Details





Titel:

12 MEI 2022. - Besluit van de regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 17 maart 2004 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan van de personeelsleden van de diensten van de regering van de Franse Gemeenschap, van de Conseil supérieur de l'Audiovisuel en van de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van sector XVII ressorteren



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Bepalingen tot wijziging van het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 17 maart 2004 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan van de personeelsleden van de diensten van de regering van de Franse Gemeenschap, van de Conseil supérieur de l'Audiovisuel en van de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van sector XVII ressorteren
Art. 1-20
HOOFDSTUK II. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 21-23



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2004029266  2004201542 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Bepalingen tot wijziging van het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 17 maart 2004 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan van de personeelsleden van de diensten van de regering van de Franse Gemeenschap, van de Conseil supérieur de l'Audiovisuel en van de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van sector XVII ressorteren
Artikel 1. Artikel 2 van het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 17 maart 2004 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan van de personeelsleden van de diensten van de regering van de Franse Gemeenschap, van de Conseil supérieur de l'Audiovisuel en van de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van sector XVII ressorteren, wordt vervangen door hetgeen volgt:
  "Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
  1° Leidend ambtenaar: de algemeen ambtenaar, of zijn afgevaardigde, die het Ministerie van de Franse Gemeenschap, de Conseil supérieur de l'Audiovisuel of een instelling van openbaar nut die onder het Comité van sector XVII ressorteert, beheert, elk wat betreft de administratieve entiteit waarvan hij de leiding heeft;
  2° Personeelsleden: personen die, in welke hoedanigheid ook, deel uitmaken van het personeel van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, van de Conseil supérieur de l'Audiovisuel of van een instelling van openbaar nut die onder het Comité van sector XVII ressorteert;
  3° Personeelsdienst: de algemene directie die belast is met het personeelsbeheer van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, de Algemene directie die belast is met het personeelsbeheer van de Conseil supérieur de l'Audiovisuel of van een instelling van openbaar nut, elk voor de administratieve entiteit die haar aanbelangt;
  4° Bevoegde dienst: de Dienst Bevoegdheden en Loopbaanadvies van het Ministerie van de Franse Gemeenschap;
  5° Dienst Opleiding: de Dienst Bevoegdheden en Loopbaanadvies van het Ministerie van de Franse Gemeenschap voor het Ministerie van de Franse Gemeenschap en de instellingen van openbaar nut ressorterend onder het Comité van sector XVII die niet over een dienst Opleiding beschikken, de Dienst Opleiding van de Conseil supérieur de l'Audiovisuel of van een instelling van openbaar nut ressorterend onder het Comité van sector XVII wanneer die instelling over een eigen dienst Opleiding beschikt, elk voor de administratieve entiteit die hem/haar aanbelangt;
  6° Hoger onderwijs: het onderwijs dat wordt verstrekt binnen instellingen voor hoger onderwijs, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, in de zin van artikel 1van het decreet van 7 november 2013 tot bepaling van het hoger onderwijslandschap en de academische organisatie van de studies;
  7° Andere studies: studies gecertificeerd door de examencommissies voor het gewoon secundair onderwijs in de zin van artikel 1 van het decreet van 27 oktober 2016 betreffende de organisatie van de examencommissies voor het gewoon secundair onderwijs in de Franse Gemeenschap, en het getuigschrift basisstudies in de zin van artikel 2 van het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 3 mei 1999 tot vaststelling van de vorm en de regels voor de afgifte van het getuigschrift basisstudies, inzonderheid;
  8° ECTS: studiepunten toegekend in het kader van het Europees systeem voor het verzamelen en overdragen van studiepunten (ECTS);
  9° School voor Overheidsbestuur: de School voor Overheidsbestuur gemeenschappelijk aan het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap opgericht bij artikel 1 van het Samenwerkingsakkoord van 10 november 2011 tussen de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest tot oprichting van een School voor Overheidsbestuur gemeenschappelijk aan de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest.

Art.2. In artikel 3, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 23 november 2007, worden de punten 1° en 2° vervangen door de volgende tekst:
  "1° algemene opleidingen die op initiatief van het personeelslid worden gevolgd uit een lijst die jaarlijks voor elke administratieve entiteit door de betrokken leidend ambtenaar wordt opgesteld, op basis van programma's die door zijn dienst opleiding worden geselecteerd als beantwoordend aan het criterium van de toegevoegde waarde die de bekwaamheden geacht worden te kunnen bieden aan de betrokken administratieve entiteit, globaal beschouwd;
  2° specifieke opleidingen die door zijn hiërarchie, op eigen initiatief of op voorstel van het personeelslid, aan het personeelslid worden voorgesteld en die door de dienst opleiding, na analyse van het voorstel, worden erkend als beantwoordend aan bijzondere bekwaamheidsvereisten die door een algemeen ambtenaar worden vastgesteld inzake de overeenstemming tussen het beoogde opleidingsprogramma en de behoefte zoals bepaald door de betrokken administratieve entiteit;".

Art.3. In artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 26 september 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid worden de woorden "een premie" vervangen door de woorden "een eenmalige premie";
  2° in het tweede lid worden de woorden "personeelsdienst" vervangen door de woorden "opleidingsdienst" en de woorden "door de School voor Overheidsbestuur" vervangen door de woorden "door het opleidingsorgaan".

Art.4. In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° lid 1 wordt vervangen door de volgende tekst:
  "Op voorstel van de betrokken opleidingsdienst wordt aan elke opleidingscursus door de leidend ambtenaar van de administratieve eenheid een coëfficiënt toegekend die van 0 tot 10 kan worden herzien en waarvan het maximum overeenkomt met het gehele maximumbedrag bedoeld in artikel 4, lid 1;
  2° in lid 3 worden de woorden "200 uur" vervangen door de woorden "60 ECTS voor hoger onderwijs en 200 uur voor andere studies";
  3° in lid 4 worden de woorden "op het ogenblik van de inschrijving voor de opleiding" vervangen door de woorden "aan het einde van de opleiding";
  4° lid 5 wordt opgeheven.

Art.5. In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid, wordt het woord "januari" vervangen door het woord "februari";
  2° in het tweede lid, worden de woorden "van het betrokken jaar" vervangen door de woorden "van de betrokken opleiding".

Art.6. In artikel 7, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 4 maart 2010, worden de woorden "transversale of specifieke opleiding" vervangen door de woorden "opleiding bedoeld in artikel 3, 1° of 2°, ".

Art.7. In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de woorden ", na raadpleging van de opleidingsraad" geschrapt.

Art.8. In hoofdstuk II van het besluit wordt het opschrift van afdeling 2 vervangen door het volgende opschrift:
  "Afdeling 2. - Algemene opleidingen op initiatief van het personeelslid".

Art.9. In artikel 11 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in lid 1 worden de woorden "transversale opleiding" vervangen door de woorden "opleiding als bedoeld in artikel 3, 1°, ";
  2° in lid 2:
  a) wordt het woord "ambtenaren" vervangen door het woord "personeelsleden";
  b) worden de woorden "minstens 60 ECTS of" ingevoegd tussen de woorden "waaronder" en de woorden "minstens 200 uur".

Art.10. In hoofdstuk II van het besluit wordt het opschrift van afdeling 3 vervangen door de volgende tekst:
  "Afdeling 3. - Specifieke opleiding die het personeelslid door zijn hiërarchie wordt aangeboden".

Art.11. In artikel 12 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in lid 1 worden de woorden "transversale opleiding" vervangen door de woorden "opleiding als bedoeld in artikel 3, 1°, ";
  2° in lid 2:
  a) wordt het woord "ambtenaren" vervangen door het woord "personeelsleden";
  b) worden de woorden "minstens 60 ECTS of" ingevoegd tussen de woorden "waaronder" en de woorden "minstens 200 uur".

Art.12. In hetzelfde besluit wordt in afdeling 3 van hoofdstuk II een artikel 13/1 ingevoegd, dat als volgt luidt:
  "Art. 13/1. § 1. - Het statutaire personeelslid heeft recht op een degressieve terugbetaling van de opleidingskosten indien hij vóór het verstrijken van een termijn van drie jaar na de beëindiging van de opleiding:
  1° ontslag neemt uit zijn ambt;
  2° verlof aanvraagt voor een totale periode van meer dan 3 opeenvolgende jaren;
  3° uit zijn ambt wordt ontzet of wordt ontslagen in het kader van een tuchtprocedure;
  4° zonder geldige reden afziet van de opleiding vóór de voltooiing ervan.
  Het contractueel personeelslid is gehouden tot een degressieve terugbetaling van de opleidingskosten indien hij vóór het verstrijken van een termijn van drie jaar na het einde van de opleiding:
  1° zijn arbeidsovereenkomst beëindigt;
  2° wordt ontslagen wegens ernstige tekortkoming;
  3° zonder geldige reden afziet van de opleiding vóór de voltooiing ervan.
  De bepalingen bepaald in de leden 1, 1° en 2, 1° zijn niet van toepassing op het personeelslid dat zijn betrekking verlaat voor een betrekking bij het Ministerie van de Franse Gemeenschap, de Conseil supérieur de l'Audiovisuel of een instelling van openbaar nut die onder het Comité van sector XVII ressorteert.
  De toepassingsvoorwaarden en de nadere regels voor de terugbetaling worden vastgesteld in een opleidingsclausule, waarvan het model door de opleidingsdienst wordt vastgesteld.
  De opleidingsclausule moet vóór de aanvang van de opleiding worden gedateerd en ondertekend door de leidend ambtenaar en het betrokken personeelslid.
  § 2. De opleidingsclausule is vastgesteld:
  1° voor het contractuele personeelslid: met inachtneming van de wettelijke bepalingen die van toepassing zijn op de opleidingsclausule;
  2° voor de statutaire ambtenaar: met inachtneming van de paragrafen 3 tot 7.
  § 3. Op straffe van nietigheid moet de opleidingsclausule voor ieder lid van het statutair personeel afzonderlijk schriftelijk worden vastgelegd.
  Het moet vermelden:
  1° een beschrijving van de overeengekomen opleiding, de duur van de opleiding en de plaats waar de opleiding zal plaatsvinden;
  2° de kosten van deze opleiding of, indien de kosten niet volledig kunnen worden bepaald, de kostenelementen aan de hand waarvan de waarde van de opleiding kan worden geraamd; de bezoldiging van het personeelslid en de vervoers- of verblijfskosten mogen niet in de kosten van de opleiding worden opgenomen;
  3° de aanvangsdatum en de geldigheidsduur van de overeenkomstig paragraaf 5 opgestelde opleidingsclausule. Wanneer de opleiding tot de afgifte van een getuigschrift leidt, valt de begindatum van de geldigheid van de opleidingsclausule samen met de afgifte van het getuigschrift;
  4° het bedrag van de terugbetaling van een deel van het studiegeld, betaald door de werkgever, dat het personeelslid aan het einde van de opleiding verbindt te betalen, uitgedrukt in degressieve termen ten opzichte van de geldigheidsduur van de opleidingsclausule; dit bedrag mag de in paragraaf 5 bepaalde perken niet overschrijden.
  § 4. De opleidingsclausule wordt geacht niet te bestaan:
  1° wanneer de jaarlijkse bezoldiging niet meer bedraagt dan 16.100 euro;
  2° wanneer het niet gaat om een opleiding ter verwerving van nieuwe beroepsbekwaamheden die in voorkomend geval ook kunnen worden aangewend buiten de regeringsdiensten of de instelling van openbaar nut waar de werknemer is tewerkgesteld;
  3° wanneer de aan het statutair personeelslid verstrekte opleiding kadert in het reglementair of wettelijk kader dat vereist is voor de uitoefening van het beroep waarvoor het personeelslid is aangeworven;
  4° wanneer de opleiding geen 80 uur duurt of een waarde heeft die gelijk is aan tweemaal het gemiddelde maandelijkse gewaarborgde minimuminkomen.
  Het in 1° bedoelde bedrag wordt gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de regels die zijn vastgesteld bij de wet van 1 maart 1977 tot inrichting van een stelsel voor de koppeling van bepaalde uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Koninkrijk.
  § 5. De geldigheidsduur van de opleidingsclausule mag niet meer dan drie jaar bedragen en wordt vastgesteld met inachtneming van de kosten en de duur van de opleiding.
  Het bedrag van de door het personeelslid verschuldigde terugbetaling in geval van niet-naleving van de in de opleidingsclausule overeengekomen termijn mag niet meer bedragen dan:
  1° 80% van de opleidingskosten indien de statutaire werknemer vòòr 1/3 van de overeengekomen periode vertrekt;
  2° 50 % van de opleidingskosten in geval van vertrek van de statutaire werknemer in de periode tussen 1/3 en uiterlijk 2/3 van de overeengekomen periode;
  3° 20 % van de opleidingskosten in geval van vertrek van de statutaire werknemer na 2/3 van de overeengekomen periode.
  Dit bedrag mag echter in geen geval meer dan 30% van de jaarlijkse bezoldiging van de statutaire werknemer bedragen.
  § 6. Het personeelslid blijft titularis van zijn diploma's of getuigschriften en moet over het origineel of een afschrift daarvan, door de voor de opleiding verantwoordelijke instantie voor eensluidend verklaard, beschikken, ongeacht of de opleidingsclausule van kracht wordt of niet.
  § 7. De voorwaarden bedoeld in paragraaf 4, 1° en 3°, zijn niet van toepassing indien de opleidingsovereenkomst betrekking heeft op een opleiding voor een beroep of een ambt dat voorkomt op de lijsten van beroepen met een schaarste of die moeilijk te vervullen zijn in de Gewesten. De plaats waar gewerkt wordt, bepaalt welke van deze lijsten van toepassing is.".

Art.13. In artikel 16bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 23 november 2007, worden de woorden "van de School voor Overheidsbestuur" telkens vervangen door de woorden "van de bevoegde Dienst".

Art.14. In het opschrift van hoofdstuk III van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 26 september 2013, wordt het woord "transversale" vervangen door het woord "algemene".

Art.15. Artikel 18 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 26 september 2013, wordt vervangen door de volgende tekst:
  "Art. 18. Opleidingsverlof wordt opgenomen in de vorm van dagen, halve dagen of uren, al dan niet aaneengesloten, met per school- of academiejaar:
  1° maximaal 170 uur voor het getuigschrift overheidsmanagement;
  2° 2 uur per ECTS voor studies in het hoger onderwijs, met inbegrip van aanvullend ECTS wanneer opgelegd door een facultaire examencommissie;
  3° maximaal 120 uur voor andere studies.
  Voor een volledige studiecyclus in het hoger onderwijs of voor een volledige studiecyclus op andere gebieden kan slechts één urenkrediet worden toegekend.
  Het hierboven vermelde maximumaantal uren wordt ook noodzakelijkerwijs verminderd tot dat van de duur van de opleiding wanneer deze korter is dan dit referentiepunt.
  Voor specifieke opleidingen en het getuigschrift overheidsmanagement worden de vermelde kredieturen verhoogd om ze in overeenstemming te brengen met de duur van de opleiding indien het aantal door de opleiding bestreken uren het in lid 1 vermelde aantal kredieturen overschrijdt.
  Voor de berekening van de duur van de opleiding die recht geeft op het urenkrediet, wordt het aantal uren waarvan het personeelslid is vrijgesteld wegens een eerdere of lopende studie, in mindering gebracht.".

Art.16. In artikel 19 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in lid 1 worden de woorden "de ambtenaar" vervangen door de woorden "het personeelslid";
  2° in lid 2 worden de derde en vierde punten vervangen door:
  "3° verlof om persoonlijke redenen en verlof om dwingende familiale redenen;
  4° de vierdaagse werkweek en halftijdse arbeid vanaf de leeftijd van vijftig of vijfenvijftig jaar;".

Art.17. Artikel 20 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende tekst:
  "Art. 20 § 1. Een personeelslid dat opleidingsverlof aanvraagt, moet aan zijn meerderen een door de Dienst Opleiding afgegeven document kunnen overleggen waarin de algemene of specifieke opleiding wordt erkend die hem recht geeft op dit verlof.
  Voor algemene opleidingen wordt het in lid 1 bedoelde document door de Dienst Opleiding pas afgegeven nadat het personeelslid een kopie van zijn definitieve inschrijvingsbewijs voor de opleiding voor het betrokken school- of academiejaar heeft overgelegd, samen met zijn gevalideerde jaarprogramma.
  Het in punt 1 bedoelde document vermeldt het totale aantal ECTS dat voor het geheel van de betrokken opleiding moet worden verworven, met inbegrip van het aanvullend ECTS wanneer die door een facultaire examencommissie worden opgelegd en na aftrek van de verkregen vrijstellingen en van het ECTS die vóór de aanvraag werden verworven. Tevens wordt voor elke school of elk academiejaar aangegeven hoeveel ECTS moeten worden verworven of hoe lang de cursus duurt, zo nodig met inbegrip van de tijd die nodig is om een schriftelijk werk voor te bereiden of om een opleiding te volgen, als een van deze vereist is.
  Een personeelslid dat opleidingsverlof aanvraagt in het kader van het getuigschrift overheidsmanagement, moet een bewijs van inschrijving voor het getuigschrift overleggen.
  § 2. De vrijstelling van dienst wordt verleend door het personeelslid dat bevoegd is toestemming te verlenen voor het jaarlijks verlof, na overlegging van het document bedoeld in § 1, eerste lid.
  § 3. De vrijstelling mag alleen per geval worden geweigerd wegens bijzondere omstandigheden die verband houden met de vereisten van de dienst.
  Voor een algemene opleiding, behalve wanneer deze opleiding nodig is om te voldoen aan de eisen van de beoordeling of wanneer de opleiding bedoeld is om het personeelslid in staat te stellen zijn beroepsloopbaan te heroriënteren binnen de entiteit waarbij hij is aangesteld, kan de dienstverantwoordelijke ofwel weigeren het verlof toe te kennen indien dit onverenigbaar is met het belang van de dienst, ofwel een geplande spreiding van het verlof opleggen naar gelang van de behoeften van de dienst en het aantal uren of lessen van de opleiding.
  § 4. Bij ontstentenis van een beslissing binnen tien dagen na ontvangst van het verzoek om dienstvrijstelling wordt deze laatste geacht aan het personeelslid te zijn verleend.
  De weigering van dienstvrijstelling of de voorgenomen verdeling ervan wordt binnen dezelfde termijn ter kennis van het betrokken personeelslid gebracht.
  § 5. In geval van weigering of oplegging van een voorgenomen spreiding van het verlof kan het betrokken personeelslid binnen vijf dagen na het verstrijken van de in paragraaf 4, eerste lid, bedoelde termijn beroep aantekenen bij de ambtenaar die belast is met de personeelsdienst of, indien deze dienst de weigering heeft uitgevaardigd, bij de leidend ambtenaar van de administratieve entiteit waartoe hij behoort.
  De in lid 1 bedoelde ambtenaar verricht de passende onderzoeksmaatregelen.
  Hij hoort, noodzakelijkerwijze, op hun verzoek, het in § 2 bedoelde personeelslid en het personeelslid dat de zaak bij hem aanhangig heeft gemaakt, zo nodig vergezeld van de persoon van zijn keuze.
  Hij neemt een beslissing binnen vijftien dagen nadat de zaak bij hem aanhangig werd gemaakt.
  Indien de beslissing de weigering ongegrond verklaart, kan het betrokken personeelslid niet langer vrijstelling voor de betrokken opleiding worden geweigerd. De in lid 1 bedoelde ambtenaar kan evenwel beslissen een geplande spreiding van het verlof op te leggen.
  Indien de beslissing de verspreiding van het verlof ongegrond verklaart, kan het betrokken personeelslid niet langer vrijstelling voor de betrokken opleiding worden geweigerd.

Art.18. In artikel 21 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de leden 1 en 2 worden vervangen door het volgende lid:
  "Een personeelslid dat afziet van een opleiding (of deze stopt te volgen) waarvoor hij van dienst is vrijgesteld, stelt de betrokken dienst voor opleiding en het in artikel 20, paragraaf 2, bedoelde personeelslid daarvan onmiddellijk in kennis;
  2° in lid 3 worden de woorden "waarvoor zij het urenkrediet of een vrijstelling gelijkaardig aan die bedoeld in lid 1hebben gekregen" geschrapt.

Art.19. In artikel 25 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in lid 1 wordt het woord "school" vervangen door de woorden "school voor overheidsbestuur" en worden de woorden ", die de regelmatige deelname aan deze cursussen controleert aan de hand van presentielijsten" opgeheven;
  2° lid 3 wordt opgeheven.

Art.20. Artikel 26 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende tekst:
  "Art. 26. De vrijstelling van dienst wordt verleend door het personeelslid dat bevoegd is tot verlening van vakantieverlof, na overlegging van een bewijsstuk waaruit blijkt dat het personeelslid voor het toelatingsexamen is ingeschreven.".

HOOFDSTUK II. - Overgangs- en slotbepalingen
Art.21. De personeelsleden die vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit een bepaald aantal uren vrijstelling van dienst hebben gekregen wegens een opleiding die erkend is door de dienst Bevoegdheden en Loopbaanadvies van het Ministerie van de Franse Gemeenschap of door de Dienst Opleiding van de betrokken instelling van openbaar nut, behouden het voordeel van het aantal uren vrijstelling dat voor deze opleiding is toegekend.

Art.22. In het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 2 juni 2004 betreffende de verloven en afwezigheden van de personeelsleden van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren, wordt een hoofdstuk X/I ingevoegd met als opschrift "Opleidingsverlof tijdens de loopbaan", dat een artikel 124/I bevat luidend als volgt:
  "Art. 124/I. Aan een ambtenaar kan verlof worden toegekend om in het kader van zijn loopbaan een opleiding te volgen overeenkomstig de bepalingen van het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 17 maart 2004 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan van de personeelsleden van de diensten van de regering van de Franse Gemeenschap, van de Conseil supérieur de l'Audiovisuel en van de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van sector XVII ressorteren.

Art. 23. De voor de ambtenarenzaken bevoegde minister is belast met de uitvoering van dit besluit.