Details





Titel:

20 JUNI 2021. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wat betreft de Commissie voor terugbetaling van farmaceutische producten en verstrekkingen



Inhoudstafel:


Art. 1-3
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In titel II, hoofdstuk I, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt een afdeling XVII ingevoegd, die de artikelen 122tervicies tot 122octovicies bevat, luidende:
  "Afdeling XVII - Commissie voor terugbetaling van farmaceutische producten en verstrekkingen
  Art. 122tervicies. § 1. De Commissie voor terugbetaling van farmaceutische producten en verstrekkingen, hierna de Commissie genoemd, wordt als volgt samengesteld:
  1° zeven werkende en zeven plaatsvervangende leden, artsen, apothekers of personen met een bijzondere bekwaamheid in de gezondheidseconomie of in biomedische wetenschappen, door de Minister voorgedragen onder de kandidaten met een academisch mandaat aan een Belgische universiteit;
  2° acht werkende en acht plaatsvervangende leden, artsen, apothekers of personen met een bijzondere bekwaamheid in de gezondheidseconomie, gekozen onder de kandidaten voorgedragen door de verzekeringsinstellingen op een dubbele lijst. De leden zijn als volgt verdeeld: twee werkende en twee plaatsvervangende leden voor de Landsbond der christelijke mutualiteiten, één werkend en één plaatsvervangend lid voor de Landsbond van de Neutrale Ziekenfondsen, twee werkende en twee plaatsvervangende leden voor het Nationaal verbond van de Socialistische Mutualiteiten, één werkend en één plaatsvervangend lid voor de Landsbond van de Liberale Mutualiteiten, één werkend en één plaatsvervangend lid voor de Landsbond van de onafhankelijke Ziekenfondsen, één werkend lid voor de Hulpkas voor ziekte-en invaliditeitsverzekering en één plaatsvervangend lid voor de Kas der geneeskundige verzorging van HR Rail. Elke verzekeringsinstelling heeft ten minste recht op één mandaat van werkend lid of één mandaat van plaatsvervangend lid;
  3° drie werkende en drie plaatsvervangende leden, apothekers, waarvan twee gekozen uit de kandidaten voorgedragen door de representatieve beroepsverenigingen van het apothekerskorps op een dubbele lijst en één gekozen uit de kandidaten voorgedragen door de representatieve beroepsorganisaties van de ziekenhuisapothekers op een dubbele lijst;
  4° twee werkende en twee plaatsvervangende leden, artsen, gekozen uit de kandidaten die worden voorgedragen door de representatieve beroepsorganisaties van het artsenkorps op een dubbele lijst;
  5° twee werkende en twee plaatsvervangende leden, verpleegkundigen, gekozen uit de kandidaten die worden voorgedragen door de representatieve beroepsorganisaties van het verpleegkundigenkorps op een dubbele lijst;
  6° één werkend en één plaatsvervangend lid, diëtisten, gekozen uit de kandidaten die worden voorgedragen door de representatieve beroepsorganisaties van het diëtisten korps op een dubbele lijst;
  7° één werkend en één plaatsvervangende lid, gekozen uit de kandidaten die worden voorgedragen door de representatieve beroepsorganisaties van de industrie op een dubbele lijst;
  8° twee werkende en twee plaatsvervangende leden, gekozen uit de kandidaten die worden voorgedragen door de representatieve patiëntenverenigingen;
  9° één werkend en één plaatsvervangend lid, voorgedragen door de Minister die de Sociale Zaken onder zijn bevoegdheid heeft;
  10° één werkend en één plaatsvervangend lid, voorgedragen door de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft;
  11° één werkend en één plaatsvervangend lid, voorgedragen door de Minister die de Begroting onder zijn bevoegdheid heeft;
  12° een werkend en een plaatsvervangend lid, vertegenwoordiger van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle van het Instituut. De functie wordt waargenomen door een personeelslid van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle, voorgedragen door de leidend ambtenaar van deze Dienst.
  13° een werkend en een plaatsvervangend lid, een interne deskundige, personeelsleden van de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Instituut.
  § 2. De voorzitter van de Commissie is stemgerechtigd.
  § 3. De voorzitter en de ondervoorzitter van de Commissie worden door de Minister aangewezen uit de leden bedoeld in § 1, 1° tot en met 6°.
  § 4. De leden van de Commissie worden benoemd voor een hernieuwbare periode van vier jaar.
  Het werkend lid dat zijn mandaat beëindigt of verliest wordt vervangen door zijn plaatsvervanger voor de duur van dit mandaat en er wordt onmiddellijk in de vervanging voorzien van deze plaatsvervanger voor de duur van dit mandaat.
  § 5. Een plaatsvervangend lid kan zonder stemgerechtigd te zijn, de vergaderingen bijwonen, indien het effectieve lid waarvoor de betrokkene als plaatsvervanger kan optreden op de vergadering aanwezig is.
  § 6. Wanneer de voorzitter verhinderd is, wordt hij vervangen door de ondervoorzitter. Bij afwezigheid van beiden wordt de vergadering voorgezeten door een lid aangeduid door de voorzitter.
  Het effectief lid dat de zittingen niet geregeld bijwoont, verliest zijn mandaat. Dit is het geval wanneer het lid minder dan de helft der zittingen per jaar bijwoont waarvoor hij werd opgeroepen, zonder zich voor deze afwezigheid te verontschuldigen en zonder zijn plaatsvervanger hiervan op de hoogte te brengen.
  § 7. De Commissie richt in zijn schoot een bureau op dat belast wordt met de organisatie van de werkzaamheden van de Commissie en het verzorgen van de betrekkingen tussen de deskundigen en de Commissie. Het bureau bestaat uit de voorzitter, de ondervoorzitter, de voorzitters van de permanente werkgroepen, een vertegenwoordiger van de verzekeringsinstellingen, een vertegenwoordiger van de universiteiten en een vertegenwoordiger van de zorgverleners, aangewezen door de minister onder de leden van de Commissie
  § 8. De Commissie richt in zijn schoot drie permanente werkgroepen op voor de voorafgaande behandeling van de dossiers respectievelijk betreffende de diagnostische middelen en verzorgingsmiddelen, de medische voeding en de magistrale bereidingen. Elke permanente werkgroep wordt voorgezeten door een voorzitter of een ondervoorzitter, leden van de Commissie. De samenstelling van elke werkgroep wordt bepaald door de minister.
  Art. 122quatervicies. § 1. Het secretariaat van de Commissie wordt verzekerd door de ambtenaren aangewezen door de leidend ambtenaar van de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Instituut.
  § 2. Het secretariaat bereidt de agenda voor en stelt de notulen op van de vergaderingen van de werkgroepen en van de Commissie.
  In samenwerking met het bureau verzekert het de werking van de Commissie en van haar organen en waakt over het in acht nemen van de termijnen die haar zijn opgelegd.
  Art. 122quinvicies. § 1. De Commissie stelt een huishoudelijk reglement op waarin de procedures worden gespecificeerd voor het bijeenroepen van leden voor vergaderingen, de samenstelling van de verschillende organen van de Commissie en de regels inzake belangenconflicten van leden. Dit reglement wordt, na advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Instituut, ter goedkeuring voorgelegd aan de Minister die de Sociale Zaken onder zijn bevoegdheid heeft en wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
  § 2. De Commissie en de werkgroepen worden bijeengeroepen door de voorzitter, op diens initiatief of op vraag van ten minste drie stemgerechtigde leden, welke schriftelijk wordt gedaan en het onderwerp van de vergadering vermeldt; de bijeenroeping vermeldt in elk geval de agenda van de vergadering.
  § 3. De Commissie en de werkgroepen vergaderen een keer per maand.
  Art. 122sexvicies. Commissie beraadslaagt geldig wanneer meer dan de helft van de stemgerechtigde leden aanwezig zijn.
  De voorstellen en adviezen worden aangenomen met een twee derde meerderheid onder de aanwezige stemgerechtigde leden.
  Er wordt geen rekening gehouden met onthoudingen.
  Het huishoudelijk reglement voorziet de mogelijkheid van een schriftelijke raadplegingsprocedure.
  Art. 122septvicies. Het bureau van de Commissie kan beroep doen op deskundigen die belast worden met de evaluaties van de te behandelen dossiers.
  Deze deskundigen zijn personeelsleden van de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Instituut.
  De eventuele bijkomende deskundigen die geen personeelsleden zijn van het Instituut worden forfaitair vergoed per beoordelingsrapport, volgens de bepalingen van het koninklijk besluit van 22 januari 2002 tot vaststelling van het bedrag van het presentiegeld en van de vergoedingen toe te kennen aan de voorzitters, ondervoorzitters, leden en secretarissen van sommige raden, comités, commissies en colleges van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.
  Art. 122octovicies. § 1. De leden van de Commissie, het secretariaat en de deskundigen behandelen alle inlichtingen waarvan ze naar aanleiding van hun opdracht kennis zouden krijgen, vertrouwelijk.
  § 2. De leden van de Commissie en de deskundigen maken aan het secretariaat een schriftelijke belangenverklaring over die de directe of indirecte belangen of banden aangeeft die zij kunnen hebben ten opzichte van industrie. Zij verbinden zich ertoe iedere wijziging in deze belangen of banden onmiddellijk mee te delen. Deze verklaringen worden jaarlijks hernieuwd .
  Het model van deze belangenverklaring volgt als bijlage bij dit besluit.
  Het bureau oordeelt over eventuele belangenconflicten en beslist of de leden van de Commissie die directe of indirecte belangen hebben bij het onderzochte dossier al dan niet kunnen deelnemen aan de beraadslagingen en/of aan de stemming en of de deskundigen die directe of indirecte belangen hebben bij het onderzochte dossier kunnen belast worden met het evalueren van een dossier.
  De leden van de Commissie en de deskundigen verliezen hun mandaat indien wordt vastgesteld door het secretariaat dat zij een onjuiste verklaring hebben afgelegd. Zij worden vooraf gehoord door de Commissie.

Art.2. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een termijn van tien dagen die ingaat de dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art.3. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.


BIJLAGE.
Art. N.
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 05-07-2021, p. 67459)