22 MEI 2022. - Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de mondmaskerplicht in zorginstellingen en tot opheffing van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 22 april 2022 betreffende de mondmaskerplicht in het openbaar vervoer en in zorginstellingen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 23-05-2022 en tekstbijwerking tot 06-04-2023)
Art. 1-5
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder mondmasker: een masker zonder uitlaatventiel, uit stof of wegwerpmateriaal, dat nauw aansluit op het gelaat, en de neus, mond en kin bedekt, bestemd om besmettingen bij contact tussen personen te voorkomen.
Art.2. § 1. Iedere persoon van 12 jaar en ouder is verplicht om de mond en de neus te bedekken met een mondmasker:
1° in algemene, universitaire en revalidatieziekenhuizen;
2° in apotheken;
3° in medische kabinetten;
Alsook
§ 2 - Iedere persoon van 12 jaar en ouder is verplicht om de mond en de neus te bedekken met een mondmasker tijdens huisbezoeken en voor thuisverpleging indien de afstand van 1,5 meter niet gerespecteerd kan worden.
§ 3. Het mondmasker mag occasioneel worden afgezet om te eten en te drinken en wanneer de aard van de activiteit het onmogelijk maakt om een mondmasker te dragen.
§ 4. Wanneer het dragen van een mondmasker niet mogelijk is om medische redenen, mag een gelaatsscherm worden gebruikt.
De verplichtingen, vermeld in dit artikel, zijn niet van toepassing op personen die in de onmogelijkheid zijn een mondmasker of een gelaatsscherm te dragen wegens een beperking, gestaafd door middel van een medisch attest.
Art.3. Het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 22 april 2022 betreffende de mondmaskerplicht in het openbaar vervoer en in zorginstellingen wordt opgeheven.
Art.4.[1 De maatregelen opgelegd door dit besluit gelden tot en met 23 maart 2023.]1
----------
(1)<BESL 2023-03-30/04, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 23-03-2023>
Art. 5. De voorzitter van het Verenigd College en de leden van het Verenigd College bevoegd voor Gezondheid en Welzijn worden belast met de uitvoering van dit besluit.