Details





Titel:

7 MEI 2021. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de verlenging van diverse maatregelen ingevolge COVID-19 voor het kleuter- en leerplichtonderwijs, de internaten, de academies deeltijds kunstonderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021 en de centra voor basiseducatie en de centra voor volwassenenonderwijs voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 augustus 2021



Inhoudstafel:


Art. 1-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. § 1. Er wordt een bedrag voorzien voor extra uitgaven tegen de verspreiding van COVID-19 voor het kleuter- en leerplichtonderwijs voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021 van 21.070.000euro.
  § 2. Het bedrag vermeld in paragraaf 1 wordt naar de scholen van het basis- en secundair verdeeld op basis van het aantal financierbare leerlingen per school rekening houdend met de teldag per school. Voor zowel leerlingen van het basisonderwijs als voor leerlingen van het secundair onderwijs wordt hiervoor de teldag gebruikt zoals toegepast bij de berekening van het werkingsbudget voor het schooljaar 2020-2021.
  § 3. Volgende bedragen per leerling worden toegekend:


Bedrag per leerling  
Gewoon basisonderwijs 19,17 euro
Buitengewoon basisonderwijs 19,17 euro
Gewoon secundair onderwijs 14,76 euro
Buitengewoon secundair onderwijs 14,76 euro
Art.2. § 1. Dit artikel heeft betrekking op:
  1° internaten vermeld in de artikelen III.21 en III.35, van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016;
  2° tehuizen vermeld in de artikelen III.1, § 1, eerste lid, III.20, III.35, § 1, 2° en III.37, van dezelfde codificatie;
  3° internaten buitengewoon onderwijs vermeld in hoofdstuk 4, afdeling 1, onderafdeling 2, van dezelfde codificatie;
  4° internaten met permanente openstelling vermeld in hoofdstuk 6, van dezelfde codificatie.
  Verder in dit besluit instellingen genoemd.
  § 2. Aan besturen van de instellingen, vermeld in de eerste paragraaf, worden voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021 extra werkingsmiddelen toegekend voor extra uitgaven tegen de verspreiding van COVID-19.
  § 3. Het bedrag per instelling vermeld in paragraaf 1, 1°, 2°, en 3°, wordt vastgesteld door het aantal financierbare internen op de teldag of de daarmee overeenstemmende telperiode te vermenigvuldigen met 13,80 euro.
  In afwijking hiervan:
  1° wordt het bedrag per instelling vermeld in artikel III.1, § 1, eerste lid, van de codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, vermeerderd met het bedrag vastgesteld op basis van het gemiddeld aantal internen van de maand september van 2020 gehanteerd voor de vaststelling van het aanvullend personeelskader voor de openstelling en de werking op schoolvrije dagen;
  2° wordt het bedrag voor de instelling, als vermeld in artikel III.20, van dezelfde codificatie, vermeerderd met 2.108,70 euro.
  3° worden de internen met ouders die geen vaste verblijfplaats hebben in een tehuis vermeld in artikel III.35, § 1, 2°, van dezelfde codificatie, als twee internen geteld;
  4° wordt het bedrag van de instelling vermeld in artikel III.37, van dezelfde codificatie, vermeerderd met het bedrag vastgesteld op basis van het gemiddeld aantal internen, gehanteerd voor de vaststelling van het personeelskader, als vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 28 augustus 2000 inzake het tehuis van het Gemeenschapsonderwijs dat instaat voor de opname van jongeren in het kader van de hulp- en bijstandsregeling;
  Het bedrag per instelling vermeld in paragraaf 1, 4°, wordt vastgesteld op basis van het aantal bedden opgenomen in de met deze instellingen afgesloten beheersovereenkomst.
  § 4. Deze extra werkingsmiddelen worden toegekend voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021.

Art.3. Aan de schoolbesturen van het deeltijds kunstonderwijs wordt voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021 extra werkingsbudget toegekend voor extra uitgaven tegen de verspreiding van COVID-19.
  Het bedrag per academie wordt berekend als volgt:
  Een forfaitair bedrag van 7,67 euro per gewogen financierbare leerling.
  Voor de berekening is de volgende teldatum van toepassing: 1 februari 2020.

Art.4. Voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021 wordt 160.080 euro toegekend aan de CLB 's voor extra uitgaven tegen de verspreiding van COVID-19. Het bedrag wordt onder de CLB 's verdeeld op basis van hun aandeel in de nieuwe omkadering.

Art.5. Binnen de machtiging gegeven aan de Vlaamse Regering in artikel 91 van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs wordt aan de centra voor basiseducatie een bedrag van 192.233,20 euro aan aanvullende werkingsmiddelen toegekend ter compensatie van de extra uitgaven tegen de verspreiding van COVID-19 van 1 januari 2021 tot en met 31 augustus 2021. Deze aanvullende middelen worden verdeeld over de centra voor basiseducatie volgens het aandeel aan gewogen financieringspunten voor de omkadering dat elk centrum in het refertejaar 2019 heeft bereikt.

Art.6. Binnen de machtiging gegeven aan de Vlaamse Regering in artikel 16 van het decreet van 30 oktober 2020 tot het nemen van dringende en tijdelijke maatregelen in het onderwijs in tijden van coronacrisis (IV) en tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de codex secundair onderwijs van 17 december 2010 voor wat betreft de externe kwaliteitscontrole op het gelijke onderwijskansen-beleid wordt aan de centra voor volwassenenonderwijs een bedrag van 712.390,02 euro aan aanvullende werkingsmiddelen toegekend ter compensatie van de extra uitgaven tegen de verspreiding van COVID-19 van 1 januari 2021 tot en met 31 augustus 2021. Deze aanvullende middelen worden verdeeld over de centra voor volwassenenonderwijs volgens het aandeel aan gewogen financieringspunten voor de omkadering dat elk centrum in het refertejaar 2019 heeft bereikt.

Art.7. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2021.

Art. 8. De Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.