12 MEI 2021. - Ministerieel besluit tot delegatie van bepaalde bevoegdheden aan de leidend ambtenaar van het Departement Werk en Sociale Economie
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Arbeidsmigratie
Art. 2-3
HOOFDSTUK 3. - Private arbeidsbemiddeling
Art. 4
HOOFDSTUK 4. - Dienstencheques
Art. 5
HOOFDSTUK 5. - Jongerenbonus
Art. 6
HOOFDSTUK 6. - Loopbaan- en diversiteitsbeleid
Art. 7
HOOFDSTUK 7. - Europees Sociaal Fonds
Art. 8-9
HOOFDSTUK 8. - Vervanging en subdelegatie
Art. 10-11
HOOFDSTUK 9. - Slotbepalingen
Art. 12-13
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
1° Departement Werk en Sociale Economie: het departement, vermeld in artikel 25 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;
2° leidend ambtenaar: de persoon die aan het hoofd staat van het Departement Werk en Sociale Economie;
3° verordening (EU) nr. 1303/2013: verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad.
HOOFDSTUK 2. - Arbeidsmigratie
Art.2. Aan de leidend ambtenaar wordt delegatie verleend om conform de reglementering tewerkstelling buitenlandse arbeidskrachten de volgende handelingen te stellen:
1° toelatingen tot arbeid, arbeidsvergunningen en arbeidskaarten verlenen met het oog op de tewerkstelling van vreemde werknemers of om die te weigeren, zowel bij eerste aanvragen als bij hernieuwingsaanvragen;
2° verleende toelatingen tot arbeid, arbeidsvergunningen of arbeidskaarten intrekken;
3° beroepen nietig verklaren die niet beantwoorden aan de vormvereisten, vermeld in artikel 10 van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers.
In het eerste lid worden onder reglementering tewerkstelling buitenlandse arbeidskrachten de volgende regelingen verstaan:
1° de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers;
2° het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers;
3° het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2018 houdende uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers.
Art.3. Aan de leidend ambtenaar wordt delegatie verleend om conform de reglementering zelfstandige beroepsactiviteiten de volgende handelingen te stellen:
1° de formulieren ter beschikking stellen voor de aanvragen om de beroepskaart te verkrijgen, te hernieuwen, te wijzigen of te vervangen;
2° de aanvragen om een beroepskaart te verkrijgen en de beroepen tegen de weigering van een beroepskaart onontvankelijk verklaren;
3° beroepskaarten toekennen aan vreemdelingen om een zelfstandige activiteit uit te oefenen of die te weigeren, zowel bij eerste aanvragen als bij hernieuwingsaanvragen;
4° de houder van een beroepskaart voor de Raad voor Economisch Onderzoek inzake Vreemdelingen dagen.
In het eerste lid worden onder reglementering zelfstandige beroepsactiviteiten de volgende regelingen verstaan:
1° de wet van 19 februari 1965 betreffende de uitoefening van de zelfstandige beroepsactiviteiten der vreemdelingen;
2° het koninklijk besluit van 2 augustus 1985 houdende uitvoering van de wet van 19 februari 1965 betreffende de uitoefening van de zelfstandige beroepsactiviteiten der vreemdelingen;
3° het besluit van de Vlaamse Regering van 6 maart 2015 betreffende de toekenning van beroepskaarten en de samenstelling van de Raad voor Economisch Onderzoek inzake Vreemdelingen.
HOOFDSTUK 3. - Private arbeidsbemiddeling
Art.4. Aan de leidend ambtenaar wordt delegatie verleend om conform de reglementering private arbeidsbemiddeling erkenningen te verlenen, te hernieuwen, in te trekken, te vervangen of om te zetten en registraties te schorsen of in te trekken.
In het eerste lid worden onder reglementering private arbeidsbemiddeling de volgende regelingen verstaan:
1° het decreet van 10 december 2010 betreffende de private arbeidsbemiddeling;
2° het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2010 tot uitvoering van het decreet betreffende de private arbeidsbemiddeling.
HOOFDSTUK 4. - Dienstencheques
Art.5. Aan de leidend ambtenaar wordt delegatie verleend om conform hoofdstuk IIbis van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques de volgende handelingen te stellen:
1° een erkenning toekennen of weigeren aan een onderneming om buurtwerken of -diensten te leveren voor banenscheppende activiteiten, met of zonder handelskarakter, die inspelen op individuele, persoonlijke of familiale behoeften die zich in het kader van het dagelijkse leven laten voelen en die betrekking hebben op thuishulp van huishoudelijke aard;
2° de erkenning van een onderneming uitbreiden om buurtwerken of -diensten te leveren voor banenscheppende activiteiten, met of zonder handelskarakter, die inspelen op individuele, persoonlijke of familiale behoeften die zich in het kader van het dagelijkse leven laten voelen en die betrekking hebben op thuishulp van huishoudelijke aard;
3° de erkenning van een onderneming om buurtwerken of -diensten te leveren voor banenscheppende activiteiten, met of zonder handelskarakter, die inspelen op individuele, persoonlijke of familiale behoeften die zich in het kader van het dagelijkse leven laten voelen en die betrekking hebben op thuishulp van huishoudelijke aard, onmiddellijk of met uitstel intrekken;
4° de intrekking met uitstel van de erkenning van een onderneming om buurtwerken of -diensten te leveren voor banenscheppende activiteiten, met of zonder handelskarakter, die inspelen op individuele, persoonlijke of familiale behoeften die zich in het kader van het dagelijkse leven laten voelen en die betrekking hebben op thuishulp van huishoudelijke aard, opheffen.
Aan de leidend ambtenaar wordt delegatie verleend om conform het koninklijk besluit van 7 juni 2007 betreffende het opleidingsfonds dienstencheques de volgende handelingen te stellen:
1° een opleiding goedkeuren of weigeren die is aangevraagd door een erkende onderneming als vermeld in artikel 1, eerste lid, 5°, van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques;
2° een opleiding goedkeuren of weigeren die is aangevraagd door een verstrekker van een opleiding;
3° de aanvraag tot terugbetaling van de opleidingskosten gedeeltelijk of volledig goedkeuren of weigeren.
HOOFDSTUK 5. - Jongerenbonus
Art.6. Aan de leidend ambtenaar wordt delegatie verleend om conform de reglementering jongerenbonus een tegemoetkoming in de loonkosten toe te kennen.
In het eerste lid worden onder reglementering jongerenbonus de volgende regelingen verstaan:
1° het decreet van 10 maart 2017 betreffende de maatregelen ten gunste van de tewerkstelling van jongeren in de social profitsector die voortvloeien uit de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact;
2° de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, artikel 79 tot en met 87;
3° het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende de algemene uitvoeringsbepalingen van de maatregelen ten gunste van de tewerkstelling van jongeren in social profitsector voortspruitend uit de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact.
HOOFDSTUK 6. - Loopbaan- en diversiteitsbeleid
Art.7. Aan de leidend ambtenaar wordt delegatie verleend om voor het loopbaan- en diversiteitsbeleid, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 7 juni 2013 tot vaststelling van de criteria, de voorwaarden en de nadere regels voor het verlenen van subsidies ter ondersteuning en uitvoering van het loopbaan- en diversiteitsbeleid, de volgende handelingen te stellen:
1° de projecten, vermeld in artikel 17, § 4, van het voormelde besluit, goedkeuren, de beslissing betekenen en de opdracht geven om de subsidie vast te leggen en uit te betalen;
2° de vastgelegde subsidies naargelang van het geval niet uitbetalen, verminderen of terugvorderen als bij de controle, vermeld in artikel 19 van het voormelde besluit, wordt vastgesteld dat de begunstigde de bepalingen van het voormelde besluit of van het Besluit Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 17 mei 2019 niet naleeft of de voormelde controle verhindert.
HOOFDSTUK 7. - Europees Sociaal Fonds
Art.8. § 1. De leidend ambtenaar wordt belast met het beheer, de voortgangsbewaking, de monitoring en de evaluatie van de Vlaamse cofinancieringsmiddelen die de Vlaamse Regering toewijst.
§ 2. Aan de leidend ambtenaar wordt delegatie verleend om conform verordening (EU) nr. 1303/2013 de volgende taken op te nemen.
De leidend ambtenaar is verantwoordelijk om ervoor te zorgen dat het operationele programma overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer wordt beheerd.
§ 3. Aan de leidend ambtenaar wordt delegatie verleend om conform verordening (EU) nr. 1303/2013 voor het beheer van het operationele programma de volgende taken uit te voeren:
1° de werkzaamheden van het toezichtcomité, vermeld in artikel 47 van de voormelde verordening, ondersteunen en dat comité alle informatie verstrekken die het nodig heeft om zijn taken te verrichten, in het bijzonder de volgende gegevens:
a) gegevens over de vorderingen bij de verwezenlijking van de doelstellingen van het operationele programma;
b) financiële gegevens;
c) gegevens over indicatoren en mijlpalen;
2° de jaarverslagen en eindverslagen over de uitvoering, vermeld in artikel 50 van de voormelde verordening, opstellen en, na goedkeuring door het toezichtcomité, bij de Commissie indienen;
3° aan de intermediaire instanties en begunstigden informatie ter beschikking stellen die van belang is voor de uitvoering van hun taken, respectievelijk voor de uitvoering van concrete acties;
4° een systeem opzetten voor de vastlegging en opslag in gecomputeriseerde vorm van de gegevens over elke concrete actie die vereist zijn voor het toezicht, de evaluatie, het financiële beheer, de verificatie en de audit, in voorkomend geval met inbegrip van gegevens over individuele deelnemers aan concrete acties;
5° waarborgen dat de gegevens, vermeld in punt 4°, worden verzameld en in het systeem, vermeld in punt 4°, worden opgeslagen en bewaard, en dat de gegevens over indicatoren naar geslacht zijn uitgesplitst, als dat voorgeschreven is in bijlage I en II bij verordening (EU) nr. 1304/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Sociaal Fonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1081/2006 van de Raad.
§ 4. Aan de leidend ambtenaar wordt delegatie verleend om conform verordening (EU) nr. 1303/2013 voor de selectie van concrete acties de volgende taken uit te voeren:
1° passende selectieprocedures en -criteria opstellen en na goedkeuring toepassen, die aan al de volgende voorwaarden voldoen:
a) ze zorgen ervoor dat concrete acties bijdragen tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen en resultaten van de prioriteit in kwestie;
b) ze zijn niet discriminerend en transparant;
c) ze houden rekening met de algemene beginselen, vermeld in artikel 7 en 8 van de voormelde verordening;
2° waarborgen dat een geselecteerde concrete actie binnen het toepassingsgebied van het Fonds in kwestie of de Fondsen in kwestie valt en kan worden toegewezen aan een categorie steunverlening of, in geval van het EFMZV, een maatregel die in de prioriteit of prioriteiten van het operationele programma is vastgesteld;
3° waarborgen dat de begunstigde een document ontvangt waarin de voorwaarden voor steun voor elke concrete actie zijn vermeld, met inbegrip van de specifieke eisen voor de producten of diensten die in het kader van de concrete actie moeten worden geleverd, het financieringsplan en de uitvoeringstermijn;
4° vóór de goedkeuring van de concrete actie controleren dat de begunstigde voldoende administratieve, financiële en operationele capaciteit heeft om aan de voorwaarden, vermeld in punt 3°, te voldoen;
5° als de concrete actie is begonnen vóór de indiening van een financieringsaanvraag, controleren dat voldaan is aan het toepasselijke recht dat relevant is voor de concrete actie;
6° waarborgen dat voor steun uit de Fondsen of uit het EFMZV de geselecteerde concrete acties geen activiteiten omvatten die deel hebben uitgemaakt van een concrete actie waarvoor een terugvorderingsprocedure conform artikel 71 van de voormelde verordening heeft gelopen of zou moeten hebben gelopen na verplaatsing van een productieactiviteit buiten het programmagebied;
7° bepalen aan welke categorieën steunverlening of, in geval van het EFMZV, aan welke maatregelen de uitgave voor een concrete actie moet worden toegewezen.
§ 5. Aan de leidend ambtenaar wordt delegatie verleend om conform verordening (EU) nr. 1303/2013, voor het financiële beheer en de controle van het operationele programma de volgende taken uit te voeren:
1° verifiëren of de medegefinancierde producten en diensten zijn geleverd en of de door de begunstigden gedeclareerde uitgaven zijn betaald en voldoen aan het toepasselijke recht, aan het operationele programma en aan de voorwaarden voor steun voor de concrete actie;
2° ervoor zorgen dat de begunstigden die betrokken zijn bij de uitvoering van concrete acties die op basis van werkelijk gemaakte subsidiabele kosten worden terugbetaald, een afzonderlijk boekhoudsysteem of een passende boekhoudkundige code gebruiken voor alle transacties die op een concrete actie betrekking hebben;
3° doeltreffende en evenredige fraudepreventiemaatregelen nemen op basis van de vastgestelde risico's;
4° procedures instellen om te garanderen dat alle documenten over de uitgaven en de audits die nodig zijn om voor een toereikend controlespoor te zorgen, worden bijgehouden conform artikel 72, g), van de voormelde verordening;
5° de beheersverklaring en jaarlijkse samenvatting, vermeld in artikel 59, lid 5, a) en b), van het Financieel Reglement, opstellen.
In afwijking van het eerste lid, 1°, kan de ETS-verordening specifieke voorschriften bevatten over verificaties die van toepassing zijn op samenwerkingsprogramma's.
De verificaties, vermeld in het eerste lid, 1°, omvatten de volgende procedures:
1° administratieve verificaties voor elk verzoek tot terugbetaling van begunstigden;
2° verificaties ter plaatse van concrete acties.
De frequentie en de dekking van de verificaties ter plaatse zijn evenredig aan het bedrag aan overheidssteun dat voor een concrete actie is verleend en aan het risico dat door die verificaties en door audits door de auditautoriteit voor het beheers- en controlesysteem als geheel wordt vastgesteld.
Verificaties ter plaatse van individuele concrete acties als vermeld in het derde lid, 2°, kunnen steekproefsgewijs worden uitgevoerd.
Als de instantie die de taken opneemt, vermeld in artikel 125 van de voormelde verordening, ook begunstigde van het operationele programma is, garanderen de regelingen voor de verificaties, vermeld in het eerste lid, 1°, een behoorlijke scheiding van functies.
Art.9. Aan de leidend ambtenaar wordt delegatie verleend om conform verordening (EU) nr. 1303/2013 de volgende taken uit te voeren voor het operationele programma:
1° betalingsaanvragen opstellen en bij de Commissie indienen, en certificeren dat die aanvragen aan al de volgende voorwaarden voldoen:
a) op betrouwbare boekhoudsystemen gebaseerd zijn;
b) door controleerbare ondersteunende documenten gestaafd worden;
c) aan verificaties onderworpen zijn door de instantie die de taken opneemt, vermeld in artikel 125 van de voormelde verordening;
2° de rekeningen, vermeld in artikel 59, lid 5, a), van het Financieel Reglement, opstellen;
3° certificeren dat de rekeningen volledig, nauwkeurig en waarachtig zijn en dat de uitgaven die in de rekeningen opgenomen zijn, in overeenstemming zijn met het toepasselijke recht en gedaan zijn voor concrete acties die geselecteerd zijn aan de hand van de criteria voor financiering voor het operationele programma, die in overeenstemming zijn met het toepasselijke recht;
4° waarborgen dat er een systeem is waarin de boekhoudkundige gegevens voor elke concrete actie in gecomputeriseerde vorm worden opgeslagen en bewaard, dat alle gegevens ondersteunt die nodig zijn voor de opstelling van betalingsaanvragen en rekeningen, met inbegrip van gegevens over te innen bedragen, geïnde bedragen en bedragen die zijn geschrapt naar aanleiding van de volledige of gedeeltelijke intrekking van de bijdrage voor een concrete actie of een operationeel programma;
5° met het oog op de opstelling en indiening van betalingsaanvragen erop toezien dat zij van de instantie die de taken opneemt, vermeld in artikel 125 van de voormelde verordening, toereikende informatie krijgt over de procedures die zijn gevolgd en de verificaties die zijn verricht in verband met de uitgaven;
6° bij de opstelling en indiening van betalingsaanvragen rekening houden met de resultaten van alle audits die door of onder verantwoordelijkheid van de auditautoriteit zijn verricht;
7° boekhoudkundige gegevens in gecomputeriseerde vorm bijhouden over de uitgaven die bij de Commissie gedeclareerd zijn, en over de overheidsbijdrage die daarvoor aan de begunstigden is betaald;
8° een boekhouding bijhouden van de te innen bedragen en van de bedragen die worden geschrapt naar aanleiding van de volledige of gedeeltelijke intrekking van de bijdrage voor een concrete actie. Geïnde bedragen worden vóór de afsluiting van het operationele programma teruggestort in de begroting van de Europese Unie door ze in mindering te brengen op de daaropvolgende uitgavenstaat.
HOOFDSTUK 8. - Vervanging en subdelegatie
Art.10. De delegatie die bij dit besluit wordt verleend, wordt ook verleend aan de ambtenaar die met de waarneming van het ambt van leidend ambtenaar is belast of die de leidend ambtenaar vervangt bij tijdelijke afwezigheid of verhindering. De leidend ambtenaar kan de aangelegenheden, vermeld in dit besluit, verder subdelegeren aan personeelsleden van het departement die onder zijn hiërarchische gezag staan.
Die subdelegatie wordt vastgelegd in een besluit waarvan een afschrift aan de Vlaamse minister, bevoegd voor werk, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de sociale economie, wordt bezorgd.
Art.11. Over het gebruik van de delegaties die met toepassing van dit besluit worden verleend, wordt aan de Vlaamse minister, bevoegd voor werk, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de sociale economie, minimaal driemaandelijks gerapporteerd overeenkomstig de richtlijnen die de Vlaamse minister bevoegd voor werk, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de sociale economie, bepalen.
HOOFDSTUK 9. - Slotbepalingen
Art.12. Het ministerieel besluit van 24 september 2015 tot delegatie van bepaalde bevoegdheden aan de leidend ambtenaar van het Departement Werk en Sociale Economie, het laatst gewijzigd bij het ministerieel besluit van 30 juli 2019, wordt opgeheven.
Art. 13. Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2021.