Details





Titel:

23 APRIL 2021. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, het Energiebesluit van 19 november 2010 en van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne
Art. 2-6
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het Energiebesluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010
Art. 7-28
HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Art. 29-30
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 31-32



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1995035883  2016035143 



Uitvoeringsbesluit(en):

2021021983  2024001893 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen
Artikel 1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van:
  1° richtlijn (EU) 2018/844 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2010/31/EU betreffende de energieprestatie van gebouwen en Richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie;
  2° richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne
Art.2. In artikel 1.1.2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in "DEFINITIES EMISSIES VAN BROEIKASGASSEN" (hoofdstuk 4.10) wordt punt 8° vervangen door wat volgt:
  "8° monitoringplan: een document dat bedoeld is voor het bewaken van BKG-emissies en dat opgesteld is conform uitvoeringsverordening (EU) nr. 2018/2066 van de Commissie van 19 december 2018 inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 601/2012 van de Commissie;"
  2° in "DEFINITIES EMISSIES VAN BROEIKASGASSEN" (hoofdstuk 4.10) wordt een punt 15° toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "15° uitvoeringsverordening (EU) 2019/1842: uitvoeringsverordening (EU) 2019/1842 van de Commissie van 31 oktober 2019 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de verdere regelingen voor de aanpassingen van de kosteloze toewijzing van emissierechten als gevolg van veranderingen in het activiteitsniveau betreft.".

Art.3. In artikel 4.9.1.1, eerste lid, van hetzelfde besluit, wordt het getal "0,5" vervangen door het getal "0,1".

Art.4. In artikel 4.9.1.2, § 1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de woorden "zes maanden" worden vervangen door de woorden "negen maanden";
  2° het getal "0,5" wordt vervangen door het getal "0,1".

Art.5. In artikel 4.9.1.3 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2005, vervangen bij besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 en het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 wordt de zinsnede "addendum C6, 10 en 11" vervangen door de zinsnede "addendum C6, 7 en 8".

Art.6. Artikel 4.10.1.7 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2019 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 11 december 2020, wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 4.10.1.7. § 1. De exploitant van een BKG-installatie waaraan conform artikel 9, 10, 11, van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2019 over verhandelbare emissierechten voor broeikasgassen voor vaste installaties voor de periode 2021-2030 kosteloze emissierechten zijn toegewezen of waaraan conform artikel 13 en 15 van hetzelfde besluit kosteloze emissierechten kunnen toegewezen worden, zorgt voor de bewaking van de activiteitsniveaus van de BKG-installatie in kwestie.
  De bewaking van de activiteitsniveaus wordt uitgevoerd volgens een monitoringmethodiekplan dat is geverifieerd door het verificatiebureau en goedgekeurd door het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap. De exploitant is in het bezit van het geverifieerde en goedgekeurde monitoringmethodiekplan.
  Als het monitoringmethodiekplan niet wordt goedgekeurd, kan de exploitant van de BKG-installatie beroep aantekenen bij de minister. De minister beslist binnen de dertig werkdagen over de goedkeuring of aanpassing van het monitoringmethodiekplan.
  § 2. Met ingang van 1 januari 2021 stelt de exploitant van een BKG-installatie, vermeld in paragraaf 1, jaarlijks een rapport op over de activiteitsniveaus van de BKG-installatie in het voorgaande kalenderjaar overeenkomstig uitvoeringsverordening (EU) 2019/1842.
  Het rapport, vermeld in het eerste lid, wordt geverifieerd conform uitvoeringsverordening (EU) 2018/2067 van de Commissie van 19 december 2018 inzake de verificatie van gegevens en de accreditatie van verificateurs krachtens Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad.
  § 3. De exploitant van een BKG-installatie, vermeld in paragraaf 1, dient uiterlijk op 14 maart van elk jaar van de handelsperiode 2021-2030 een geverifieerd rapport over de activiteitsniveaus van de BKG-installatie in bij het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap
  In afwijking van het eerste lid gebeurt de indiening van het geverifieerd rapport van 2021 uiterlijk op 11 juni 2021, of later indien zo gecommuniceerd door het VEKA, en bevat het gegevens over de activiteitsniveaus voor de jaren 2019 en 2020.
  § 4. Het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap onderwerpt de geverifieerde rapporten over de activiteitsniveaus, vermeld in paragraaf 3, aan een steekproefsgewijze controle om na te gaan of ze conform zijn aan de bepalingen van de uitvoeringsverordening (EU) 2019/1842, en keurt de activiteitsniveaus die erin staan, in voorkomend geval, uiterlijk op 15 april van het lopende kalenderjaar goed. Het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap brengt de exploitant daarvan op de hoogte.
  In afwijking van het eerste lid gebeurt de goedkeuring over de activiteitsniveaus voor de jaren 2019 en 2020 uiterlijk op 30 juni 2021, of op een later tijdstip indien anders gecommuniceerd door VEKA, doch maximum 19 dagen na indiening door de exploitant. Het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap brengt de exploitant daarvan op de hoogte.
  Als het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap vaststelt dat een geverifieerd rapport over de activiteitsniveaus van de BKG-installatie niet voldoet aan de bepalingen van uitvoeringsverordening (EU) 2019/1842, keurt het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap het geverifieerde rapport over de desbetreffende activiteitsniveaus niet goed en maakt ze een conservatieve schatting conform paragraaf 7.
  § 5. Als de BKG-installatie haar activiteiten volledig heeft stopgezet conform artikel 16 van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2019 over verhandelbare emissierechten voor broeikasgassen voor vaste installaties voor de periode 2021-2030 en als de juistheid daarvan is vastgesteld door het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap vervalt de verplichting om de activiteitsniveaus van de BKG-installatie te bewaken volgens het monitoringmethodiekplan, vermeld in paragraaf 1, en de rapportering van het activiteitniveau van de BKG-installatie, vermeld in paragraaf 2.
  § 6. De exploitant van de BKG-installatie, vermeld in paragraaf 1, meldt alle relevante informatie over geplande of effectieve veranderingen die een impact kunnen hebben op de kosteloze toewijzing van emissierechten, aan het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap.
  § 7. Conform artikel 3, lid 4, van de uitvoeringsverordening (EU) 2019/1842 kan, in voorkomend geval, het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap een conservatieve schatting maken van de gegevens in het rapport over de activiteitsniveaus van de BKG-installatie. Het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap brengt de exploitant daarvan op de hoogte.".

HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het Energiebesluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010
Art.7. In artikel 1.1.1, § 2, van het Energiebesluit van 19 november 2010, het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° punt 40/4° wordt vervangen door wat volgt:
  "40/4° externe koudelevering : voor de toepassing van titel IX worden volgende gevallen als externe koudelevering beschouwd : de distributie van thermische energie in de vorm van gekoelde vloeistoffen of gassen vanuit één of meerdere productie-installaties via een netwerk dat verbonden is met minstens twee gebouwen waarvan minstens één zich niet op de eigen site bevindt, voor het koelen van ruimten of processen;";
  2° er wordt een punt 40/5° ingevoegd dat luidt als volgt:
  "40/5° externe warmtelevering : voor de toepassing van titel IX worden volgende gevallen als externe warmtelevering beschouwd : de distributie van thermische energie in de vorm van opgewarmde vloeistoffen of gassen vanuit één of meerdere productie-installaties via een netwerk dat verbonden is met minstens twee gebouwen waarvan minstens één zich niet op de eigen site bevindt, voor het verwarmen van ruimten of processen;";
  3° punt 77° wordt opgeheven;
  4° punt 97° /1, zoals ingevoerd bij besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012, wordt opgeheven.

Art.8. In artikel 1.1.2 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 9 oktober 2020, wordt punt 1° vervangen door wat volgt:
  "1° richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen;".

Art.9. In titel III, hoofdstuk I, afdeling V, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 september 2011 en 17 mei 2019, wordt onderafdeling II, die bestaat uit artikel 3.1.39 tot en met 3.1.41, opgeheven.

Art.10. In artikel 3.1.52, § 1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 mei 2019 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020, wordt het zevende lid vervangen door wat volgt:
  "Met behoud van de toepassing van het tweede tot en met vijfde lid, worden bij netgebruikers met een extra meetinrichting voor de registratie van het verbruik aan uitsluitend nachttarief die in gebruik is, de bestaande meetinrichtingen pas vervangen door digitale meters vanaf 1 januari 2028, tenzij de vervanging technisch noodzakelijk is of na toestemming van de netgebruiker. In elk geval worden de meetinrichtingen voor 1 juli 2029 vervangen door digitale meters.".

Art.11. In artikel 5.6.2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2012, wordt punt 2° vervangen door wat volgt:
  "2° de meteropname minstens jaarlijks te organiseren waarbij maximaal gebruik gemaakt wordt van digitale kanalen;".

Art.12. In artikel 6.1.16, § 1/1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 april 2011, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2017 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018, wordt het vijfde lid opgeheven.

Art.13. In artikel 6.2/1.4, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 29 mei 2015, 12 mei 2017 en 10 juli 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in punt 4° /1 worden tussen de woorden "afkomstig van" en het woord "afvalwater" de woorden "vergisting van" ingevoegd;
  2° in punt 6° worden tussen de woorden "afkomstig van" en het woord "afvalwater" de woorden "vergisting van" ingevoegd.

Art.14. In artikel 6.2/3.1 van hetzelfde besluit, ingevoerd bij besluit van 21 december 2012 en gewijzigd bij besluit van 17 mei 2019, wordt als volgt gewijzigd:
  1° in punt 1 van § 2 wordt tussen de woorden "hernieuwbare energiebronnen en" en het woord "warmte-krachtkoppeling" het woord "kwalitatieve" ingevoegd;
  2° in punt 2 van § 2 wordt het woord "elektriciteitsdistributienetbeheerder" vervangen door de woorden "beheerder van het net, vermeld in artikel 6.1.2, § 4".

Art.15. In artikel 6.2/3.10 van het Energiebesluit, ingevoegd bij besluit van 21 december 2012 en gewijzigd bij besluit van 17 mei 2019, worden de woorden "10 kW of meer" vervangen door de woorden "meer dan 10 kW".

Art.16. Artikel 6.2/3.16 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij besluit van 17 mei 2019, wordt gewijzigd zoals volgt:
  1° in § 1 wordt het woord "warmte" vervangen door de woorden "warmte of koude";
  2° in § 2 wordt het woord "net" vervangen door het woord "warmte-of koudenet";
  3° in § 3 wordt het woord "producent" telkens vervangen door de woorden "warmte- of koudeproducent".

Art.17. In artikel 6.2/3.20, § 1, 1°, van hetzelfde besluit, ingevoerd bij besluit van 17 mei 2019, wordt tussen de woorden "in een net" en het woord "geïnjecteerd" de woorden "of warmte- of koudenet" ingevoegd.

Art.18. In artikel 6.2/3.22, eerste lid, 2°, van hetzelfde besluit, ingevoerd bij besluit van 17 mei 2019, worden tussen de woorden "dat een producent" en de woorden "in een daarin aangegeven jaar" de woorden "of warmte- of koudeproducent" toegevoegd.

Art.19. In artikel 6.4.1/5, § 1, 8°, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2011 en het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2020 worden de rijen
  "


datum van de eindfactuur Koppeling aan een kwaliteitssysteem Type warmtepomp premie naargelang het elektrische compressorvermogen dan wel het geïnstalleerde gasvermogen uitgedrukt in kW
Vanaf 1/1/2019 / geothermische warmtepomp o tot 10 kW: 4000 euro
  o van 11 tot 25 kW: 4000 euro + 800 euro * (vermogen-10)
  o van 26 tot 45 kW: 16.000 euro + 600 euro (vermogen-25)
  o van 46 tot 60 kW: 28.000 euro + 400 euro * (vermogen-45)
  o van 61 tot 100 kW: 34.000 euro + 200 euro * (vermogen-60)
  o vanaf 100 kW: 42.000 euro + 150 euro * (vermogen-100) met een maximum van 57.000 euro
  en altijd begrensd tot 40 % van de investeringskosten, vermeld op de betreffende facturen
  lucht-waterwarmtepomp o tot 10 kW: 1500 euro
  o van 11 tot 25 kW: 1500 euro + 300 euro * (vermogen-10)
  o van 26 tot 45 kW: 6000 euro + 230 euro (vermogen-25)
  o van 46 tot 60 kW: 10.600 euro + 160 euro * (vermogen-45)
  o van 61 tot 100 kW: 13.000 euro + 110 euro * (vermogen-60)
  o vanaf 100 kW: 17.400 euro + 60 euro * (vermogen-100) met een maximum van 23.500 euro
  en altijd begrensd tot 40 % van de investeringskosten, vermeld op de betreffende facturen
  hybride lucht-waterwarmte-pomp o tot 10 kW: 800 euro
  o van 11 tot 25 kW: 800 euro + 160 euro * (vermogen-10)
  o van 26 tot 45 kW: 3200 euro + 123 euro (vermogen-25)
  o van 46 tot 60 kW: 5660 euro + 85 euro * (vermogen-45) o van 61 tot 100 kW: 6935 euro + 58 euro * (vermogen-60)
  o vanaf 100 kW: 9255 euro + 32 euro * (vermogen-100) met een maximum van 12.500 euro en altijd begrensd tot 40 % van de investeringskosten, vermeld op de betreffende facturen
  lucht-luchtwarmtepomp o tot 10 kW: 300 euro
  o van 11 tot 25 kW: 300 euro + 60 euro * (vermogen-10)
  o van 26 tot 45 kW: 1200 euro + 46 euro (vermogen-25)
  o van 46 tot 60 kW: 2120 euro + 32 euro * (vermogen-45)
  o van 61 tot 100 kW: 2600 euro + 18 euro * (vermogen-60)
  o vanaf 100 kW: 3320 euro + 14 euro * (vermogen-100) met een maximum van 4800 euro
  en altijd begrensd tot 40 % van de investeringskosten, vermeld op de betreffende facturen
"
  vervangen door de rijen
  "


datum van de eindfactuur Koppeling aan een kwaliteitssysteem Type warmtepomp premie naargelang het elektrische compressorvermogen dan wel het geïnstalleerde gasvermogen uitgedrukt in kW
Vanaf 1/1/2019 / geothermische warmtepomp 1) tot en met 10 kW: 4000 euro
  2) hoger dan 10 kW tot en met 25 kW: 4000 euro + 800 euro * (vermogen-10)
  3) hoger dan 25 kW tot en met 45 kW: 16.000 euro + 600 euro (vermogen-25)
  4) hoger dan 45 kW tot en met 60 kW: 28.000 euro + 400 euro * (vermogen-45)
  5) hoger dan 60 kW tot en met 100 kW: 34.000 euro + 200 euro * (vermogen-60)
  6) hoger dan 100 kW: 42.000 euro + 150 euro * (vermogen-100) met een maximum van 57.000 euro
  en altijd begrensd tot 40 % van de investeringskosten, vermeld op de betreffende facturen
  lucht-waterwarmtepomp 1) tot en met 10 kW: 1500 euro
  2) hoger dan 10 kW tot en met 25 kW: 1500 euro + 300 euro * (vermogen-10)
  3) hoger dan 25 kW tot en met 45 kW: 6000 euro + 230 euro (vermogen-25)
  4) hoger dan 45 kW tot en met 60 kW: 10.600 euro + 160 euro * (vermogen-45)
  5) hoger dan 60 kW tot en met 100 kW: 13.000 euro + 110 euro * (vermogen-60)
  6) hoger dan 100 kW: 17.400 euro + 60 euro * (vermogen-100) met een maximum van 23.500 euro
  en altijd begrensd tot 40 % van de investeringskosten, vermeld op de betreffende facturen
  hybride lucht-waterwarmte-pomp 1) tot en met 10 kW: 800 euro
  2) hoger dan 10 kW tot en met 25 kW: 800 euro + 160 euro * (vermogen-10)
  3) hoger dan 25 kW tot en met 45 kW: 3200 euro + 123 euro (vermogen-25)
  4) hoger dan 45 kW tot en met 60 kW: 5660 euro + 85 euro * (vermogen-45)
  5) hoger dan 60 kW tot en met 100 kW: 6935 euro + 58 euro * (vermogen-60)
  6) hoger dan 100 kW: 9255 euro + 32 euro * (vermogen-100) met een maximum van 12.500 euro en altijd begrensd tot 40 % van de investeringskosten, vermeld op de betreffende facturen
  lucht-luchtwarmtepomp 1) tot en met 10 kW: 300 euro
  2) hoger dan 10 kW tot en met 25 kW: 300 euro + 60 euro * (vermogen-10)
  3) hoger dan 25 kW tot en met 45 kW: 1200 euro + 46 euro (vermogen-25)
  4) hoger dan 45 kW tot en met 60 kW: 2120 euro + 32 euro * (vermogen-45)
  5) hoger dan 60 kW tot en met 100 kW: 2600 euro + 18 euro * (vermogen-60)
  6) hoger dan 100 kW: 3320 euro + 14 euro * (vermogen-100) met een maximum van 4800 euro
  en altijd begrensd tot 40 % van de investeringskosten, vermeld op de betreffende facturen
".

Art.20. In titel VII, hoofdstuk IX, afdeling II, onderafdeling I/1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van 18 december 2020, wordt een artikel 7.9.2/0/6 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 7.9.2/0/6. § 1. De betrokkenen bij de verwerking van persoonsgegevens, in het kader van de energielening+, zijn:
  1° de kredietnemer van de energielening+;
  2° de bewoner van de te renoveren woning.
  § 2. Voor de verwerking van de persoonsgegevens in het kader van de energielening+ en het toezicht daarop, geldt een bewaartermijn van maximaal zeven jaar na de dag waarop het dossier is afgesloten. Het VEKA is de verwerkingsverantwoordelijke, vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming.".

Art.21. Aan titel VII, hoofdstuk XV, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2020, wordt een onderafdeling IV/1, die bestaat uit artikel 7.15.4/1, ingevoegd, die luidt als volgt:
  "Onderafdeling IV/1. Verwerking van persoonsgegevens
  Art. 7.15.4/1. § 1. De betrokkenen bij de verwerking van de persoonsgegevens in het kader van de rentesubsidie, zijn:
  1° de kredietnemer van het renovatiekrediet;
  2° de bewoner van de te renoveren woning.
  § 2. Voor de verwerking van de persoonsgegevens in het kader van de rentesubsidie en het toezicht daarop, geldt een bewaartermijn van maximaal zeven jaar na de dag waarop het dossier is afgesloten. Het VEKA is de verwerkingsverantwoordelijke, vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming.".

Art.22. In artikel 8.5.1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2013 en het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018, wordt paragraaf 7 vervangen door wat volgt:
  " § 7. Het certificaat van bekwaamheid is zeven jaar geldig. Het certificaat van bekwaamheid wordt met zeven jaar verlengd wanneer de aanvrager ten vroegste vierentwintig maanden voor het verstrijken van de geldigheid van het certificaat:
  1° bijscholing voor die categorie heeft gevolgd bij een door het VEKA erkende opleidingsinstelling die erkend is voor de opleiding die aanleiding geeft tot het certificaat van bekwaamheid voor die categorie. Deze bijscholing wordt afgerond voorafgaand aan het verstrijken van de geldigheidsduur van het certificaat. De minister kan nadere regels bepalen betreffende de inhoud van die bijscholing;
  2° beschikt over een getuigschrift waaruit blijkt dat hij voor die categorie geslaagd is voor een examen over de materie behandeld in de bijscholing vermeld in 1°, dat afgeleverd werd door een door het VEKA erkende exameninstelling die erkend is voor het examen dat aanleiding geeft tot het certificaat van bekwaamheid voor die categorie. De minister kan nadere regels bepalen met betrekking tot de vorm van het examen en kan de evaluatiemodaliteiten en minimale voorwaarden om te slagen bepalen, met inbegrip van een minimaal te behalen resultaat.
  Wanneer de aanvrager aan de voorwaarden vermeld in het eerste lid voldoet, neemt de instantie, vermeld in paragraaf 2, binnen een termijn van dertig dagen na ontvangst van de aanvraag de beslissing tot verlenging. De verlenging gaat in de kalenderdag volgend op de laatste dag van de geldigheidsduur van het certificaat waarvoor verlenging werd aangevraagd, tenzij het certificaat al verstreken is op het ogenblik dat de verlenging wordt toegekend. In dat laatste geval gaat de verlenging in vanaf de datum van de toekenning ervan.
  Een erkende opleidingsinstelling maakt bij het geven van de bijscholing, vermeld in 1° van het eerste lid, gebruik van de aanbevelingen, de praktische ondersteuning en het lesmateriaal die de gemachtigde instantie, vermeld in § 2, ter beschikking stelt. Een erkende opleidingsinstelling mag het verstrekte handboek niet aanpassen of wijzigen.
  De kandidaat legt het examen, vermeld in 2° van het eerste lid, af na het volgen van de bijscholing, vermeld in 1° van het eerste lid. Op het moment van het examen beschikt de kandidaat nog over een geldig certificaat van bekwaamheid voor de desbetreffende categorie, als vermeld in paragraaf1.
  Het examen is gebaseerd op de aanbevelingen en praktische ondersteuning die de gemachtigde instantie, vermeld in paragraaf 2, ter beschikking stelt.
  Minstens tien werkdagen voor het examen plaatsvindt meldt de erkende exameninstelling de datum van het examen aan de gemachtigde instantie, vermeld in paragraaf 2. De gemachtigde instantie stelt de examenvragen ter beschikking van de erkende exameninstelling.
  De erkende exameninstelling verstrekt de geslaagde kandidaat een getuigschrift binnen de vijftien werkdagen na het examen. Een model van het getuigschrift wordt door de gemachtigde instantie, vermeld in paragraaf 2, aan de exameninstellingen bezorgd. De exameninstelling gebruikt dit model bij de uitgifte van het getuigschrift.
  Een kandidaat die niet voor het examen, vermeld in 2° van het eerste lid, slaagt, kan zich voor die categorie eenmaal opnieuw inschrijven voor een nieuw examen, op voorwaarde dat hij nog steeds beschikt over een geldig certificaat van bekwaamheid. Als de kandidaat niet slaagt voor dit examen volgt de kandidaat eerst opnieuw de bijscholing, vermeld in 1° van het eerste lid, voor hij het examen opnieuw aflegt.
  Het VEKA kan alle informatie over de bijscholing, vermeld in punt 1 van het eerste lid, en het examen, vermeld in punt 2 van het eerste lid, opvragen. Het VEKA of een instantie die het aanduidt, kan de bijscholing en het examen bijwonen.".

Art.23. Aan artikel 9.1.31 van hetzelfde besluit wordt de volgende zin toegevoegd:
  "De minister bepaalt tot welke delen van de EPB-aangifte de eigenaar die geen aangifteplichtige is, toegang heeft.".

Art.24. Aan titel IX, hoofdstuk II, van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 11 december 2020, wordt een afdeling V, die bestaat uit artikel 9.2.17, toegevoegd, die luidt als volgt:
  "Afdeling V. Toegang van kredietgevers tot de energieprestatiecertificatendatabank
  Art. 9.2.17. § 1. Kredietgevers hebben in het kader van kredietaanvragen met een onroerende bestemming of voor energiebesparende renovaties toegang tot de volgende categorieën van persoonsgegevens van geldige energieprestatiecertificaten in de energieprestatiecertificatendatabank:
  1° de identificatiegegevens van het gebouw of de gebouweenheid, met name:
  a) de administratieve ligging (straat, huisnummer, busnummer, postcode, gemeente, CRAB-ID, AR-ID);
  b) de gebouwID en de relevante parameters op gebouwniveau;
  c) de gebouweenheidsID en de relevante parameters op gebouweenheidsniveau (verdieping, vleugel, deur) uit het gebouwenregister;
  2° de gegevens over het energieprestatiecertificaat, met name:
  a) het energieprestatiecertificaatnummer;
  b) de ID van het energieprestatiecertificaat;
  c) de geldigheidsdatum;
  d) de datum van indienen van het EPC;
  3° de energiegegevens van het gebouw, met name:
  a) de energiescores;
  b) de aanbevelingen;
  c) de gemiddelde prijsindicatie van de aanbevelingen;
  4° de karakteristieken van het gebouw, waaronder het bouwjaar van het gebouw.
  § 2. Kredietgevers hebben in het kader van kredietaanvragen met een onroerende bestemming of voor energiebesparende renovaties toegang tot de volgende categorieën van persoonsgegevens van vervallen of vervangen energieprestatiecertificaten in de energieprestatiecertificatendatabank:
  1° de identificatiegegevens van het gebouw of de gebouweenheid, met name:
  a) de administratieve ligging (straat, huisnummer, busnummer, postcode, gemeente, CRAB-ID, AR-ID);
  b) de gebouwID en de relevante parameters op gebouwniveau;
  c) de gebouweenheidsID en de relevante parameters op gebouweenheidsniveau (verdieping, vleugel, deur) uit het gebouwenregister;
  2° de gegevens over het energieprestatiecertificaat, met name:
  a) het energieprestatiecertificaatnummer;
  b) de ID van het energieprestatiecertificaat;
  c) de geldigheidsdatum;
  d) de datum van indienen van het EPC;
  3° de energiegegevens van het gebouw, met name:
  a) de energiescores.
  § 3. Voor de verwerking van de persoonsgegevens, vermeld in paragraaf 1 en 2, door de kredietgevers, geldt een bewaartermijn van maximaal drie maanden nadat de kredietaanvraag werd toegekend of afgewezen. De kredietgever is de verwerkingsverantwoordelijke, vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming, van de persoonsgegevens, vermeld in het eerste lid.
  § 4. De betrokkenen bij de verwerking van de persoonsgegevens in het kader van de toegang van kredietgevers tot de energieprestatiecertificatendatabank, vermeld in de eerste en tweede paragraaf, zijn:
  1° de eigenaar van de te renoveren woning;
  2° de bewoner van de te renoveren woning.".

Art.25. In bijlage III/1 bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012 en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in punt 2 wordt tussen de rij
  "


Tc De constructieperiode nodig voor het bouwen van het project [jaar]
"
  en de rij
  "


Ta De afschrijvingstermijn [jaar]
"
  de volgende rij ingevoegd:
  "


Tac Het jaar waarvoor de eerste berekening (jaar 0) of een eventuele actualisatie gebeurt, te rekenen vanaf de investering [-]
";
  2° aan punt 3.1.1 M 3.1 wordt tussen het woord "waarden" en de woorden "voor lopende projecten" de zinsnede ", behalve voor parameter PIN en PIN,t" ingevoegd.

Art.26. In punt 3 van bijlage III/2 bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2017 en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in punt 4° /1 worden tussen de woorden "afkomstig van" en het woord "afvalwater" de woorden "vergisting van" ingevoegd;
  2° in punt 6° worden tussen de woorden "afkomstig van" en het woord "afvalwater" de woorden "vergisting van" ingevoegd.

Art.27. In bijlage III/3 bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012 en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in punt 2 wordt de rij
  "


iEL De verwachte gemiddelde jaarlijkse verandering van de marktprijs van de elektriciteit [%]
"
  vervangen door de rijen
  "


iEL,ZA De verwachte gemiddelde jaarlijkse verandering van de vermeden kost voor elektriciteit door zelfafname [%]
iEL,V De verwachte gemiddelde jaarlijkse verandering van de marktwaarde elektriciteit bij verkoop [%]
";
  2° in punt 3 worden in de tabel de rijen
  "


parameter cat. 1 cat. 2 cat. 4 cat. 5 cat. 6 cat. 7 cat. 8.a/b cat. 12 cat 0/1
EVEL n.v.t. n.v.t. M 3.2* M 3.2* n.v.t. n.v.t. M 3.2* M 3.2* n.v.t.
EVGSC n.v.t. n.v.t. M 3.2* M 3.2* n.v.t. n.v.t. M 3.2* M 3.2* n.v.t.
"
  vervangen door de rijen
  "


parameter cat. 1 cat. 2 cat. 4 cat. 5 cat. 6 cat. 7 cat. 8.a/b cat. 12 cat 0/1
EVEL n.v.t. n.v.t. M 3.1* M 3.1* n.v.t. n.v.t. M 3.1* M 3.1* n.v.t.
EVGSC n.v.t. n.v.t. M 3.1* M 3.1* n.v.t. n.v.t. M 3.1* M 3.1* n.v.t.
";
  3° in punt 3 wordt in de tabel de rij
  "


parameter cat. 1 cat. 2 cat. 4 cat. 5 cat. 6 cat. 7 cat. 8.a/b cat. 12 cat 0/1
ZAEL M 3.6* M3.4* M 3.1* M 3.1* M 3.6* M 3.4* M 3.1* M 3.1* M 3.6*
"
  vervangen door de rij
  "


parameter cat. 1 cat. 2 cat. 4 cat. 5 cat. 6 cat. 7 cat. 8.a/b cat. 12 cat 0/1
ZAEL M 3.6* M3.6* M 3.1* M 3.1* M 3.6* M 3.6* M 3.1* M 3.1* M 3.6*
";
  4° aan punt 3.1.1 M 3.1 wordt tussen het woord "waarden" en de woorden "voor lopende projecten" de zinsnede ", behalve voor parameter PIN en PIN,t" ingevoegd;
  5° punt 3.1.2 M 3.2 wordt opgeheven.

Art.28. In bijlage III/4 bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012 en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in punt 2 wordt de volgende rij opgeheven:
  "


PTVB De marktwaarde zonder toevoeging van taksen, heffingen en vermeden netkosten van de vermeden primaire brandstof voor dezelfde hoeveelheid nuttige warmte in jaar 0 [/kWh]
";
  2° in punt 2 wordt de rij
  "


PPBW De brandstofkosten van de vermeden primaire brandstof in jaar 0 [/kWh]
"
  vervangen door de rij
  "


PPBW De marktwaarde zonder toevoeging van taksen, heffingen en vermeden netkosten van de vermeden primaire brandstof voor dezelfde hoeveelheid nuttige warmte in jaar 0 [/kWh]
";
  3° in punt 2 wordt de rij
  "


POIS De kosten of opbrengsten van ingaande stoffen per ton in jaar 0 [/ton]
"
  Vervangen door de rij
  "


POIS De kosten of opbrengsten aan ingaande stoffen per ton in jaar 0, inclusief de financieringskosten voor aankoop van ingaande stoffen [/ton]
";
  4° in punt 3 worden in de tabel de rijen
  "


EVEL M 3.2* M 3.2*
EVGSC M 3.2* M 3.2*
"
  vervangen door de rijen
  "


EVEL M 3.1* M 3.1*
EVGSC M 3.1* M 3.1*
";
  5° punt 3.1.2 M 3.2 wordt opgeheven;
  6° in punt 3.1.3 M 3.3 wordt de zinsnede "voor nieuwe projecten, en deze waarde wordt behouden voor lopende projecten" opgeheven;
  7° in punt 3.1.5 M 3.5 wordt de zinsnede "voor nieuwe projecten, en behoudt deze waarden voor lopende projecten" opgeheven.

HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Art.29. In artikel 38, § 9, 3°, van besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 11 december 2020, wordt tussen de woorden "van het monitoringplan" en "als het gaat om een aanvraag" de zinsnede "en, in voorkomend geval, het monitoringmethodiekplan," ingevoegd.

Art.30. In addendum RY, vraag 1, opgenomen in bijlage 2 bij hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 11 december 2020, wordt tussen de woorden "een monitoringsplan" en de woorden "dat door het verificatiebureau geverifieerd is" de zinsnede "en, in voorkomend geval, een monitoringmethodiekplan," ingevoegd.

HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art.31. Artikel 7, 3° en artikel 9 treden in werking op 1 januari 2022.
  Artikel 12 treedt in werking op een datum die de Vlaamse minister, bevoegd voor de energie, vaststelt en uiterlijk op 30 juni 2021.
  Artikel 24 treedt in werking op een datum die de Vlaamse minister, bevoegd voor de energie, vaststelt. Die datum valt in geen geval voor de datum waarop een protocol betreffende de gegevensuitwisseling is gesloten tussen de kredietgevers en VEKA.

(NOTA : Inwerkingtreding van artikel 24 vastgesteld op 01-10-2021 door MB 2021-09-22/04, art. 1)

Art. 32. De Vlaamse minister, bevoegd voor de energie, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het klimaat, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.