zal uitoefenen.
  De beleidscoördinator, of een inspecteur van Financiën die door de beleidscoördinator wordt aangewezen in samenspraak met de Vlaamse minister, bevoegd voor het budgettair beleid, kan bemiddelen tussen de betrokken entiteit van de Vlaamse deelstaatoverheid en de inspecteur van Financiën, vermeld in artikel 38, eerste lid, om tot een afsprakenkader te komen.
  De beleidscoördinator bezorgt het afsprakenkader, vermeld in het eerste lid, aan de Vlaamse minister, bevoegd voor het budgettair beleid, en de inhoudelijk bevoegde minister. De Vlaamse minister, bevoegd voor het budgettair beleid, beschikt over een termijn van twaalf werkdagen na de dag van de voormelde kennisgeving, om het afsprakenkader af te wijzen. Als hij binnen die termijn het afsprakenkader niet heeft afgewezen, wordt het geacht goedgekeurd te zijn.
  Het afsprakenkader, vermeld in het eerste lid, wordt louter ter kennisgeving en voor bekendmaking bezorgd aan de instantie die bevoegd is voor de begroting.
  Als er geen afsprakenkader als vermeld in het eerste lid, met de Inspectie van Financiën wordt gesloten, en geen sectorspecifieke decretale of reglementaire bepaling van toepassing is, zijn voor de subsidies, vermeld in het eerste lid, de regels uit de volgende tabel van toepassing:


 Toekenning Advies Inspectie van Financiën Begrotingsakkoord
Subsidiebedrag < 10.000 euro Via ministerieel besluit Niet vereist Niet vereist
10.000 euro ≤ subsidiebedrag < 250.000 euro Via ministerieel besluit Vereist Niet vereist
Subsidiebedrag ≥ 250.000 euro Via Besluit Vlaamse Regering Vereist Vereist
Het subsidiebedrag, vermeld in de tabel, vermeld in het vierde lid, wordt voor het totale bedrag dat door een of meer entiteiten van de Vlaamse deelstaatoverheid wordt toegekend voor gezamenlijke activiteit van algemeen belang, getoetst aan de drempelbedragen die zijn opgenomen in de tabel, vermeld in het vierde lid.
  In afwijking van het vierde lid is het begrotingsakkoord nooit vereist voor subsidies als vermeld in het vierde lid, als de subsidie een gunstig advies zonder voorwaarden van de Inspectie van Financiën heeft verkregen, tenzij de toekenning van de subsidie verbonden is aan een overeenkomst met meerjarige gevolgen.
  § 4. Op een oproep tot subsidieaanvragen of op subsidies die geen toelage uitmaken en die worden toegekend naar aanleiding van die oproep tot subsidieaanvragen zijn de regels uit de volgende tabel van toepassing:


<td colspan="3" valign="top">Oproep tot subsidieaanvragen <td colspan="3" valign="top">Individuele subsidie
 Bevoegd-
  heid
Advies Inspectie van Financiën Begrotingsakkoord Toekenning Advies Inspectie van Financiën Begrotingsakkoord
Oproep tot subsidieaan-vragen < 1.500.000 euro en geen enkele subsidie ≥ 250.000 euro wordt voorzien Inhoudelijk bevoegde minister Vereist Niet vereist Via ministerieel besluit Niet vereist als subsidie < 10.000 euro Niet vereist
     Vereist als 10.000 euro ≤ subsidie < 250.000 euro  
Alle andere oproepen tot subsidieaan-vragen Vlaamse Regering Vereist Vereist Via ministerieel besluit Vereist als subsidie ≥ 10.000 euro Niet vereist
In afwijking van het eerste lid worden subsidies die geen toelage uitmaken en die worden toegekend naar aanleiding van een oproep tot subsidieaanvragen die een besluit van de Vlaamse Regering vergen, alleen aan de Vlaamse Regering voorgelegd als de Vlaamse Regering daartoe beslist als de betrokken oproep tot subsidieaanvragen wordt goedgekeurd. Als de Vlaamse Regering beslist dat de subsidies aan haar moeten worden voorgelegd, worden de subsidies voorafgaandelijk voor advies voorgelegd aan de Inspectie van Financiën en voor akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor het budgettair beleid.
  Deze paragraaf is slechts van toepassing als er geen sectorspecifieke decretale of reglementaire bepaling geldt.
  § 5. Op subsidies die een toelage uitmaken, zijn de regels uit de volgende tabel van toepassing:


Advies Inspectie van Financiën Niet vereist
Begrotingsakkoord Niet vereist
Toekenning Via ministerieel besluit
".

Art.26. In artikel 72 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 1, derde lid, worden de woorden "de subsidiebeslissing of de rechtsgrond ervan" vervangen door de woorden "een decreet of reglementaire bepaling";
  2° in paragraaf 1, derde lid, wordt de zinsnede "de maximumpercentages, vermeld in" opgeheven;
  3° er worden een paragraaf 3 en een paragraaf 4 toegevoegd, die luiden als volgt:
  " § 3. Reserves die ten laste van de subsidie zijn aangelegd, worden teruggevorderd op het einde of bij de vervroegde stopzetting van de gesubsidieerde activiteit.
  § 4. Een sociaal passief aanleggen ten laste van de subsidie kan alleen als er daarvoor in een rechtsgrond is voorzien in een decreet of reglementaire bepaling.".

Art.27. In hoofdstuk 8 van hetzelfde besluit wordt een afdeling 3/1, die bestaat uit artikel 75/1 en 75/2, ingevoegd, die luidt als volgt:
  "Afdeling 3/1. Periodieke beleidsevaluatie
  Art. 75/1. Overeenkomstig artikel 76/1, § 1, eerste lid, en § 2, van de codex, onderwerpt het inhoudelijk bevoegde beleidsdomein de subsidie of het subsidiekader naargelang het geval aan een beleidsevaluatie.
  De beleidsevaluatie, vermeld in het eerste lid, van een subsidie wordt ter beschikking gehouden van de inhoudelijk bevoegde minister, de Vlaamse minister, bevoegd voor het budgettair beleid, de instantie die bevoegd is voor de begroting, en de Inspectie van Financiën, die de beleidsevaluatie, vermeld in het eerste lid, kunnen opvragen om hun respectievelijke opdrachten in het kader van de codex of dit besluit en de uitgaventoetsingen uit te voeren.
  De beleidsevaluatie, vermeld in het eerste lid, van een subsidiekader wordt bekendgemaakt op de website van de instantie die bevoegd is voor de begroting.
  Art. 75/2. De beleidsevaluatie, vermeld in artikel 75/1, eerste lid, voldoet aan de volgende voorwaarden:
  1° het onderzoek maakt duidelijk welk subsidiekader of welke subsidie wordt onderzocht en wat de doelstellingen van dat subsidiekader of die subsidie zijn;
  2° het onderzoek geeft antwoord op de vraag in welke mate het beleid dat met het subsidiekader of de subsidie wordt beoogd en de uitgaven die daarmee samenhangen, doeltreffend en doelmatig zijn;
  3° de conclusies van het onderzoek worden onderbouwd door onderliggende bevindingen;
  4° de onderzoeksmethode die in het onderzoek is gebruikt, is valide en betrouwbaar;
  5° de beleidsevaluatie geeft inzicht in de gebruikte evaluatiemethode en in de mogelijkheden en onmogelijkheden om de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het beleid in kwestie vast te stellen.".

Art.28. Er wordt een hoofdstuk 8/1, dat bestaat uit artikel 77/1 en 77/2, ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Hoofdstuk 8/1. De rol van het Departement Financiën en Begroting binnen het evaluatiebeleid
  Art. 77/1. Het Departement Financiën en Begroting ondersteunt het evaluatiebeleid binnen de Vlaamse overheid vanuit de principes van prestatiegeïnformeerd begroten.
  Art. 77/2. Het Departement Financiën en Begroting heeft, onverminderd artikel 77/1, tevens de volgende rollen:
  1° de rol, vermeld in artikel 3/1, § 2, eerste lid, 4° ;
  2° het waken over het horizontaal beleid inzake periodieke beleidsevaluatie van subsidies en subsidiekaders, door toe te zien op de naleving van de periodieke evaluatieverplichting, bij te dragen aan kennisopbouw terzake bij de inhoudelijk bevoegde beleidsdomeinen, en periodiek te zorgen voor een meta-analyse en leerlessen van de uitgevoerde evaluaties.".

Art.29. In artikel 88, 89, 94, eerste lid, en artikel 95 van hetzelfde besluit worden de woorden "bevoegd voor de financiën en de begrotingen" vervangen door de woorden "bevoegd voor de financiële operaties".

Art.30. In artikel 91 van hetzelfde besluit worden de woorden "worden gecentraliseerd geplaatst" vervangen door de woorden "kunnen gecentraliseerd worden geplaatst".

Art.31. In hoofdstuk 11 van hetzelfde besluit wordt een artikel 95/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 95/1. De bepalingen uit dit besluit die van toepassing zijn op de Vlaamse Gemeenschap zijn overeenkomstig van toepassing op de Diensten met Afzonderlijk Beheer.
  In afwijking van het eerste lid gebeurt de aanpassing van de begroting van een Dienst met Afzonderlijk Beheer als vermeld in artikel 109, § 2/3, eerste lid, van de codex, bij besluit van de inhoudelijk bevoegde minister.
  Alle beslissingen tot aanpassing van de begroting als vermeld in het tweede lid, worden onmiddellijk nadat ze ondertekend zijn, bezorgd aan de instantie die bevoegd is voor de begroting, voor bekendmaking op de website van die instantie.".

HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art.32. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2023, met uitzondering van artikel 28 dat in werking treedt op 1 januari 2024.
  De begroting voor het begrotingsjaar 2023 wordt opgesteld conform hoofdstuk 2 van het Besluit Vlaamse Codex overheidsfinanciën van 17 mei 2019, zoals van kracht vanaf 1 januari 2023.
  Artikel 30 heeft uitwerking met ingang van 1 februari 2022.
  Artikel 31 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2020.

Art. 33. De Vlaamse minister, bevoegd voor het budgettair beleid, de Vlaamse minister, bevoegd voor de financiële operaties, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de boekhouding, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.