Details





Titel:

27 JUNI 2021. - Wet tot uitbreiding van het rouwverlof bij het overlijden van een partner of een kind en tot het flexibiliseren van de opname van het rouwverlof



Inhoudstafel:


Art. 1-14



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1963082803  1967072702  1978070303  1998002123 



Uitvoeringsbesluit(en):

2024001804 



Artikels:

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art.2. Het opschrift van het koninklijk besluit van 28 augustus 1963 betreffende het behoud van het normaal loon van de werklieden, de dienstboden, de bedienden en de werknemers aangeworven voor de dienst op binnenschepen, voor afwezigheidsdagen ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten wordt vervangen als volgt :
  "koninklijk besluit van 28 augustus 1963 betreffende het behoud van het normaal loon van werknemers voor afwezigheidsdagen ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten".

Art.3. In het koninklijk besluit van 28 augustus 1963 betreffende het behoud van het normaal loon van werknemers voor afwezigheidsdagen ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten wordt een artikel 1bis ingevoegd, luidende :
  "1bis. Definities :
  1° langdurige pleegzorg : pleegzorg zoals omschreven in artikel 30sexies, § 6, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en waarbij het kind als deel uitmakend van dat gezin in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar het gezin, de pleegouder of pleegouders zijn/hun verblijfplaats heeft/hebben is ingeschreven;
  2° kortdurende pleegzorg : alle vormen van pleegzorg die niet voldoen aan de voorwaarden van langdurige pleegzorg;
  3° pleegkind : het kind waarvoor de werknemer of zijn echtgenote of samenwonende partner in het kader van pleegzorg is aangesteld door de rechtbank, door een door de bevoegde gemeenschap erkende dienst voor pleegzorg, of door de bevoegde gemeenschapsdiensten inzake jeugdbescherming;
  4° pleegvader en -moeder : de pleegouder die in het kader van pleegzorg is aangesteld door de rechtbank, door een door de bevoegde gemeenschap erkende dienst voor pleegzorg, of door de bevoegde gemeenschapsdiensten inzake jeugdbescherming.".

Art.4. In artikel 2, eerste lid, van het koninklijk besluit van 28 augustus 1963 betreffende het behoud van het normaal loon van werknemers voor afwezigheidsdagen ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° de bepaling onder V. wordt vervangen als volgt :
  "V. a) Reden van de afwezigheid : overlijden van de echtgenoot of echtgenote of samenwonende partner, van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner of overlijden van een pleegkind in het kader van een langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden of in het verleden.
  b) Duur van de afwezigheid: tien dagen waarbij drie dagen door de werknemer te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt de dag van de begrafenis en zeven dagen door de werknemer te kiezen binnen het jaar na de dag van het overlijden. Er kan van de beide perioden waarin deze dagen moeten opgenomen worden, afgeweken worden op vraag van de werknemer mits een akkoord van de werkgever.";
  2° er wordt een bepaling onder V./1 ingevoegd, luidende:
  "V./1. a) Reden van afwezigheid: overlijden van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder, stiefmoeder van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner.
  b) Duur van de afwezigheid: drie dagen door de werknemer te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt de dag van de begrafenis. Er kan van de periode waarin deze dagen moeten opgenomen worden, afgeweken worden op vraag van de werknemer mits een akkoord van de werkgever.";
  3° er wordt een bepaling onder V./2 ingevoegd, luidende :
  "V./2. a) Reden van afwezigheid : overlijden van de pleegvader of pleegmoeder van de werknemer in het kader van langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden.
  b) Duur van de afwezigheid : drie dagen door de werknemer te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt de dag van de begrafenis. Er kan van de periode waarin deze dagen moeten opgenomen worden, afgeweken worden op vraag van de werknemer mits een akkoord van de werkgever.";
  4° de bepaling onder VI. wordt vervangen als volgt :
  "VI. a) Reden van afwezigheid : Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, de grootmoeder, van een kleinkind, overgrootvader, overgrootmoeder, achterkleinkind, schoonzoon, schoondochter van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner, die bij de werknemer inwoont.
  b) Duur van de afwezigheid : twee dagen door de werknemer te kiezen in de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis. Er kan van deze periode worden afgeweken op vraag van de werknemer mits een akkoord van de werkgever.";
  5° de bepaling onder VII. wordt vervangen als volgt :
  "VII. a) Reden van afwezigheid : Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, de grootmoeder, van een kleinkind, overgrootvader, overgrootmoeder, achterkleinkind, schoonzoon, schoondochter van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner, die niet bij de werknemer inwoont.
  b) Duur van de afwezigheid : 1 dag door de werknemer op te nemen op de dag van de begrafenis. Deze dag kan op een ander moment worden opgenomen op vraag van de werknemer mits een akkoord van de werkgever.";
  6° er wordt een bepaling onder VII/1 ingevoegd, luidende :
  "VII/1. a) Reden van afwezigheid : Overlijden van een pleegkind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner in het kader van kortdurende pleegzorg op het moment van het overlijden.
  b) Duur van de afwezigheid : 1 dag door de werknemer op te nemen op de dag van de begrafenis. Deze dag kan op een ander moment worden opgenomen op vraag van de werknemer mits een akkoord van de werkgever.".

Art.5. Artikel 4 van hetzelfde koninklijk besluit wordt opgeheven.

Art.6. In artikel 52 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten wordt een paragraaf 6 ingevoegd, luidende :
  " § 6. In geval de arbeidsongeschiktheid aansluit op de afwezigheid wegens het overlijden van de echtgenoot of echtgenote of samenwonende partner, van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner, worden de dagen van afwezigheid die op grond van artikel 2, 5°, van het koninklijk besluit van 28 augustus 1963 betreffende het behoud van het normaal loon van werknemers voor afwezigheidsdagen ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten worden toegekend, vanaf de vierde dag aangerekend op de periode van het gewaarborgd loon zoals bepaald in dit artikel, op voorwaarde dat deze vierde dag aansluit op een derde dag afwezigheid toegestaan op grond van artikel 2, 5°, van het voormelde koninklijk besluit.".

Art.7. In artikel 70 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten wordt een tweede lid ingevoegd, luidende :
  "In geval de arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte andere dan een beroepsziekte, of ten gevolge van een ongeval, ander dan een arbeidsongeval of een ongeval van of naar het werk aansluit op de afwezigheid wegens het overlijden van de echtgenoot of echtgenote of samenwonende partner, van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner, worden deze dagen van afwezigheid die op grond van artikel 2, 5°, van het koninklijk besluit van 28 augustus 1963 betreffende het behoud van het normaal loon van werknemers voor afwezigheidsdagen ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachtenartikel worden toegekend, vanaf de vierde dag aangerekend op de periode van dertig dagen bedoeld in het eerste lid, op voorwaarde dat deze vierde dag aansluit op een derde dag afwezigheid toegestaan op grond van artikel 2, 5°, van het voormelde koninklijk besluit.".

Art.8. In artikel 71 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten wordt tussen de woorden "artikelen 52, § 1," en de woorden "en 53" de woorden "en § 6," ingevoegd.

Art.9. In artikel 112 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten wordt een derde lid ingevoegd, luidende :
  "In geval de arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte andere dan een beroepsziekte, of ten gevolge van een ongeval, ander dan een arbeidsongeval of een ongeval van of naar het werk aansluit op de afwezigheid wegens het overlijden van de echtgenoot of echtgenote of samenwonende partner, van een kind van de dienstbode of van zijn echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner, worden de dagen van afwezigheid die op grond van artikel 2, 5°, van het koninklijk besluit van 28 augustus 1963 betreffende het behoud van het normaal loon van werknemers voor afwezigheidsdagen ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten worden toegekend, vanaf de vierde dag aangerekend op de periode van het gewaarborgd loon zoals bepaald in het eerste lid, op voorwaarde dat deze vierde dag aansluit op een derde dag afwezigheid toegestaan op grond van artikel 2, 5°, van het voormelde koninklijk besluit.".

Art.10. In artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen, vervangen bij het koninklijk besluit van 14 november 2011 worden de bepalingen onder 4°, 5°, 6° en 7° ingevoegd, luidende :
  "4° langdurige pleegzorg : pleegzorg zoals omschreven in artikel 30sexies, § 6, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en waarbij het kind als deel uitmakend van dat gezin in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar het gezin, de pleegouder of pleegouders zijn/hun verblijfplaats heeft/hebben is ingeschreven;
  5° kortdurende pleegzorg : alle vormen van pleegzorg die niet voldoen aan de voorwaarden van langdurige pleegzorg;
  6° pleegkind : het kind waarvoor de ambtenaar of zijn echtgenote of samenwonende partner in het kader van pleegzorg is aangesteld door de rechtbank, door een door de bevoegde gemeenschap erkende dienst voor pleegzorg, of door de bevoegde gemeenschapsdiensten inzake jeugdbescherming;
  7° pleegvader en -moeder : de pleegouder die in het kader van pleegzorg is aangesteld door de rechtbank, door een door de bevoegde gemeenschap erkende dienst voor pleegzorg, of door de bevoegde gemeenschapsdiensten inzake jeugdbescherming.".

Art.11. In artikel 15, eerste lid, van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen, vervangen bij het koninklijk besluit van 14 november 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° de bepaling onder 3° wordt vervangen als volgt :
  "3° overlijden van de echtgeno(o)t(e) van de ambtenaar, overlijden van het natuurlijk kind, adoptiekind of pleegkind in het kader van langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden of in het verleden, van de ambtenaar, of van diens echtgeno(o)t(e) : 10 werkdagen, waarbij drie werkdagen door de ambtenaar te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt de dag van de begrafenis en zeven werkdagen door de ambtenaar te kiezen binnen het jaar na de dag van het overlijden. Er kan van de beide perioden waarin deze verlofdagen moeten opgenomen worden, afgeweken worden op vraag van de ambtenaar mits een akkoord van de werkgever;";
  2° er wordt een bepaling onder 3°/1 ingevoegd, luidende :
  "3°/1. overlijden van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder, stiefmoeder, schoondochter, schoonzoon van de ambtenaar of van zijn echtgeno(o)t(e) : vier werkdagen waarbij drie werkdagen door de ambtenaar te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt de dag van de begrafenis en één werkdag door de ambtenaar te kiezen binnen het jaar na de dag van het overlijden. Er kan van de beide perioden waarin deze werkdagen moeten opgenomen worden, afgeweken worden op vraag van de ambtenaar mits een akkoord van de werkgever;";
  3° er wordt een bepaling onder 3°/2 ingevoegd, luidende :
  "3°/2. overlijden van de pleegvader of pleegmoeder van de ambtenaar in het kader van langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden: vier werkdagen waarbij drie werkdagen door de ambtenaar te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt de dag van de begrafenis en één werkdag door de ambtenaar te kiezen binnen het jaar na de dag van het overlijden. Er kan van de beide perioden waarin deze werkdagen moeten opgenomen worden, afgeweken worden op vraag van de ambtenaar mits een akkoord van de werkgever;";
  4° er wordt een bepaling onder 7°/1 ingevoegd, luidende :
  "7°/1. overlijden van een pleegkind van de ambtenaar of van zijn echtgeno(o)t(e) in het kader van kortdurende pleegzorg op het moment van het overlijden : een werkdag.".

Art.12. In hetzelfde koninklijk besluit wordt artikel 15bis, opgeheven bij het koninklijk besluit van 14 november 2011, hersteld als volgt:
  "Art. 15bis. In geval een verlof wegens ziekte andere dan een beroepsziekte, of ten gevolge van een ongeval, ander dan een arbeidsongeval of een ongeval van of naar het werk, aansluit op de afwezigheid wegens het omstandigheidsverlof dat op grond van artikel 15, 3°, wordt toegekend, dan worden de opgenomen dagen van omstandigheidsverlof vanaf de vijfde dag in mindering gebracht van het saldo van de verloven waarop artikel 41 van dit besluit recht geeft, op voorwaarde dat deze vijfde dag aansluit op een vierde dag afwezigheid toegestaan op grond van artikel 15, 3°.".

Art.13. In het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, wordt een artikel 18ter ingevoegd, luidende:
  "Art. 18ter. Een uitkering wordt toegekend ten gunste van de zelfstandigen die tijdelijk hun beroepsactiviteit onderbreken vanwege het overlijden van hun echtgenoot of samenwonende partner, het overlijden van hun natuurlijk kind of adoptiekind of het natuurlijk kind of adoptiekind van hun echtgenoot of samenwonende partner of het overlijden van een pleegkind waarbij in het kader van een langdurige pleegzorg zoals omschreven in artikel 30sexies, § 6, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, de zelfstandige of zijn echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner is aangesteld door de rechtbank, door een door de bevoegde gemeenschap erkende dienst voor pleegzorg, of door de bevoegde gemeenschapsdiensten inzake jeugdbescherming en dat het kind als deel uitmakend van zijn gezin in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar hij zijn verblijfplaats heeft is ingeschreven op het moment van het overlijden of in het verleden. Het bedrag van de uitkering wordt vastgesteld op basis van een periode van werkonderbreking van tien dagen.
  Worden beoogd door deze uitkering, de zelfstandigen, helpers en meewerkende echtgenoten, die als zelfstandige in hoofdberoep onderworpen zijn aan dit besluit. De vordering tot uitbetaling of tot terugbetaling van deze uitkering verjaart na één jaar.
  De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, het persoonlijk en materieel toepassingsgebied van de uitkering uitbreiden en de toekenningsregels van deze uitkering bepalen, aangaande :
  1° de toekenningsvoorwaarden;
  2° de instellingen en organen bevoegd voor de toekenning en het beheer;
  3° de aanvraagprocedure;
  4° het bedrag en de betalingswijze.".

Art. 14. De Koning wordt gemachtigd de in de artikelen 2 tot 4 en artikelen 9 tot 11 bedoelde bepalingen te wijzigen, op te heffen of te vervangen.