8 FEBRUARI 2022. - Besluit van de administrateur-generaal van het Agentschap Binnenlands Bestuur houdende subdelegatie van sommige bevoegdheden inzake de algemene werking van het agentschap
Hoofdstuk 1. - Algemene bepalingen
Art. 1-2
Hoofdstuk. 2. - Subdelegaties
Afdeling 1. - Subdelegatie voor de uitvoering van de begroting
Art. 3-4
Afdeling 2. - Subdelegatie voor interne organisatie, personeelsmanagement en ondertekening van brieven en nota's
Art. 5-7
Afdeling 3. - Subdelegatie inzake overheidsopdrachten
Art. 8
Hoofdstuk 3. - Verdere subdelegatie, waarneming en vervanging
Afdeling 1. - Mogelijkheid tot verdere subdelegatie
Art. 9
Afdeling 2. - Regeling bij waarneming of vervanging
Art. 10
Afdeling 3. - Gebruik van subdelegaties en verantwoording
Art. 11-14
Hoofdstuk 4. - Slotbepalingen
Art. 15-16
Hoofdstuk 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° administrateur-generaal: de administrateur-generaal van het Agentschap Binnenlands Bestuur;
2° afdeling: de subentiteit van het Agentschap Binnenlands Bestuur, vermeld in artikel 2, 3° tot en met 9°, van het besluit van de administrateur-generaal van het Agentschap Binnenlands Bestuur van 8 februari 2022 tot indeling van het agentschap in subentiteiten en tot vaststelling van het organogram;
3° DigiTeam: de subentiteit van het Agentschap Binnenlands Bestuur, vermeld in artikel 2, 2°, van het besluit van de administrateur-generaal van het Agentschap Binnenlands Bestuur van 8 februari 2022 tot indeling van het agentschap in subentiteiten en tot vaststelling van het organogram;
4° directeur van de Informatie- en screeningsdienst: het personeelslid, vermeld in artikel 13, § 1, vierde lid, van het besluit van de administrateur-generaal van het Agentschap Binnenlands Bestuur van 8 februari 2022 tot indeling van het agentschap in subentiteiten en tot vaststelling van het organogram, dat belast is met de leiding van de Informatie- en screeningsdienst lokale geloofsgemeenschappen.
5° hoofd van een afdeling: het personeelslid, vermeld in artikel 13, § 1, derde lid, van het besluit van de administrateur-generaal van het Agentschap Binnenlands Bestuur van 8 februari 2022 tot indeling van het agentschap in subentiteiten en tot vaststelling van het organogram, dat belast is met de leiding van een afdeling;
6° ICT-directeur: het via Vlaanderen Connect vzw ter beschikking gesteld personeelslid, vermeld in artikel 13, § 1, tweede lid, van het besluit van de administrateur-generaal van het Agentschap Binnenlands Bestuur van 8 februari 2022tot indeling van het agentschap in subentiteiten en tot vaststelling van het organogram, dat belast is met de leiding van het DigiTeam;
7° Informatie- en screeningsdienst: de subentiteit van het Agentschap Binnenlands Bestuur, vermeld in artikel 2, 10°, van het besluit van de administrateur-generaal van het Agentschap Binnenlands Bestuur van 8 februari 2022 tot indeling van het agentschap in subentiteiten en tot vaststelling van het organogram;
8° team AG: de subentiteit van het Agentschap Binnenlands Bestuur, vermeld in artikel 2, 1°, van het besluit van de administrateur-generaal van het Agentschap Binnenlands Bestuur van 8 februari 2022 tot indeling van het agentschap in subentiteiten en tot vaststelling van het organogram.
Art.2. § 1. De bij dit besluit gesubdelegeerde beslissingsbevoegdheden worden uitgeoefend binnen de perken en met in acht name van de voorwaarden en modaliteiten die zijn vastgelegd in de bepalingen van relevante wetten, decreten, besluiten, omzendbrieven, dienstorders en andere vormen van reglementeringen, richtlijnen en beslissingen, alsook van eventuele volmachten toegekend aan de personeelsleden van andere entiteiten van de Vlaamse overheid.
De bij dit besluit gesubdelegeerde beslissingsbevoegdheden kunnen enkel uitgeoefend worden met betrekking tot de aangelegenheden die tot de taken van respectievelijk de betrokken afdeling, het DigiTeam of de Informatie- en screeningsdienst behoren en binnen de beschikbare kredieten en middelen die onder het beheer van respectievelijk de betrokken afdeling, het DigiTeam of de Informatie- en screeningsdienst ressorteren.
§ 2. Als in dit besluit de beslissingsbevoegdheid voor bepaalde aangelegenheden expliciet gesubdelegeerd wordt, strekt de subdelegatie zich ook uit tot:
1° de beslissingen die moeten worden genomen in het kader van de voorbereiding en de uitvoering van de bedoelde aangelegenheden;
2° de beslissingen van ondergeschikt belang of aanvullende aard die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de bevoegdheid of er inherent deel van uitmaken;
3° het sluiten van overeenkomsten.
§ 3. De in dit besluit vermelde bedragen zijn exclusief de belasting over de toegevoegde waarde.
Hoofdstuk. 2. - Subdelegaties
Afdeling 1. - Subdelegatie voor de uitvoering van de begroting
Art.3. § 1. Worden aangesteld in de hoedanigheid van inhoudelijk ordonnateur voor hun afdeling respectievelijk het DigiTeam en de Informatie- en screeningsdienst:
1° het hoofd van de afdeling Beleidscoördinatie en Kennisorganisatie (Orafin entiteitscode SJ0D);
2° het hoofd van de afdeling Personeel en Organisatie (Orafin entiteitscode SJ0G, inclusief de vroegere entiteitscodes PJ0B, PJ0C en PJ0L, uitgezonderd wat ICT betreft);
3° het hoofd van de afdeling Lokale Organisatie en Werking (Orafin entiteitscode SJ0F);
4° het hoofd van de afdeling Lokale Samenwerking, Verzelfstandiging en Personeel (Orafin entiteitscode SJ0B);
5° het hoofd van de afdeling Lokale Financiën (Orafin entiteitscode SJ0E);
6° het hoofd van de afdeling Beleid Steden, Brussel en Vlaamse Rand (Orafin entiteitscode SJ0C);
7° het hoofd van de afdeling Gelijke Kansen, Integratie en Inburgering (Orafin entiteitscode SJ0A);
8° de ICT-directeur (Orafin entiteitscode SJ0H, inclusief de vroegere entiteitscodes PJ0C en PJ0M wat ICT betreft);
9° de directeur van de Informatie- en screeningsdienst (Orafin entiteitscode SJ0K).
§ 2. De inhoudelijke ordonnateurs, vermeld in paragraaf 1, hebben subdelegatie om, in het kader van de uitvoering van de begroting de beslissingen te nemen met betrekking tot het aangaan van verbintenissen:
1° aan te rekenen op begrotingsartikel SJ0-1SAC2ZZ-WT, beperkt tot de "algemene werkingskosten" van het Agentschap Binnenlands Bestuur, tot een bedrag van 8500 euro per beslissing en binnen de perken van de door de administrateur-generaal eventueel vastgestelde kredietverdeling, die betrekking hebben op respectievelijk de eigen afdeling, het DigiTeam of de Informatie- en screeningsdienst, met uitzondering van wat is bepaald in § 3 en § 5 van dit artikel;
2° aan te rekenen op de beleidskredieten van het Agentschap Binnenlands Bestuur die gekoppeld zijn aan respectievelijk de eigen afdeling, het DigiTeam of de Informatie- en screeningsdienst, tot een bedrag van 8500 euro per beslissing.
De inhoudelijke ordonnateurs, vermeld in het eerste lid, hebben eveneens subdelegatie om de inkooporders, verbonden aan het aangaan van de verbintenissen, vermeld in het eerste lid, te nemen en de daaruit voortvloeiende uitgaven en betalingen goed te keuren.
§ 3. Het hoofd van de afdeling Personeel en Organisatie heeft subdelegatie om in het kader van de uitvoering van de begroting:
1° de beslissingen te nemen met betrekking tot het aangaan van verbintenissen inzake de logistiek en facility op agentschapsniveau, aan te rekenen op begrotingsartikel SJ0-1SAC2ZZ-WT, beperkt tot de "algemene werkingskosten" van het Agentschap Binnenlands Bestuur, tot een bedrag van 8500 euro per beslissing;
2° de inkooporders, verbonden aan het aangaan van de verbintenissen, vermeld in punt 1°, te nemen en de daaruit voortvloeiende uitgaven en betalingen goed te keuren voor het gehele agentschap;
3° de betalingen aangerekend op de programma's van de entiteit SJ0 die de administrateur-generaal schriftelijk goedgekeurd heeft, goed te keuren in Orafin;
4° de beslissingen te nemen met betrekking tot het aangaan van verbintenissen inzake het woon-werkverkeer van het Agentschap Binnenlands Bestuur, aan te rekenen op begrotingsartikel SJ0-1SAC2ZZ-LO, tot een bedrag van 8500 euro per beslissing.
§ 4. Het hoofd van de afdeling Gelijke Kansen, Integratie en Inburgering wordt aangesteld als inhoudelijk ordonnateur om de vorderingen goed te keuren van de administratieve geldboetes, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 29 januari 2016 houdende de uitvoering van het decreet van 7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid.
§ 5. De ICT-directeur heeft subdelegatie om in het kader van de uitvoering van de begroting beslissingen te nemen met betrekking tot het aangaan van verbintenissen inzake de ICT-aangelegenheden van het Agentschap Binnenlands Bestuur, aan te rekenen op begrotingsartikel SJ0-1SAC2ZZ-WT, tot een bedrag van 8500 euro per beslissing.
De voormelde ICT-directeur heeft subdelegatie om de inkooporders verbonden aan het aangaan van de verbintenissen, vermeld in het eerste lid, te nemen en de daaruit voortvloeiende uitgaven en betalingen goed te keuren voor het gehele agentschap.
§ 6. Met betrekking tot de aangelegenheden die niet aan het hoofd van een afdeling, aan de ICT-directeur of aan de directeur van de Informatie- en screeningsdienst werden gesubdelegeerd en waarvoor de beslissing bij de Vlaamse Regering, de minister, de administrateur-generaal of een ander orgaan berust, heeft het hoofd van een afdeling, de ICT-directeur of de directeur van de Informatie- en screeningsdienst subdelegatie om de administratieve beslissingen en handelingen te nemen die, in het kader van de ontvangsten- en uitgavencyclus, noodzakelijk zijn voor de voorbereiding en de uitvoering van de beslissing van de Vlaamse Regering, de minister, de administrateur-generaal of een ander orgaan.
Art.4. De subdelegaties, vermeld in artikel 3, gelden met behoud van de toepassing van de bevoegdheden en opdrachten van de andere actoren in de ontvangsten- en uitgavencyclus, en met behoud van de toepassing van de verplichting tot het instellen van een functiescheiding bij de inrichting van de processen voor de financiële afhandeling van dossiers, overeenkomstig de door de administrateur-generaal eventueel vastgestelde richtlijnen.
Afdeling 2. - Subdelegatie voor interne organisatie, personeelsmanagement en ondertekening van brieven en nota's
Art.5. Het hoofd van een afdeling heeft subdelegatie om beslissingen te nemen in verband met de organisatie van de werkzaamheden in zijn afdeling en het goed functioneren van zijn afdeling.
De ICT-directeur heeft subdelegatie om beslissingen te nemen in verband met de organisatie van de werkzaamheden in het DigiTeam en het goed functioneren van het DigiTeam.
De directeur van de Informatie- en screeningsdienst heeft subdelegatie om beslissingen te nemen in verband met de organisatie van de werkzaamheden in de Informatie- en screeningsdienst en het goed functioneren van deze dienst.
Art.6. Met behoud van de toepassing van andersluidende bepalingen, hebben het hoofd van een afdeling, respectievelijk de ICT-directeur en de directeur van de Informatie- en screeningsdienst subdelegatie om ten aanzien van de personeelsleden waarover zij hiërarchisch bevoegd zijn:
1° toestemming te geven tot cumulatie van beroepsactiviteiten;
2° de duur, de inhoud van het programma en de evaluatiecriteria van de proeftijd bij de aanvang van deze proeftijd te bepalen;
3° te beslissen dat in de evaluatie van personeelsleden rekening gehouden wordt met de informatie van categorieën personeelsleden aan wie ze leiding geven of met wie ze samenwerken;
4° de verloven en dienstvrijstellingen toe te staan en toe te kennen.
Art.7. Het hoofd van een afdeling, de ICT-directeur en de directeur van de Informatie- en screeningsdienst hebben ieder binnen hun afdeling, team of dienst, met behoud van de toepassing van andersluidende bepalingen, subdelegatie om binnen de aangelegenheden waarvoor zij bevoegd zijn, de brieven, nota's en alle vormen van digitale communicatie gericht aan de bevoegde minister, de Inspectie van Financiën, andere (sub)entiteiten van de Vlaamse overheid en verzelfstandigde agentschappen, lokale en provinciale besturen, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden of derden te ondertekenen, behalve wanneer ze:
1° een beleidsmatig karakter hebben, tenzij het beleidsstandpunt gekend is;
2° afwijken van de courante administratieve praktijk van het Agentschap Binnenlands Bestuur of van de gevestigde rechtspraak;
3° het niveau van individuele dossiers overstijgen;
4° niet van louter informatieve aard zijn;
5° een (ontwerp van) antwoord inhouden op vragen van Vlaamse volksvertegenwoordigers;
6° een (ontwerp van) antwoord inhouden op brieven van het Rekenhof.
De directeur van de Informatie- en screeningsdienst heeft daarenboven, met behoud van de toepassing van andersluidende bepalingen, subdelegatie om alle adviezen aan de bevoegde minister inzake erkenningsprocedures van lokale geloofsgemeenschappen en sanctioneringsprocedures van erkende eredienstbesturen, uitgaande van de Informatie- en screeningsdienst, te ondertekenen.
Afdeling 3. - Subdelegatie inzake overheidsopdrachten
Art.8. Het hoofd van een afdeling, de ICT-directeur en de directeur van de Informatie- en screeningsdienst hebben subdelegatie om, binnen de perken van de eventuele kredietverdeling en grensbedragen vermeld in artikel 3, § 2, § 3 en § 5:
1° overheidsopdrachten te gunnen;
2° bestellingen te plaatsen op basis van een gegunde raamovereenkomst;
3° beslissingen te nemen inzake de uitvoering van overheidsopdrachten.
Hoofdstuk 3. - Verdere subdelegatie, waarneming en vervanging
Afdeling 1. - Mogelijkheid tot verdere subdelegatie
Art.9. Met het oog op een efficiënte en resultaatgerichte interne organisatie kan het hoofd van een afdeling, de ICT-directeur en de directeur van de Informatie- en screeningsdienst een deel van de hun gesubdelegeerde beslissingsbevoegdheden, vermeld in artikel 3 tot en met 8, verder subdelegeren aan personeelsleden die onder hun hiërarchisch gezag staan en dit tot op het meest functionele niveau.
De verdere subdelegatie, vermeld in het eerste lid, wordt vastgelegd in een besluit van het hoofd van een afdeling, de ICT-directeur of de directeur van de Informatie- en screeningsdienst. Een afschrift van het besluit wordt aan de administrateur-generaal en aan het hoofd van de afdeling Personeel en Organisatie bezorgd.
Afdeling 2. - Regeling bij waarneming of vervanging
Art.10. De subdelegaties, vermeld in artikel 3 tot en met 8, worden ook verleend aan het personeelslid dat met de waarneming of vervanging van het hoofd van een afdeling, de ICT-directeur of de directeur van de Informatie- en screeningsdienst belast is.
Het personeelslid dat belast is met de waarneming of vervanging, plaatst boven de vermelding van de eigen graad en handtekening, de volgende formule:
1° ingeval van waarneming of vervanging van het hoofd van een afdeling: "voor het afdelingshoofd, afwezig";
2° ingeval van waarneming of vervanging van de ICT-directeur: "voor de ICT-directeur, afwezig";
3° ingeval van waarneming of vervanging van de directeur van de Informatie- en screeningsdienst: "voor de directeur van de Informatie- en screeningsdienst op de lokale geloofsgemeenschappen, afwezig".
Afdeling 3. - Gebruik van subdelegaties en verantwoording
Art.11. Het hoofd van een afdeling, de ICT-directeur, de directeur van de Informatie- en screeningsdienst, de personeelsleden aan wie beslissingsbevoegdheden worden gesubdelegeerd en de personeelsleden die belast zijn met de vervanging of waarneming, nemen de nodige zorgvuldigheid in acht bij het gebruik van de verleende subdelegaties.
Het gebruik van de verleende subdelegaties kan door de administrateur-generaal nader worden geregeld via een nota of dienstorder.
Art.12. Het hoofd van een afdeling, de ICT-directeur en de directeur van de Informatie- en screeningsdienst organiseren in hun afdeling, team of dienst een systeem van interne controle en kredietopvolging op zodanige wijze dat de verleende subdelegaties op een doelmatige wijze worden gebruikt, misbruiken worden vermeden en rekening wordt gehouden met de eventueel door de administrateur-generaal vastgestelde regels, vermeld in artikel 11, tweede lid.
Art.13. Het hoofd van een afdeling, de ICT-directeur en de directeur van de Informatie- en screeningsdienst zijn ten aanzien van de administrateur-generaal verantwoordelijk voor het gebruik van de verleende subdelegaties. Deze verantwoordelijkheid betreft eveneens de aangelegenheden waarvoor de beslissingsbevoegdheid verder wordt gesubdelegeerd aan andere personeelsleden.
Art.14. De administrateur-generaal heeft het recht om, bij zijn beslissing, de verleende subdelegaties tijdelijk, geheel of gedeeltelijk op te heffen.
In voorkomend geval worden de beslissingen betreffende de aangelegenheden waarvoor de subdelegatie tijdelijk, geheel of gedeeltelijk werd opgeheven, genomen door de administrateur-generaal.
Hoofdstuk 4. - Slotbepalingen
Art.15. Het besluit van de administrateur-generaal van het Agentschap Binnenlands Bestuur van 4 april 2019 houdende subdelegatie van sommige bevoegdheden over de algemene werking van het Agentschap Binnenlands Bestuur wordt opgeheven.
Art. 16. Dit besluit treedt in werking op 15 februari 2022.