30 JULI 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg en het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs
Art. 1-31
Artikel 1. In artikel 2.15.1 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 februari 2007 en de wet van 13 april 2019, worden tussen het eerste en het tweede lid twee leden ingevoegd, luidende:
"Ligfiets, een rijwiel met een bestuurder in bijna liggende positie.
Velomobiel, een ligfiets met een carrosserie.".
Art.2. Artikel 2.23 van hetzelfde besluit, wordt aangevuld met de volgende zin:
"Tanken of de batterij van een elektrisch of hybride elektrisch voertuig opladen wordt beschouwd als parkeren.".
Art.3. In hetzelfde besluit worden de artikelen 2.71, 2.72 en 2.73 ingevoegd, luidende:
"2.71. middenrijbaan : deel van de openbare weg afgebakend door de wegmarkeringen bedoeld in artikel 75.3 die aan beide kanten de denkbeeldige rand van de rijbaan aanduiden.
2.72. Zijdelingse strook : de strook gelegen langs de middenrijbaan. De zijdelingse strook maakt geen deel uit van de rijbaan.
2.73. Parkeerstrook: op een andere openbare weg dan een autosnelweg of autoweg, de strook gelegen langs de rijbaan die is afgebakend door de witte doorlopende streep bedoeld in artikel 75.2 die de denkbeeldige rand van de rijbaan aanduidt.".
Art.4. In artikel 9.1.2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijk besluiten van 21 juli 2016 en 28 december 2006 en de wetten van 13 april 2019 en 22 juni 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de bepaling onder 1° wordt het vierde lid hersteld als volgt:
"Daar waar de snelheid beperkt is tot 50 km/u of minder, hebben de bestuurders van ligfietsen en velomobielen, die een breedte hebben van maximum 1 meter, de keuze tussen het fietspad, het deel van de openbare weg aangeduid door het verkeersbord D10 of de rijbaan.".
2° in de bepaling onder 2° worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) het eerste lid wordt aangevuld met de volgende zin:
"Daarenboven mogen bestuurders van speed pedelecs in dezelfde omstandigheden het fietspad aangeduid door het verkeersbord D9 volgen.".
b) het tweede lid wordt aangevuld met de volgende zin:
"Daarenboven moeten bestuurders van speed pedelecs in dezelfde omstandigheden het fietspad aangeduid door het verkeersbord D9 volgen.".
3° in de bepaling onder 4° worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) het woord "parkeerzones" wordt vervangen door het woord "parkeerstroken";
b) het wordt aangevuld met een lid, luidende:
"Op voorwaarde rechts in de rijrichting te rijden en voorrang te verlenen aan de voetgangers die zich op dit deel van de openbare weg bevinden, mogen bestuurders van rijwielen, bromfietsen klasse A, speed pedelecs, niet ingespannen trekdieren, last- of rijdieren of vee de zijdelingse strook volgen.".
Art.5. In artikel 15.3 van hetzelfde besluit worden de woorden "of de zijdelingse strook," ingevoegd tussen de woorden "de gelijkgrondse berm" en het woord "volgen".
Art.6. In artikel 16.5 van hetzelfde besluit worden de woorden "of de zijdelingse strook" ingevoegd tussen de woorden "de gelijkgrondse berm" en het woord "volgen".
Art.7. In artikel 22novies, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij de wet van 10 januari 2012, worden in de Franse tekst de woorden "la voie publique" vervangen door de woorden "la chaussée".
Art.8. In artikel 23.1, 2°, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 mei 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het derde en het vierde lid wordt het woord "geparkeerd" telkens ingevoegd tussen het woord "het" en het woord "voertuig";
2° het wordt aangevuld met twee leden, luidende:
"Indien de berm niet breed genoeg is, moet het stilstaand voertuig opgesteld worden gedeeltelijk op de berm en gedeeltelijk op:
- de zijdelingse strook,
- de rijbaan indien er geen zijdelingse strook is.
Indien er geen bruikbare berm is, moet het stilstaand voertuig opgesteld worden op:
- de zijdelingse strook of;
- de rijbaan indien er geen zijdelingse strook is.".
Art.9. In artikel 23.3 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 20 juli 1990 en gewijzigd bij de wet van 15 mei 2022 wordt het woord "parkeerzones" vervangen door het woord "parkeerstroken".
Art.10. In artikel 23.4 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 28 december 2006 en vervangen bij het koninklijk besluit van 11 juni 2011, vernietigd bij het arrest nr. 219.699 van de Raad van State, wordt het woord "parkeerzones" vervangen door het woord "parkeerstroken".
Art.11. Artikel 25.1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 27 april 1976, 25 maart 1987, 20 juli 1990 en 4 april 2003, wordt aangevuld met de bepaling onder 15°, luidende:
"15° op de zijdelingse stroken bedoeld in artikel 75.3.".
Art.12. In artikel 37.5, a) van hetzelfde besluit, ingevoegd bij de wet van 16 juli 2020, wordt het cijfer "2°, " ingevoegd tussen het cijfer "1°, " en het cijfer "5° " en wordt het cijfer ",7° " ingevoegd tussen het cijfer "5° " en het woord "of".
Art.13. Artikel 42.1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 april 2003 en 13 februari 2007, wordt vervangen als volgt:
"42.1. De voetgangers gebruiken in volgorde van aanwezigheid de volgende toegankelijke en begaanbare delen van de openbare weg:
1° het trottoir of het deel van de openbare weg gesignaleerd door het verkeersbord D9, D10 of D11;
2° het deel van de openbare weg gesignaleerd door het verkeersbord D13;
3° de verhoogde berm;
4° de gelijkgrondse berm;
5° de parkeerstrook;
6° de zijdelingse strook;
7° het fietspad;
8° de rijbaan.
Wanneer de voetgangers de rijbaan volgen, houden ze zich zo dicht mogelijk bij de rand van de rijbaan.
Ze gaan links ten opzichte van de door hen gevolgde richting wanneer ze de rijbaan of de zijdelingse stroken volgen, of rechts wanneer veiligheidsredenen het rechtvaardigen.
Wanneer voetgangers het fietspad volgen, verlenen zij doorgang aan de andere weggebruikers die zich hierop bevinden.".
Art.14. Artikel 42.2.2, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 juli 2016, wordt opgeheven.
Art.15. In artikel 61.5 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij de wet van 28 december 2011, worden de woorden "en bestuurders van speed pedelecs" ingevoegd tussen de woorden "van de fietsers" en de woorden "worden gewijzigd".
Art.16. Artikel 62ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 16 juli 1997 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 januari 2014, wordt aangevuld met een lid, luidende:
"De betekenis van deze bijzondere verkeerslichten kan ten behoeve van de fietsers en de bestuurders van speed pedelecs worden gewijzigd door middel van een verkeersbord van model B22 en B23 als bedoeld in artikel 67.3.".
Art.17. In artikel 66.4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 april 1983, 18 september 1991 en 9 oktober 1998, wordt tussen de verkeersborden A49 en A51 het volgend verkeersbord ingevoegd:
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 15-09-2022, p. 67348)
Art.18. In artikel 67.3, voorlaatste en laatste lid, ingevoegd bij de wet van 28 december 2011, worden de woorden "en bestuurders van speed pedelecs" telkens ingevoegd tussen de woorden "mogen fietsers" en de woorden "de in artikel" en worden de woorden "de in artikel 61 bedoelde driekleurige verkeerslichten" telkens vervangen door de woorden "de in artikel 61 en 62ter bedoelde verkeerslichten".
Art.19. In artikel 68 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juli 1990, 18 september 1991, 18 december 2002, 4 april 2003, 26 april 2004, 10 september 2009, 11 juni 2011, 29 januari 2014 en 21 juli 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° De legende van het verkeersbord C23 wordt vervangen als volgt:
" Verboden toegang voor bestuurders van motorvoertuigen en slepen ontworpen en gebouwd voor het vervoer van goederen.
Een opschrift op een onderbord beperkt het verbod tot de bestuurders van voertuigen of slepen waarvan de maximaal toegelaten massa hoger is dan de aangeduide massa.";
2° de verkeersborden C48 en C49 worden opgeheven.
Art.20. Artikel 70.2.1, 3°, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 23 juni 1978, 18 september 1991 en de wet van 15 mei 2022, wordt aangevuld met het volgende verkeersbord:
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 15-09-2022, p. 67348)
" - Parkeren voorbehouden voor fietsen van 7u30 tot 18u00 en voor motorfietsen, personenauto's, auto's voor dubbel gebruik en minibussen van 18u00 tot 7u30.
Een opschrift of een symbool voorzien in artikel 70.2.1, 3° en 72.6, duidt de categorie van voertuigen of de specifieke parkeerregeling aan. Een opschrift duidt de tijdspanne van het voorbehouden parkeren of van de specifieke parkeerregeling aan.
Het opschrift of het symbool mag ook op een onderbord worden afgebeeld.".
Art.21. In artikel 70.2.1, 3°, h), van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 29 januari 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid:
a) in de eerste zin worden de woorden "elektrische voertuigen" vervangen door de woorden "elektrische of hybride elektrische voertuigen";
b) de legende van het onderbord "Elektrische voertuigen" wordt vervangen als volgt:
"Elektrische of hybride elektrische voertuigen. Op plaatsen voorzien van een publieke laadinfrastructuur, moeten de elektrische of hybride elektrische voertuigen geconnecteerd zijn met die laadinfrastructuur.";
2° het wordt aangevuld met een lid luidende:
"Het symbool, met of zonder de categorie of categorieën van voertuigen, mag op het verkeersbord van het type E9 afgebeeld worden.".
Art.22. In artikel 71.2 van hetzelfde besluit wordt de legende van het verkeersbord F111, eerste lid, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 december 2012 en vervangen bij het koninklijk besluit van 8 juni 2021, aangevuld met de woorden "of ter hoogte van het verkeersbord F113".
Art.23. In artikel 71.2 van hetzelfde besluit wordt het verkeersbord F113, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 december 2012 en opgeheven bij het koninklijk besluit van 8 juni 2021, hersteld als volgt:
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 15-09-2022, p. 67349)
"Einde van een fietsstraat.
De vermelding "Fietsstraat" op het verkeersbord is facultatief.".
Art.24. In artikel 75.2 van hetzelfde besluit, wordt het woord "parkeerzone" vervangen door het woord "parkeerstrook".
Art.25. In hetzelfde besluit wordt een artikel 75.3 ingevoegd, luidende:
"75.3. Markeringen die de middenrijbaan aanduiden.
Twee evenwijdige witte onderbroken strepen aan weerszijden van de rijbaan die bestaan uit telkens twee paar korte trekken, bakenen de denkbeeldige randen van de middenrijbaan af.
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 15-09-2022, p. 67350)
Art.26. In artikel 77.5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de wet van 15 mei 2022, wordt het woord "parkeerzone" vervangen door het woord "parkeerstrook".
Art.27. In artikel 77.8 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 16 juli 1997 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 oktober 1998, wordt het tweede lid vervangen als volgt:
"Zij bakent af:
- de bijzonder overrijdbare bedding voorbehouden aan voertuigen van geregelde diensten voor gemeenschappelijk vervoer,
- de plaats die deze beddingen met elkaar verbindt of het begin of einde aankondigt van die bedding,
- een overweg.".
Art.28. In hetzelfde besluit wordt een artikel 82.1.5 ingevoegd, luidende:
"Rijwielen mogen bijkomend voorzien zijn van gele of oranje laterale signalisatiemiddelen.".
Art.29. Artikel 20, § 4, van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 januari 2008, wordt vervangen als volgt:
" § 4. Voor het besturen van motorvoertuigen die gebruikt worden als praalwagen en motorvoertuigen die een praalaanhangwagen trekken, die gebruikt worden ter gelegenheid van door de gemeente toegelaten folkloristische manifestaties, of de weg er naartoe ofwel voor proefritten met het oog op die manifestaties, volstaat het rijbewijs geldig verklaard voor categorie B of G en dit ongeacht de massa van het voertuig of het aantal zitplaatsen, en dit voor zover zij niet meer dan 25 km per uur rijden.".
Art.30. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na afloop van een termijn van tien dagen te rekenen van de dag volgend op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art. 31. De minister bevoegd voor het Wegverkeer is belast met de uitvoering van dit besluit.