Details





Titel:

18 MEI 2022. - Wet houdende wijzigingen van het recht op geschriften en van het registratierecht op bepaalde akten



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene Bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Wetboek diverse rechten en taksen
Art. 2-13
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten
Art. 14
HOOFDSTUK 4. - Overgangsbepalingen
Art. 15-16
HOOFDSTUK 5. - Inwerkingtreding
Art. 17



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1927030201  1939113002 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene Bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Wetboek diverse rechten en taksen
Art.2. In artikel 1 van het Wetboek diverse rechten en taksen, hersteld bij de wet van 19 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° het eerste lid wordt vervangen als volgt:
  "Er wordt een recht, "recht op geschriften" genaamd, gevestigd op de akten en geschriften bedoeld in Titel II van dit Boek.";
  2° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende:
  "De belastingschuldige is:
  1° de notaris voor zijn akten;
  2° de gerechtsdeurwaarder voor zijn akten;
  3° de bank of de beursvennootschap voor de akten en geschriften bedoeld in artikel 8.".

Art.3. Artikel 3 van hetzelfde Wetboek, hersteld bij de wet van 19 december 2006, wordt vervangen als volgt:
  "Art. 3. De notariële akten worden onderworpen aan een recht van 50 euro.".

Art.4. Artikel 4 van hetzelfde Wetboek, hersteld bij de wet van 19 december 2006 en gewijzigd bij de wet van 17 maart 2019, wordt vervangen als volgt:
  "Art. 4. In afwijking van artikel 3 worden aan een recht van 100 euro onderworpen:
  1° de akten die aan hypothecaire overschrijving onderworpen zijn en de akten die de vestiging, de bevestiging of de erkenning van een bedongen hypotheek op een onroerend goed inhouden;
  2° de akten verleden voor vennootschappen met rechtspersoonlijkheid.".

Art.5. Artikel 5 van hetzelfde Wetboek, hersteld bij de wet van 19 december 2006, wordt opgeheven.

Art.6. In artikel 8 van hetzelfde Wetboek, hersteld bij de wet van 19 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in de inleidende zinsnede van het eerste lid wordt in de Franse tekst het woord "assujettis" vervangen door het woord "soumis";
  2° in het eerste lid, 1° en 3° en in het tweede lid, wordt het woord "bankiers" telkens vervangen door het woord "banken";
  3° in het eerste lid, 2°, worden de woorden "bankiers, de wisselagenten en de wisselagentcorrespondenten" vervangen door de woorden "banken of de beursvennootschappen";
  4° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende:
  "Wanneer een akte of een geschrift bedoeld in het eerste lid in meerdere dubbels of originelen is opgemaakt, is het recht op elk exemplaar verschuldigd.".

Art.7. Artikel 10 van hetzelfde Wetboek, hersteld bij de wet van 19 december 2006 en gewijzigd bij de wetten van 25 december 2016, 11 juli 2018 en 11 februari 2019, wordt opgeheven.

Art.8. Artikel 11 van hetzelfde Wetboek, hersteld bij de wet van 19 december 2006 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 januari 2022, wordt vervangen als volgt:
  "Art. 11. De in de artikelen 3 tot 8, eerste lid, 1° bedoelde akten en geschriften zijn aan het recht onderworpen van zodra zij zijn opgemaakt en ondertekend of geparafeerd, hetzij met de hand, hetzij via elektronische handtekening in de zin van artikel 3.10. van Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG of een gekwalificeerde elektronische handtekening in de zin van artikel 3.12. van dezelfde verordening, door de persoon of door één van de personen van wie die akten en geschriften uitgaan.
  De in artikel 8, eerste lid, 2°, 3° en 4° bedoelde geschriften zijn aan het recht onderworpen van zodra zij zijn opgemaakt door de bank, een ermee gelijkgestelde persoon of de beursvennootschap van wie deze uitgaan.".

Art.9. Artikel 13, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, hersteld bij de wet van 19 december 2006, wordt opgeheven.

Art.10. In artikel 14 van hetzelfde Wetboek, hersteld bij de wet van 19 december 2006, worden de woorden "de bankiers en hun gelijkge-stelden, wisselagenten of wisselagentcorrespondenten" vervangen door de woorden "de banken en de ermee gelijkgestelde personen of de beursvennootschappen".

Art.11. Artikel 17 van hetzelfde Wetboek, hersteld bij de wet van 19 december 2006, wordt opgeheven.

Art.12. . Artikel 21 van hetzelfde Wetboek, hersteld bij de wet van 19 december 2006 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 januari 2022, wordt aangevuld met een bepaling onder 15° luidende:
  "15° de akten van erfopvolging bedoeld in artikel 3.30, § 1, 7°, van het Burgerlijk Wetboek, op voorwaarde dat de instrumenterende ambtenaar voor het opstellen van de akte geen vacaties of kosten vraagt en de akte opgesteld wordt binnen de 6 maanden na het overlijden.".

Art.13. In artikel 2051 van hetzelfde Wetboek, hersteld bij de wet van 19 december 2006 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 april 2016, worden de woorden "bankiers, de wisselagenten, de wisselagentcorrespondenten" vervangen door de woorden "banken, de beursvennootschappen".

HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten
Art.14. In artikel 161 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 januari 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de bepaling onder 18° wordt vernummerd tot 15° en aangevuld met de volgende zin:
  "De bijlagen bij een dergelijke verklaring worden ook kosteloos geregistreerd, behalve wanneer ze een in Titel I, Hoofdstuk IV van het Wetboek bepaald recht, ander dan het in artikel 158 bepaalde recht, opeisbaar maken.";
  2° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 16° luidende:
  "16° de akten van erfopvolging bedoeld in artikel 3.30, § 1, 7°, van het Burgerlijk Wetboek, op voorwaarde dat de instrumenterende ambtenaar voor het opstellen van de akte geen vacaties of kosten vraagt en de akte opgesteld wordt binnen de 6 maanden na het overlijden.".

HOOFDSTUK 4. - Overgangsbepalingen
Art.15. In afwijking van artikel 21, 15°, van het Wetboek diverse rechten en taksen, is de vrijstelling van toepassing op elke akte van erf-opvolging bedoeld in artikel 3.30, § 1, 7°, van het Burgerlijk Wetboek en betreffende een overlijden van voor 1 juli 2022, op voorwaarde dat de instrumenterende ambtenaar voor het opstellen van de akte geen vacaties of kosten vraagt en de akte opgesteld wordt ten laatste op 30 juni 2023.

Art.16. In afwijking van artikel 161, 16°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, is de kosteloze registratie van toepassing op elke akte van erfopvolging bedoeld in artikel 3.30, § 1, 7°, van het Burgerlijk Wetboek en betreffende een overlijden van voor 1 juli 2022, op voorwaarde dat de instrumenterende ambtenaar voor het opstellen van de akte geen vacaties of kosten vraagt en de akte opgesteld wordt ten laatste op 30 juni 2023.

HOOFDSTUK 5. - Inwerkingtreding
Art. 17. Deze wet treedt in werking op 1 juli 2022.