27 DECEMBER 2021. - Koninklijk besluit betreffende de werking van het Register van kredieten aan ondernemingen
HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Rapportage van gegevens aan het Register
Art. 2-4
HOOFDSTUK 3. - Frequentie en termijnen voor rapportage
Art. 5-6
HOOFDSTUK 4. - Regels voor rapportage van gegevens aan het Register door de informatieplichtigen
Art. 7-8
HOOFDSTUK 5. - Raadpleging en communicatie van gegevens uit het Register
Art. 9-13
HOOFDSTUK 6. - Toegang tot het Register
Art. 14
HOOFDSTUK 7. - Dwangsommen
Art. 15-19
HOOFDSTUK 8. - Diverse bepalingen
Art. 20-25
BIJLAGEN.
Art. N1-N2
HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1. Naast de definities van artikel 2 van de wet van 28 november 2021 betreffende de organisatie van een Register van kredieten aan ondernemingen, wordt voor de toepassing van dit besluit verstaan onder:
1° NCB : De nationale centrale bank van een lidstaat van de Europese Unie of de centrale banken van de lidstaten van de Europese Unie;
2° verordening (EU) 2016/867 : de verordening (EU) 2016/867 van de Europese Centrale Bank (ECB) van 18 mei 2016 betreffende de verzameling van gedetailleerde kredietgegevens en kredietrisicogegevens (ECB/2016/13);
3° richtsnoer (EU) 2017/2335 van de ECB : het richtsnoer (EU) 2017/2335 van de Europese Centrale Bank (ECB) van 23 november 2017 betreffende de procedures voor de verzameling van gedetailleerde kredietgegevens en kredietrisicogegevens (ECB/2017/38), zoals gewijzigd bij richtsnoer (EU) 2020/381;
4° feedbackloops ECB : kader voor verzending, door de Europese Centrale Bank, van door andere NCB's verzamelde gedetailleerde kredietgegevens en kredietrisicogegevens, en voor de uitwisseling van gegevens ter wille van feedbackloops voor de informatieplichtigen, overeenkomstig het richtsnoer (EU) 2020/381 van de Europese Centrale Bank (ECB) van 21 februari 2020 tot wijziging van richtsnoer (EU) 2017/2335 van de Europese Centrale Bank (ECB) van 23 november 2017 betreffende de procedures voor de verzameling van gedetailleerde kredietgegevens en kredietrisicogegevens (ECB/2017/38);
5° buitenlands bijkantoor : institutionele eenheid die een juridisch afhankelijk onderdeel is van een in een ander land dan het land van vestiging van het buitenlandse bijkantoor ingezeten juridische entiteit, waarbij de rechtspersoonlijkheid van de juridische entiteit strookt met het concept van één enkel bijkantoor, zoals bedoeld in artikel 2, lid 3, van verordening (EG) 2533/98;
6° gecontroleerde tegenpartij : een institutionele eenheid waarvan de activiteit als crediteur of beheerder door de informatieplichtige wordt gerapporteerd. De gecontroleerde tegenpartij is hetzij :
a) de institutionele eenheid die ingezetene is in hetzelfde land als de informatieplichtige waar het onderdeel van uitmaakt; of
b) een buitenlands bijkantoor van de informatieplichtige;
7° instrumenten van het type "Kredieten en deposito's" : kredietinstrumenten die, volgens de contractuele voorwaarden tussen de partijen in het kader van een kredietovereenkomst, zoals bepaald in artikel 2, 5°, a) van de wet, kunnen worden ingedeeld in een van de volgende categorieën :
a) Deposito's m.u.v. repo's met wederinkoop : deposito's zoals bedoeld in punt 5.79 van bijlage A bij verordening (EU) 549/2013, m.u.v. repo's met wederinkoop;
b) Overdispositie : overdispositie zoals bedoeld in punt 2, 1), c), van de tabel in deel 2 van bijlage II bij verordening (EU) 1071/2013;
c) Schuld op kredietkaarten : middels kaarten met vertraagde debetfunctie verstrekt krediet, d.w.z. kaarten die faciliteitskrediet verstrekken, of middels kredietkaarten, d.w.z. kaarten die faciliteitskrediet en verruimd krediet verstrekken;
d) Doorlopend krediet, met uitzondering van overdispositie en schuld op kredietkaarten : kredieten met de volgende kenmerken: i) zonder voorafgaande kennisgeving aan de crediteur kan de debiteur gelden gebruiken of opnemen tot een vooraf goedgekeurde kredietlimiet; ii) het beschikbare kredietbedrag kan stijgen of dalen al naargelang aflossing en opname van middelen; iii) het krediet kan meermaals benut worden; iv) het is geen schuld op kredietkaarten noch overdispositie;
e) Kredietlijnen met uitzondering van doorlopend krediet : kredieten met de volgende kenmerken: i) zonder voorafgaande kennisgeving aan de crediteur kan de debiteur gelden gebruiken of opnemen tot een vooraf goedgekeurde kredietlimiet; ii) het krediet kan meermaals benut worden; iii) is geen doorlopend krediet, geen schuld op kredietkaarten noch overdispositie;
f) Repo-overeenkomsten met wederverkoopverplichting : repo-overeenkomsten met wederverkoopverplichting zoals bedoeld in deel 2.14 van bijlage V bij uitvoeringsverordening (EU) 680/2014;
g) Handelskrediet : handelsvorderingen zoals bedoeld in punt 5.41, c), van deel 2 van bijlage V bij uitvoeringsverordening (EU) 680/2014;
h) Financiële leases : financiële leases zoals bedoeld in punten 5.134 en 5.135 van bijlage A bij verordening (EU) 549/2013;
i) Overige leningen : overige leningen zoals bedoeld in punten 5.112, 5.113 en 5.114 van bijlage A bij verordening (EU) 549/2013, en die niet zijn opgenomen in een van de hierboven opgesomde categorieën;
8° instrumenten van het type "Buitenbalansverplichtingen" : kredietinstrumenten die, volgens de contractuele voorwaarden tussen de partijen in het kader van een kredietovereenkomst, zoals bepaald in artikel 2, 5°, a) van de wet, voorwaardelijke activa of voorwaardelijke passiva zijn in de zin van punt 5.08 van bijlage A bij verordening (EU) 549/2013 en tot een van de volgende categorieën behoren :
a) Kredietvervangende borgtochten : eenmalige garanties, zoals bedoeld in punt 5.09 a) van bijlage A bij verordening (EU) 549/2013, die betrekking hebben op verplichtingen van derden wegens ontleningen of wegens uitstel van betaling;
b) Overige borgtochten : eenmalige garanties, zoals bedoeld in punt 5.09 a) van bijlage A bij verordening (EU) 549/2013, die betrekking hebben op verplichtingen op grond waarvan een instelling de verplichting van iemand dient na te komen of ter vervanging een bedrag dient te betalen als die laatste dat niet doet, met uitzondering van kredietvervangende borgtochten;
c) Niet-genegocieerde accepten : eenmalige garanties, zoals bedoeld in punt 5.09 a) van bijlage A bij verordening (EU) 549/2013, die betrekking hebben op de verplichtingen die een kredietinstelling heeft tegenover correspondenten wegens voor haar rekening geaccepteerde wissels en de verplichtingen die de instelling heeft aangegaan door als betrokkene wissels te accepteren zonder dat de instelling deze wissels in disconto neemt;
d) Documentaire kredieten : operaties, zoals bedoeld in punt 5.09 c) van bijlage A bij verordening (EU) 549/2013, waardoor een kredietinstelling, in opdracht en volgens de richtlijnen van een derde, wettelijk ertoe verplicht is, eventueel door tussenkomst van een andere kredietinstelling, aan de schuldeiser van de derde of aan zijn order hetzij een bedrag te betalen, hetzij de door hem getrokken wissels te betalen, te accepteren of te negociëren tegen afgifte van de vereiste documenten;
e) Globale kredietlimieten : kredietlijnen, zoals bedoeld in punt 5.09 c) van bijlage A bij verordening (EU) 549/2013, die overeenkomen met toegekende faciliteiten in het kader van overkoepelende contracten voor verschillende instrumenten (voor de op of na 30/09/2020 bestaande contracten);
f) Overige vastleggingskredieten : andere buitenbalansverplichtingen, zoals bedoeld in punten 5.09 a), b) en c), die niet zijn opgenomen in een van de hierboven opgesomde categorieën;
9° instrumenten van het type "Leasingovereenkomsten" : instrumenten die, volgens de contractuele voorwaarden tussen de partijen, een leasingovereenkomst vormen zoals vastgelegd in artikel 2, 5°, b) van de wet;
10° referentieperiode : maand en jaar waarvoor de gegevens over de instrumenten, protecties en tegenpartijen worden gerapporteerd;
11° data-attribuut : concept dat een specifiek kenmerk van een instrument, protectie of tegenpartij beschrijft. Een attribuut kan verschillende waarden aannemen;
12° gegevensreeks : door de informatieplichtige gerapporteerde data-attributengroep die twee vormen kan aannemen :
a) statisch : gegevensreeks die over het algemeen weinig vatbaar is voor verandering of voor een frequente verandering van de ene referentieperiode op de andere;
b) dynamisch : gegevensreeks die over het algemeen onderhevig is aan verandering van de ene referentieperiode op de andere;
13° werkdag : een dag die noch een zaterdag, noch een zondag, en noch een wettelijke feestdag is;
14° aanvangsdatum van een instrument : datum vanaf wanneer de crediteur toestemming verleent aan de debiteur om de geldmiddelen (kredieten en deposito's) op te nemen of datum vanaf wanneer de geldmiddelen of gebruiksrechten op een actief formeel vastgelegd worden ten aanzien van de debiteur (buitenbalansverplichtingen of leasingovereenkomsten) in het kader van een overeenkomst tussen de twee partijen;
15° op individuele basis : verwijst naar één institutionele eenheid, waaronder institutionele eenheden die deel uitmaken van een juridische entiteit;
16° wet : de wet van 28 november 2021 betreffende de organisatie van een Register van kredieten aan ondernemingen.
HOOFDSTUK 2. - Rapportage van gegevens aan het Register
Art.2. Rapportageverplichtingen ten aanzien van het Register
§ 1. De informatieplichtigen rapporteren de kredietgegevens van de gecontroleerde tegenpartij aan het Register, overeenkomstig artikel 4 voor de instrumenten die beantwoorden aan de in artikel 3 bedoelde voorwaarden, als de volgende twee voorwaarden vervuld zijn :
a) indien het kredietinstrument op gelijk welke datum van de referentieperiode :
i) een kredietrisico vormt voor de gecontroleerde tegenpartij; of
ii) een activum van de gecontroleerde tegenpartij is; of
iii) wordt verantwoord krachtens de betrokken standaard voor financiële verslaggeving die de juridische entiteit van de gecontroleerde tegenpartij gebruikt en in het verleden een kredietrisico vormde voor de gecontroleerde tegenpartij; of
iv) wordt beheerd door de in een rapporterende lidstaat ingezeten gecontroleerde tegenpartij; en
i. was toegekend aan andere institutionele eenheden van dezelfde juridische entiteit waar de gecontroleerde tegenpartij deel van uitmaakt; of
ii. wordt aangehouden door een juridische entiteit die geen kredietinstelling is die in een rapporterende lidstaat ingezeten is anders dan de gecontroleerde tegenpartij;
b) ten minste één debiteur is :
i) een juridische entiteit of onderdeel van een juridische entiteit; of
ii) een onderneming natuurlijk persoon.
§ 2. De informatieplichtigen rapporteren aan het Register alleen de gegevens met betrekking tot de instrumenten die op de laatste kalenderdag van een referentieperiode bestaan of mogelijk bestaan, of die in de loop van die periode beëindigd zijn. De instrumenten waarvoor de maand van de aanvangsdatum gelijk is aan die van de wettelijke eindvervaldatum en waarvan de informatieplichtige op de laatste kalenderdag van de referentieperiode geen crediteur en/of beheerder meer is, moeten niet gerapporteerd worden.
Art.3. Gerapporteerde instrumenten
§ 1. Kredietinstellingen rapporteren de kredietgegevens voor de instrumenten van het type "Kredieten en deposito's" of van het type "Buitenbalansverplichting".
§ 2. Leasingondernemingen rapporteren de in dit besluit beschreven gegevens voor de instrumenten van het type "leasingovereenkomst".
§ 3. Kredietinstellingen die juridische entiteiten zijn, rapporteren de kredietgegevens van alle gecontroleerde tegenpartijen die tot de juridische entiteit behoren. Leasingondernemingen die juridische entiteiten zijn, rapporteren alleen de leasingovereenkomsten van de ingezeten gecontroleerde tegenpartij.
§ 4. Informatieplichtigen die buitenlandse bijkantoren zijn, rapporteren de gegevens over kredietinstrumenten die ze als gecontroleerde tegenpartij hebben afgesloten.
Art.4. Rapportering van gegevens op individuele basis
§ 1. Informatieplichtigen rapporteren kredietgegevens op individuele basis volgens de in bijlage I voorgestelde template van gedetailleerde kredietgegevens die is ingedeeld in gegevensreeksen.
§ 2. Kredietinstellingen rapporteren de volgende, in artikel 3 van de wet vastgelegde informatie :
a) tegenpartijgegevens zoals vermeld in bijlagen III en IV en gedefinieerd in bijlage II;
b) instrumentgegevens zoals vermeld in bijlage V en gedefinieerd in bijlage II;
c) protectiegegevens zoals vermeld in bijlage V en gedefinieerd in bijlage II.
§ 3. Leasingondernemingen rapporteren de volgende, in artikel 3 van de wet vastgelegde informatie :
a) gegevens van tegenpartijen die ingezeten ondernemingen zijn zoals vermeld in bijlage III en gedefinieerd in bijlage II;
b) gegevens van tegenpartijen die niet-ingezeten hoofdkantoorondernemingen, directe moederondernemingen of uiteindelijke moederondernemingen zijn zoals vermeld in bijlage III en gedefinieerd in bijlage II;
c) instrumentgegevens zoals vermeld in bijlage V en gedefinieerd in bijlage II.
§ 4. Informatieplichtigen rapporteren tegenpartijgegevens als de volgende voorwaarden vervuld zijn :
a) de tegenpartij is :
i) een juridische entiteit; of
ii) een onderneming natuurlijk persoon; of
iii) een natuurlijk persoon.
b) en de tegenpartij is :
i) rechtstreeks betrokken bij het instrument als debiteur, crediteur, beheerder of initiator; of
ii) rechtstreeks betrokken bij de protectie als protectiegever; of
iii) hoofdkantoor, directe moederonderneming of uiteindelijke moederonderneming die geaffilieerd is met een partij bij een instrument of een protectie.
HOOFDSTUK 3. - Frequentie en termijnen voor rapportage
Art.5. Informatieplichtigen respecteren de volgende rapportagefrequentie voor de gegevensreeksen :
1° reeks statische gegevens : bij de creatie van het instrument en de maand volgend op die waarin een wijziging werd aangebracht aan die gegevensreeks (waaronder ook de aanvulling met tegenpartijen, instrumenten of protecties);
2° reeks dynamische gegevens, met uitzondering van de reeks boekhoudkundige gegevens : elke maand die volgt op de referentieperiode, alsook de maand die volgt op de referentieperiode waarin het instrument werd beëindigd;
3° reeks boekhoudkundige gegevens : de maand die volgt op de laatste referentieperiode van een kwartaal.
Art.6. Informatieplichtigen rapporteren de gegevens met betrekking tot het krediet en de leasingovereenkomst :
1° binnen de 10 werkdagen na de aanvangsdatum van een instrument, wat de ermee verbonden gegevensreeksen betreft;
2° binnen de 15 werkdagen na de laatste kalenderdag van de referentieperiode, wat betreft de veranderingen aan al gerapporteerde instrumenten, protecties of tegenpartijen.
HOOFDSTUK 4. - Regels voor rapportage van gegevens aan het Register door de informatieplichtigen
Art.7. Informatieplichtigen voldoen aan de rapportageverplichtingen van de in bijlagen I tot V van dit besluit beschreven gegevens in overeenstemming met de modaliteiten uiteengezet in de door de Bank opgestelde protocollen voor gegevensuitwisseling. Deze protocollen worden door de Bank ter beschikking gesteld op haar website.
Art.8. Informatieplichtigen rapporteren hun gegevens alleen elektronisch aan het Register. Na ontvangst van de gegevens worden de resultaten van de verwerking ervan door het Register ook elektronisch ter beschikking gesteld van de informatieplichtigen.
HOOFDSTUK 5. - Raadpleging en communicatie van gegevens uit het Register
Art.9. De Bank geeft alle in het Register opgenomen gegevens door aan de Europese Centrale Bank overeenkomstig verordening (EU) 2016/867, met uitzondering van :
1° de door leasingondernemingen gerapporteerde gegevens;
2° de gegevens over ondernemingen natuurlijke personen en natuurlijke personen;
3° de gegevens over juridische entiteiten voor instrumenten van het type "Buitenbalansverplichtingen";
4° de gegevens over juridische entiteiten waarvan het toegezegde leningenbedrag van de debiteur voor instrumenten van het type "Kredieten en deposito's" bij eenzelfde informatieplichtige minder dan 25.000 euro is.
Art.10. Raadpleging van gegevens over krediet- en leasingovereenkomsten die informatieplichtigen aan het Register hebben gerapporteerd, op grond van artikel 10, paragraaf 1 van de wet.
§ 1. Informatieplichtigen kunnen de in het Register opgenomen gegevens van alle debiteuren raadplegen, met uitzondering van de volgende tegenpartijen :
a) de centrale banken (S121) zoals gedefinieerd in punten 2.72 tot 2.74 van bijlage A bij verordening (EU) 549/2013;
b) deposito-instellingen, met uitzondering van de centrale banken (S122), zoals gedefinieerd in punten 2.75 tot 2.78 van bijlage A bij verordening (EU) 549/2013;
c) geldmarktfondsen (S123) zoals gedefinieerd in punten 2.75 tot 2.78 van bijlage A bij verordening (EU) 549/2013.
§ 2. Het resultaat van de raadpleging van gegevens uit het Register bestaat uit :
a) debiteurgegevens zoals vermeld in bijlage VI;
b) gegevens over instrumenten gelinkt aan debiteuren zoals vermeld in bijlage VII;
c) gegevens over protecties gelinkt aan instrumenten van debiteuren zoals vermeld in bijlage VIII.
Art.11. Raadpleging van door de ECB doorgegeven informatie overeenkomstig hoofdstuk V bis van het richtsnoer (EU) 2017/2335 en het kader voor gegevensuitwisseling ter wille van de feedbackloops voor informatieplichtigen.
§ 1. Bij raadpleging van het Register zoals bedoeld in artikel 10, paragraaf 1 van de wet ontvangen kredietinstellingen de door de andere NCB's verzamelde gegevens in het kader van verordening (EU) 2016/867 overeenkomstig de bepalingen in hoofdstuk V bis van richtsnoer (EU) 2017/2335 van de ECB.
§ 2. Het resultaat van de raadpleging van feedbackloops van de ECB bestaat uit :
a) debiteurgegevens zoals vermeld in bijlage VI;
b) gegevens over instrumenten gelinkt aan debiteuren zoals vermeld in bijlage VII;
c) gegevens over protecties gelinkt aan instrumenten van debiteuren zoals vermeld in bijlage VIII.
Art.12. Raadplegingsaanvragen worden naar de Bank gestuurd en de antwoorden erop worden door de Bank verstuurd via één van de volgende elektronische communicatiekanalen :
1° in principe een rechtstreekse en beveiligde verbinding of elk ander, door de Bank vastgelegd, beveiligd elektronisch communicatiekanaal, dat garandeert dat de raadplegingsaanvraag automatisch wordt verwerkt en beantwoord;
2° uitzonderlijk een beveiligde e-mail, een beveiligd elektronisch uitwisselingsportaal of elk ander, door de Bank vastgelegd, beveiligd elektronisch communicatiekanaal, dat de tussenkomst vereist van personeelsleden van de Bank die daartoe gemachtigd zijn door het Directiecomité van de Bank.
Art.13. De Bank bepaalt de structuur en het formaat van de raadplegingsaanvragen die de informatieplichtigen opsturen en de antwoorden erop door de Bank. De desbetreffende protocollen worden door de Bank ter beschikking gesteld op haar website.
HOOFDSTUK 6. - Toegang tot het Register
Art.14. § 1. Iedereen kan een attest bekomen van de Bank waarin de lopende overeenkomsten worden vermeld waarvoor hij of zij als debiteur is geregistreerd in het Register door een schriftelijk, gedateerd en ondertekend verzoek aangaande de aanvraag van dit attest naar de hoofdzetel van de Bank te sturen of door die gegevens zelf op de website van de Bank te raadplegen aan de hand van de elektronische identiteitskaart als de Bank in die mogelijkheid voorziet.
De Bank bepaalt de inhoud van dit attest uit de gegevens die in de bijlagen V, VI en VII zijn opgenomen en deelt dit mee op haar website.
§ 2. Iedereen kan het recht van inzage zoals bedoeld in artikel 11 van de wet uitoefenen door een schriftelijk, gedateerd en ondertekend verzoek aangaande de uitoefening van het recht op inzage met betrekking tot de in het Register geregistreerde gegevens naar de hoofdzetel van de Bank te sturen of door die gegevens zelf op de website van de Bank te raadplegen aan de hand van de elektronische identiteitskaart als de Bank in die mogelijkheid voorziet.
Bij de uitoefening van het recht op inzage worden de gegevens die in de bijlagen V, VI en VII zijn opgenomen voor raadplegingsdoeleinden door de informatieplichtigen, meegedeeld en, na expliciet verzoek, de lijst van alle instellingen, overheidsinstanties en personen die informatie over zijn gegevens hebben ontvangen in de loop van de zes kalendermaanden vóór de datum van de aanvraag. De in het raadplegingsresultaat opgenomen gegevens geven de huidige situatie in het Register weer, behoudens wanneer de betrokkene vraagt de situatie op een specifieke datum te bekomen.
§ 3. Elke natuurlijke persoon of onderneming natuurlijke persoon is verplicht bij zijn schriftelijke aanvraag voor een attest als bedoeld in paragraaf 1 of voor de uitoefening van het recht op inzage een goed leesbare recto-verso kopie te voegen van :
1° zijn identiteitskaart zoals bedoeld in artikel 6 van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten en ter wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, of, bij gebrek aan een dergelijke kaart;
2° de op het ogenblik van inschrijving in het wachtregister uitgereikte verblijfstitel zoals bedoeld in artikel 1, § 1, eerste lid, 2°, van de voormelde wet van 19 juli 1991, of, bij gebrek aan een dergelijke titel;
3° zijn identiteitskaart, paspoort of als zodanig geldend reisdocument, of elk ander officieel document dat aan een buitenlander die niet in België woont, werd uitgereikt door de staat waar zijn verblijfplaats is of waarvan hij onderdaan is.
Bij een schriftelijke aanvraag stuurt de Bank de in het eerste lid bedoelde gegevens kosteloos op naar het adres van de betrokken natuurlijke persoon zoals vermeld in het Rijksregister van natuurlijke personen of, bij gebrek eraan, naar het adres in het verstrekte officiële identiteitsdocument.
Elke rechtspersoon is verplicht bij zijn schriftelijke aanvraag voor een attest als bedoeld in paragraaf 1 of voor de uitoefening van het recht op inzage zowel een goed leesbare recto-versokopie te voegen van het in lid 1 bedoelde officiële identiteitsdocument van zijn mandataris, als het volmachtbewijs. De Bank stuurt de informatie kosteloos op naar het adres van het hoofdkantoor van de betrokken rechtspersoon zoals vermeld in de Kruispuntbank van Ondernemingen of, bij gebrek aan inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen, naar het adres van de mandataris dat vermeld staat in het Rijksregister van natuurlijke personen of, bij gebrek aan inschrijving van die laatste in het Rijksregister van natuurlijke personen, naar het adres in het door de mandataris verstrekte officiële identiteitsdocument zoals bedoeld in lid 1, 2° of 3°.
§ 4. Het recht op rectificatie is alleen van toepassing op de foutieve gegevens in het attest als bedoeld in paragraaf 1 of in het antwoord op de uitoefening van het recht op inzage.
HOOFDSTUK 7. - Dwangsommen
Art.15. Inbreuken
§ 1. De informatieplichtige is gehouden te voldoen aan de minimumnormen op het vlak van transmissie, nauwkeurigheid, conceptuele naleving en herziening van de gegevens, zoals bedoeld in artikels 3 en 4 van de wet.
§ 2. Minimumnormen voor gegevenstransmissie :
1° de rapportages vinden tijdig plaats en worden verstrekt in overeenstemming met dit besluit;
2° vorm en formaat van de rapportages moeten in overeenstemming zijn met de modaliteiten uiteengezet in de door de Bank opgestelde protocollen voor gegevensuitwisseling. Deze protocollen worden door de Bank ter beschikking gesteld op haar website;
3° de informatieplichtige werkt doeltreffend en zorgvuldig samen met de Bank; hij communiceert in het bijzonder de contactgegevens van één of meerdere personen.
§ 3. Minimumnormen voor nauwkeurigheid :
1° de gegevens moeten correct zijn;
2° de informatieplichtigen moeten in staat zijn om informatie te verschaffen over de ontwikkelingen die blijken uit de verstrekte gegevens;
3° de gegevens moeten volledig zijn en mogen geen voortdurende of structurele lacunes vertonen; de eventuele lacunes worden aan de Bank gesignaleerd en toegelicht, en zo nodig zo snel mogelijk verholpen;
4° de informatieplichtigen moeten zich houden aan de dimensies, het afrondingsbeleid en de decimalen die door de Bank zijn vastgesteld voor de gegevenstransmissie, dewelke op haar website worden ter beschikking gesteld.
§ 4. Minimumnormen voor conceptuele naleving :
1° de gegevens moeten beantwoorden aan de definities in de wet en in dit besluit;
2° in geval van afwijking van deze definities en classificaties moeten de informatieplichtigen onverwijld de verschillen tussen de gebruikte maatstaf en de maatstaf in de wet of in dit besluit ongedaan maken;
3° de informatieplichtigen moeten in staat zijn om plotse veranderingen in de verstrekte gegevens ten opzichte van de cijfers van voorgaande perioden toe te lichten.
§ 5. Een inbreuk wordt als herhaalde inbreuk gekwalificeerd als minstens drie inbreuken op de minimumnormen voor transmissie, nauwkeurigheid, conceptuele naleving en herziening van de gegevens worden vastgesteld :
(a) in de loop van 6 opeenvolgende maanden voor gegevens die maandelijks gerapporteerd worden;
(b) in de loop van 4 opeenvolgende kwartalen voor gegevens die driemaandelijks gerapporteerd worden.
Een inbreuk wordt als ernstige fout gekwalificeerd als een van de volgende situaties wordt vastgesteld :
(a) een systematische of opzettelijke tekortkoming op het vlak van de in dit besluit voorziene rapportagetermijnen;
(b) een systematische of opzettelijke tekortkoming op het vlak van de rapportage van nauwkeurige of volledige gegevens;
(c) een systematische of opzettelijke tekortkoming op het vlak van de rapportage van gegevens in het door de Bank vastgelegde formaat;
(d) een systematisch of opzettelijke tekortkoming of grove nalatigheid inzake de doeltreffende samenwerking met de Bank of inzake de implementatie van een voldoende niveau van zorgvuldigheid.
§ 6. Als de Bank een herhaalde inbreuk of zware fout vaststelt, kan ze beslissen om de in artikel 19 van de wet bedoelde dwangsommen op te leggen volgens de in dit hoofdstuk beschreven regels.
Art.16. Vaststelling
§ 1. Als de Bank een herhaalde inbreuk of zware fout vaststelt zoals bedoeld in artikel 15, § 5 van dit besluit, dan brengt ze haar bevinding en intentie om een inbreukprocedure op te starten ter kennis van de informatieplichtige per aangetekende zending.
§ 2. De vaststelling vermeldt minstens :
1° de aard van de herhaalde inbreuk of ernstige fout;
2° de verplichting voor de informatieplichtige om de gegevens te rapporteren of te corrigeren binnen een termijn van dertig kalenderdagen na de datum waarop de kennisgeving van vaststelling naar de informatieplichtige werd gestuurd;
3° het feit dat als hij geen gevolg geeft aan punt 2° een inbreukprocedure kan worden opgestart en de mogelijkheid bestaat dat een dwangsom moet worden betaald;
4° de mogelijkheid voor de informatieplichtige om de redenen van zijn tekortkomingen uiteen te zetten;
5° de mogelijkheid om een actieplan voor te stellen als er tenminste een vermoeden van herhaalde inbreuk is.
Art.17. Actieplan
§ 1. De informatieplichtige kan de Bank per aangetekende zending een actieplan voorleggen binnen de dertig kalenderdagen vanaf de ontvangstdatum van de kennisgeving van de vaststelling van een herhaalde inbreuk.
§ 2. Het actieplan vermeldt de redenen van de herhaalde inbreuk, de voorgestelde remediëringsmaatregelen en de planning voor de uitvoering van die maatregelen.
§ 3. Binnen de twaalf kalenderdagen vanaf de ontvangstdatum van het actieplan laat de Bank per aangetekende zending weten of ze al dan niet akkoord gaat met het plan van aanpak.
§ 4. De eerste termijn voor remediëring van de herhaalde inbreuk mag niet meer dan zestig kalenderdagen bedragen vanaf de ontvangstdatum van de kennisgeving van de goedkeuring door de Bank. Die termijn kan met dertig kalenderdagen worden verlengd als de informatieplichtige laat zien dat hij op doortastende wijze is gestart met de nodige maatregelen.
§ 5. De ontvangstdatum van de aangetekende zending wordt geacht de derde werkdag te zijn die volgt op die waarop de brief aan de postdiensten overhandigd werd, tenzij de geadresseerde het tegendeel bewijst.
Art.18. Procedure
§ 1. De Bank kan beslissen om de dwangsommen bedoeld in artikel 19 van de wet op te leggen in de volgende gevallen :
(a) de in artikel 15, § 5 bedoelde ernstige fout duurt voort na de dertig kalenderdagen die volgen op de ontvangstdatum van de kennisgeving van de vaststelling;
(b) de in artikel 15, § 5 bedoelde herhaalde inbreuk duurt voort na de dertig kalenderdagen die volgen op de ontvangstdatum van de kennisgeving van de vaststelling en is niet opgenomen in een actieplan dat de informatieplichtige heeft voorgelegd en de Bank heeft aanvaard binnen de termijn voorzien in artikel 17, § 1 en § 3;
(c) de herhaalde inbreuk zoals bedoeld in artikel 15, § 5, duurt voort na de termijn die de informatieplichtige en de Bank hebben overeengekomen voor het actieplan.
§ 2. De Bank stelt de informatieplichtige per aangetekende brief in kennis van haar beslissing om dwangsommen op te leggen. Bij haar beslissing bepaalt de Bank ook de datum waarop de dwangsommen beginnen te lopen. Deze datum, die expliciet vermeld wordt in de aangetekende kennisgeving van de beslissing van de Bank ten aanzien van de informatieplichtige, is minstens dertig dagen later dan de ontvangstdatum van deze kennisgeving.
§ 3. De informatieplichtige heeft het recht om de Bank te verzoeken haar beslissing om dwangsommen op te leggen te herbekijken. Dat verzoek moet binnen de dertig dagen na ontvangstdatum van de kennisgeving van deze beslissing per aangetekende brief worden verstuurd en het moet alle informatie en beweringen ter staving van dit verzoek bevatten.
§ 4. Elke beslissing in antwoord op het voorgestelde verzoek uit hoofde van paragraaf 3 wordt per aangetekende brief ter kennis gebracht binnen de twee maanden na de ontvangstdatum van het verzoek.
§ 5. De dwangsommen beginnen te lopen vanaf de in paragraaf 2 bedoelde datum waarop de beslissing definitief wordt. Dat is het geval :
(a) als de in paragraaf 2 beschreven termijn van dertig dagen verstreken is zonder dat de informatieplichtige een verzoek tot hernieuwd onderzoek naar de Bank heeft gestuurd of,
(b) als de Bank haar definitieve beslissing ter kennis brengt van de informatieplichtige of als de in paragraaf 4 bedoelde termijn van twee maanden verstreken is zonder dat de Bank een beslissing heeft genomen.
§ 6. De dwangsommen stoppen zodra de informatieplichtige de vereiste gegevens heeft gerapporteerd aan het Register.
Als de informatieplichtige de gegevens aan het Register verstrekt nadat hij kennis heeft genomen van de in paragraaf 2 bedoelde beslissing, dan zal de Bank die gegevens beoordelen. Binnen een periode van dertig dagen te rekenen vanaf de datum waarop de gegevens gerapporteerd werden, stuurt de Bank naar de informatieplichtige een aangetekende kennisgeving van het resultaat van die beoordeling.
Als de Bank vindt dat de aan het Register gerapporteerde gegevens in overeenstemming zijn met de vereisten van artikels 3 en 4 van de wet, alsook de besluiten en reglementen voor de uitvoering ervan, dan bevestigt ze die overeenstemming in de schriftelijke kennisgeving, alsook het feit dat de dwangsommen niet zullen beginnen te lopen of eventueel gestopt zijn op de datum van rapportage van deze gegevens. In de kennisgeving vermeldt ze ook de termijn waarbinnen de dwangsommen liepen.
Als de Bank vindt dat de aan het Register verstrekte gegevens niet in overeenstemming zijn met de vereisten van artikels 3 en 4 van de wet, alsook met de besluiten en reglementen voor de uitvoering ervan, dan vermeldt ze in haar schriftelijke kennisgeving de redenen waarom de gegevens die de informatieplichtige aan het Register heeft verschaft niet conform de wettelijke voorschriften zijn. Ze vermeldt tevens dat de dwangsommen zullen beginnen te lopen vanaf de datum vermeld in de beslissing zoals bedoeld in paragraaf 2 of, in voorkomend geval, dat de dwangsommen niet gestopt zijn op de datum van rapportage van die gegevens en blijven lopen zolang de vereiste gegevens niet aan het Register verstrekt zijn.
§ 7. De ontvangstdatum van de aangetekende zending wordt geacht de derde werkdag te zijn die volgt op die waarop de brief aan de postdiensten overhandigd werd, tenzij de geadresseerde het tegendeel bewijst.
Art.19. Termijn
Het recht om te beslissen dwangsommen op te leggen, zoals voorzien in dit besluit, vervalt twee jaar nadat de inbreuk werd gepleegd.
HOOFDSTUK 8. - Diverse bepalingen
Art.20. Voor de rapportage van gegevens aan het Register en de raadpleging van het Register kunnen informatieplichtigen alleen een volmacht geven aan andere informatieplichtigen. Wat betreft de raadpleging van gegevens moet de mandataris minstens dezelfde raadplegingsrechten genieten als de lastgever. De Bank krijgt van tevoren een exemplaar van de volmacht.
Art.21. Bij een fusie, splitsing of reorganisatie kan de informatieplichtige een maximumtermijn van zes maanden vragen te rekenen vanaf de datum van de wijziging om zijn rapportage van gegevens aan het Register aan te passen. In dergelijke gevallen rapporteren de informatieplichtigen de gegevens voor alle referentieperiodes vanaf de officiële datum van de wijziging.
Art.22. Elke nieuwe informatieplichtige beschikt over maximum zes maanden vanaf de datum waarop hij erkend wordt als informatieplichtige om de gegevens voor alle referentieperiodes vanaf de erkenningsdatum te rapporteren.
Art.23. Het koninklijk besluit van 15 juni 2012 betreffende de Centrale voor Kredieten aan Ondernemingen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 april 2019, wordt opgeheven.
Art.24. Inwerkingtreding
Dit besluit heeft uitwerking op de datum waarop de wet in werking treedt, met uitzondering van artikel 10 dat op 1 januari 2022 in werking treedt.
Art.25. De Minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Ciergnon, 27 december 2021.
FILIP
Van Koningswege :
De Minister van Financiën,
V. VAN PETEGHEM
BIJLAGEN.
Art. N1.
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 31-12-2021, p. 126650)
Art. N2. Mededeling in uitvoering van artikel 24 van de wet van 28 november 2021 tot organisatie van een Register van kredieten aan ondernemingen
Vanaf 7 december 2021 zullen de gegevens met betrekking tot de kredietovereenkomsten en leasingovereenkomsten die vallen onder het toepassingsgebied van de wet van 28 november 2021 tot organisatie van een Register van kredieten aan ondernemingen (de "wet"), met inbegrip van de overeenkomsten gesloten vóór deze datum, het voorwerp uitmaken van een registratie in het Register van kredieten aan ondernemingen (het "Register") dat wordt beheerd door de Nationale Bank van België.
Deze registratie heeft tot doel de financiële instellingen de informatie te verstrekken die hen in staat stelt de risico's die aan hun debiteuren zijn verbonden naar behoren te beoordelen en om aan de Nationale Bank van België, als toezichthoudende autoriteit, de gegevens te verstrekken die zij nodig heeft voor een goede beoordeling van de risico's van de financiële sector, alsmede voor haar wetenschappelijke of statistische activiteiten of voor de andere activiteiten die zij overeenkomstig de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Bank uitoefent, zoals monetair en ander beleid.
In het Register zullen gegevens worden geregistreerd met betrekking tot de begunstigde, zijn overeenkomsten, de wanbetalingen die eruit voortvloeien en de protectiegevers. Deze gegevens zullen aan het Register worden meegedeeld door de financiële instelling waarmee de begunstigde een te registreren overeenkomst heeft afgesloten.
De gegevens met betrekking tot een instrument of een protectie worden in het Register bewaard tot twee jaar na de in artikel 10, § 1 van de wet bedoelde raadplegingsperiode die loopt tot de einddatum van dit instrument of deze protectie. De gegevens met betrekking tot een tegenpartij worden in het Register bewaard tot twee jaar na de in artikel 10, § 1 van de wet bedoelde raadplegingsperiode die loopt tot de einddatum van het laatste instrument en van de laatste protectie waarmee zij verbonden is. De Nationale Bank van België is evenwel gerechtigd om de voormelde gegevens, in gepseudonimiseerde vorm wat betreft de gegevens met betrekking tot ondernemingen natuurlijke personen of natuurlijke personen, tot dertig jaar na het einde van het instrument of de protectie te bewaren voor wetenschappelijke of statistische doeleinden of in het kader van de activiteiten die zij overeenkomstig de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België uitoefent.
Volgens de door de Koning bepaalde regels kan elke natuurlijke persoon en elke onderneming natuurlijke persoon kosteloos inzage verkrijgen van de op zijn naam in het Register geregistreerde gegevens en kan hij vrij en kosteloos de rectificatie vragen van verkeerde gegevens, met uitzondering van de in het Register geregistreerde gegevens die zuiver interne gegevens van de financiële instellingen betreffen die geen onderdeel uitmaken van de krediet- of leasingovereenkomst.
Iedere financiële instelling heeft een functionaris voor gegevensbescherming aangesteld waarvan de contactgegevens onder meer zijn terug te vinden op de website van deze instelling. De functionaris voor gegevensbescherming van de Nationale Bank van België kan worden gecontacteerd door een brief te sturen naar de Nationale Bank van België, Functionaris voor gegevensbescherming, de Berlaimontlaan 14, 1000 Brussel, of door een e-mail te sturen naar dataprotection@nbb.be.
Elke natuurlijke persoon en elke onderneming natuurlijke persoon heeft het recht om een klacht in te dienen bij de Gegevensbeschermingsautoriteit indien zij van mening is dat een verwerking een inbreuk uitmaakt op de toepasselijke wet- en regelgeving.