18 APRIL 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen
Art. 1-3
Artikel 1. In artikel 9 a), § 5 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 maart 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het achtste lid wordt vervangen als volgt:
"422951 Postnataal toezicht en verzorging thuis gedurende de vijfde dag volgend op de dag van de verlossing, op een werkdag V 28"
2° een lid wordt tussen het achtste en het negende lid ingevoegd, luidende:
"422995 Postnataal toezicht en verzorging thuis gedurende de vijfde dag volgend op de dag van de verlossing, in het weekend of op een feestdag V 28"
3° het veertigste lid wordt vervangen als volgt:
"De verstrekkingen 422796, 423791, 422774, 423776, 422914, 422936, 422951, 422995, 422435, 428492, 428514, 422450, 428654, 428676, 422472, 428691 en 428713 omvatten het postnataal onderzoek van moeder en kind (anamnese, klinische evaluatie, meting en opvolging van de noodzakelijke parameters, en andere observaties). Van deze observaties en het zorgplan wordt een verslag in het dossier van de rechthebbende genoteerd.
In uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld in de volgende situaties : tijdens de opname van het kind in een ziekenhuis, een afstandskind of het overlijden (in utero of perinataal) van het kind, is het toegelaten dat het kind niet aanwezig kan zijn tijdens deze verstrekkingen. Indien de motivering van deze afwezigheid duidelijk in het dossier is vermeld, kan de vroedvrouw deze verstrekkingen attesteren voor de verzorging verleend aan de moeder, zelfs in afwezigheid van het kind."
Art.2. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 3. De minister bevoegd voor de Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.