21 AUGUSTUS 2022. - Wet op het statuut van en het toezicht op beursvennootschappen voor wat betreft bepaalde versnelde procedures voor beroep bij de Raad van State
Art. 1-3
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art.2. In artikel 36/22 van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 5 september 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de bepaling onder 1° worden de woorden "en beursvennootschappen" geschrapt;
2° de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt:
"2° door de kredietinstelling, tegen de beslissingen die de Bank heeft genomen krachtens de artikelen 86, vierde lid en 88/1 van de voormelde wet van 25 april 2014, voor zover dit laatste artikel het voormelde artikel 86, vierde lid van toepassing verklaart;";
3° de bepaling onder 3° wordt vervangen als volgt:
"3° door de kredietinstelling, tegen de beslissingen die de Bank heeft genomen krachtens de artikelen 234, § 2, 1° tot 12° en 236, § 1, 1° tot 6° van de voormelde wet van 25 april 2014, en tegen gelijkaardige beslissingen genomen krachtens de artikelen 328, 329 en 340 van die wet. Het beroep schorst de beslissing en haar bekendmaking, tenzij de Bank, bij ernstig gevaar voor de spaarders of de beleggers, haar beslissing uitvoerbaar heeft verklaard niettegenstaande elk beroep;";
4° de bepaling onder 3bis wordt vervangen als volgt:
"3bis door de kredietinstelling, tegen de beslissingen die het Afwikkelingscollege heeft genomen krachtens artikel 232 van de voormelde wet van 25 april 2014;";
5° de bepaling onder 4° wordt vervangen als volgt:
"4° door de aanvrager van een vergunning, tegen de beslissingen inzake vergunning die de Bank heeft genomen krachtens artikel 9 van de wet van 20 juli 2022 op het statuut van en het toezicht op beursvennootschappen en houdende diverse bepalingen. Eenzelfde beroep kan door de aanvrager worden ingesteld indien de Bank geen uitspraak heeft gedaan binnen de bij artikel 9, eerste lid van de voormelde wet van 20 juli 2022 vastgestelde termijn. In dit laatste geval wordt het beroep behandeld als was de aanvraag verworpen;";
6° de bepaling onder 5° wordt hersteld als volgt:
"5° door de beursvennootschap, tegen de beslissingen die de Bank heeft genomen krachtens de artikelen 98, § 1, vierde lid en 101 van de voormelde wet van 20 juli 2022, voor zover dit laatste artikel het voormelde artikel 98, § 1, vierde lid van toepassing verklaart;";
7° de bepaling onder 6° wordt hersteld als volgt:
"6° door de beursvennootschap, tegen de beslissingen die de Bank heeft genomen krachtens de artikelen 202, § 2, eerste lid, 1° tot 13° en tweede lid, in de mate dat artikel 234, §§ 2, 1°, 2°, 6°, 8°, 9° en 10° van de wet van 25 april 2014 van toepassing worden verklaard op de grote beursvennootschappen, en 204, § 1, 1° tot 7° van de voormelde wet van 20 juli 2022, en tegen gelijkaardige beslissingen genomen krachtens de artikelen 222 en 234 van die wet. Het beroep schorst de beslissing en haar bekendmaking, tenzij de Bank, bij ernstig gevaar voor de beleggers, haar beslissing uitvoerbaar heeft verklaard niettegenstaande elk beroep;";
8° er wordt een bepaling onder 6° /1 ingevoegd, luidende:
"6° /1 door de beursvennootschap, tegen de beslissingen die het Afwikkelingscollege heeft genomen krachtens artikel 279 van de voormelde wet van 20 juli 2022, voor zover dit artikel artikel 232 van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen van toepassing verklaart op de beursvennootschappen;";
9° de bepaling onder 22° wordt vervangen als volgt:
"22° door de betrokken instelling, tegen de beslissingen die de Bank heeft genomen krachtens artikel 517, § 6 van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen en artikel 204, § 8 van de wet van 20 juli 2022 op het statuut van en het toezicht op beursvennootschappen en houdende diverse bepalingen;";
10° in de bepaling onder 35° worden de woorden "artikel 346, § 2 van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen en artikel 608 van de voormelde wet van 25 april 2014, voor zover dit het voormelde artikel 346, § 2 van toepassing verklaart op de beursvennootschappen" vervangen door de woorden "artikel 346, § 2 van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en artikel 236, § 2 van de wet van 20 juli 2022 op het statuut van en het toezicht op beursvennootschappen en houdende diverse bepalingen".
Art. 3. Deze wet treedt in werking op de tiende dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.