Details





Titel:

29 MAART 2022. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de praktische modaliteiten ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2016 betreffende het Pendelfonds(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 13-04-2022 en tekstbijwerking tot 07-09-2023)



Inhoudstafel:


Art. 1-6
BIJLAGEN.
Art. N1-N2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2018010161 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder besluit van 30 september 2016: het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2016 betreffende het Pendelfonds.

Art.2. De potentieelbepaling voor de modale verschuiving, vermeld in artikel 13 van het besluit van 30 september 2016, gebeurt op de volgende wijze:
  1° de modale verdeling van de woon-werkverplaatsingen van de werknemers wordt bepaald aan de hand van de bestaande administratieve gegevens of aan de hand van een specifieke bevraging. De gegevenscategorisering komt overeen met de tabel modale verdeling die in het aanvraagformulier is opgenomen. Bij toepassing van een specifieke bevraging wordt het resultaat van de effectieve respons als uitgangspunt genomen, waarbij geen verdeling van de responsresultaten op de hele bedrijfspopulatie, inclusief de non-respons, wordt doorgevoerd;
  2° het maximale fietspotentieel, fiets en elektrische fiets, wordt op de volgende wijze bepaald: het actuele aantal autosolisten dat op maximaal 20 kilometer reële afstand van de werkplaats woont, naar rato van 50%;
  3° het maximale speedpedelecpotentieel wordt op de volgende wijze bepaald: het actuele aantal autosolisten dat op minimaal 20,1 km en maximaal 30 km reële afstand van de werkplaats woont, naar rato van 50%;
  4° het maximale openbaarvervoerpotentieel wordt op de volgende wijze bepaald: het actuele aantal autosolisten dat met het openbaar vervoer ten opzichte van de auto een maximale reistijdverhouding van 1,5 heeft en maximaal drie overstappen, naar rato van 50%;
  5° het maximale elektrische en niet-elektrische voortbewegingstoestellenpotentieel is gelijk aan het maximale openbaarvervoerpotentieel;
  6° het maximale carpoolpotentieel wordt op de volgende wijze bepaald: het actuele aantal autosolisten bij wie de woonafstand tussen de potentiële carpoolcollega's maximaal 10 km bedraagt en die op minimaal 15 km reële afstand van de werkplaats wonen, naar rato van 50%. Die berekening wordt uitsluitend gemaakt voor werknemers die hetzelfde vroegste beginuur, plus of min 0,5 uur, en hetzelfde laatste einduur, plus of min 0,5 uur, hebben;
  7° werknemers kunnen op basis van de potentieelberekeningen in de volgende groepen worden onderverdeeld:
  a) fiets of elektrische fiets;
  b) speedpedelec;
  c) openbaar vervoer of elektrische dan wel niet-elektrische voortbewegingstoestellen;
  d) carpooling;
  e) fiets of elektrische fiets en openbaar vervoer;
  f) fiets of elektrische fiets en carpooling;
  g) fiets of elektrische fiets en carpooling en openbaar vervoer;
  h) speedpedelec en openbaar vervoer;
  i) speedpedelec en carpooling;
  j) speedpedelec, carpooling en openbaar vervoer;
  k) carpooling en openbaar vervoer.
  In de gevallen, vermeld in het eerste lid, e), f), en g), worden de werknemers aan het potentieel fiets of elektrische fiets, vermeld in het eerste lid, a), toegewezen. In het geval, vermeld in het eerste lid, h), i) en j), worden de werknemers aan het potentieel speedpedelec, vermeld in het eerste lid, b), toegewezen. In het geval, vermeld in het eerste lid, k), worden de werknemers aan het potentieel openbaar vervoer of elektrische dan wel niet-elektrische voortbewegingstoestellen, vermeld in het eerste lid, c), toegewezen.

Art.3. De rangorde, vermeld in artikel 18, derde lid, van het besluit van 30 september 2016, wordt bepaald op de wijze, vermeld in het tweede lid.
  Per dossier kunnen maximaal honderd punten worden toegekend. Die honderd punten worden op de volgende wijze verdeeld:
  1° twintig punten op basis van de rangorde die verkregen wordt op basis van de aanvaarde projectkosten per werknemer die in het potentieel is opgenomen in het kader van een modale verschuiving. Hoe kleiner de projectkosten per werknemer die in het potentieel is opgenomen, hoe gunstiger de rangschikking. Het dossier met de kleinste projectkosten per werknemer krijgt het maximale aantal punten. De andere dossiers verkrijgen punten op basis van de verhouding van hun projectkosten per werknemer ten opzichte van het dossier met de kleinste projectkosten per werknemer. De berekening gebeurt tot op het niveau van een geheel getal;
  2° dertig punten op basis van de rangorde die verkregen wordt op basis van de verwachte procentuele modale verschuiving. Hoe groter de procentuele modale verschuiving, hoe gunstiger de rangschikking. Het dossier met de grootste modale verschuiving verkrijgt het maximale aantal punten. De andere dossiers verkrijgen punten op basis van de verhouding van hun procentuele modale verschuiving ten opzichte van het dossier met de grootste modale verschuiving. De berekening gebeurt tot op het niveau van een geheel getal;
  3° vijftig punten op basis van de rangorde die verkregen wordt op basis van de inhoudelijke onderbouwing van het dossier, namelijk:
  a) de inhoudelijke volledigheid en kwaliteit van het dossier voor 32 punten;
  b) de mate waarin het dossier bijdraagt aan het mobiliteitsbeleid op Vlaams niveau in het algemeen en op niveau van de betreffende vervoerregio voor 6 punten;
  c) de mate waarin het dossier beantwoordt aan de strategische focus van de projectoproep in het bijzonder voor 12 punten.

Art.4. Het model van aanvraagformulier, vermeld in artikel 16 van het besluit van 30 september 2016, is opgenomen in bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd.

Art.5. Het model van opvolgingsrapport, vermeld in artikel 21 van het besluit van 30 september 2016, is opgenomen in bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd.

Art.6. Het ministerieel besluit van 13 december 2017 houdende vaststelling van de praktische modaliteiten in uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2016 betreffende het Pendelfonds wordt opgeheven.


BIJLAGEN.
Art. N1.
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 13-04-2022, p. 34714)

Art. N2.
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 13-04-2022, p. 34728)