Details





Titel:

26 FEBRUARI 2021. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het corona globalisatiemechanisme voor ondernemingen met een grote omzetdaling in 2020 ten gevolge van de coronavirusmaatregelen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 05-03-2021 en tekstbijwerking tot 12-12-2023)



Inhoudstafel:


Art. 1-11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2021041195  2021042013 



Artikels:

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
  1° Agentschap Innoveren en Ondernemen: het agentschap, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2005 aangaande het Agentschap Innoveren en Ondernemen;
  2° coronavirusmaatregelen: de federale maatregelen inzake het coronavirus en de daaruit voortvloeiende maatregelen van de bevoegde autoriteiten inzake burgerlijke veiligheid in 2020;
  3° corona hinderpremie: de steun krachtens het besluit van de Vlaamse Regering van 20 maart 2020 tot toekenning van steun aan ondernemingen die verplicht moeten sluiten ten gevolge van de maatregelen genomen door de Nationale Veiligheidsraad vanaf 12 maart 2020 inzake het coronavirus;
  4° corona compensatiepremie: de steun krachtens het besluit van de Vlaamse Regering van 10 april 2020 tot toekenning van steun aan ondernemingen die een omzetdaling hebben ten gevolge van de exploitatiebeperkingen opgelegd door de maatregelen genomen door de Nationale Veiligheidsraad vanaf 12 maart inzake het coronavirus;
  5° corona ondersteuningspremie: de steun krachtens het besluit van de Vlaamse Regering van 12 juni 2020 tot toekenning van steun aan ondernemingen die een omzetdaling hebben ondanks de versoepelde coronavirusmaatregelen, tot wijziging van de artikelen 1, 9 en 11 van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 april 2020 tot toekenning van steun aan ondernemingen die een omzetdaling hebben ten gevolge van de exploitatiebeperkingen opgelegd door de maatregelen genomen door de Nationale Veiligheidsraad vanaf 12 maart 2020 inzake het coronavirus, en tot wijziging van de artikelen 1, 6, 9 en 12 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 maart 2020 tot toekenning van steun aan ondernemingen die verplicht moeten sluiten ten gevolge van de maatregelen genomen door de Nationale Veiligheidsraad vanaf 12 maart 2020 inzake het coronavirus;
  6° Vlaams Beschermingsmechanisme: de steun krachtens het besluit van de Vlaamse Regering van 7 augustus 2020 betreffende het Vlaams Beschermingsmechanisme voor ondernemingen die een omzetdaling hebben ten gevolge van de verstrengde coronavirusmaatregelen genomen vanaf 29 juli 2020, tot wijziging van artikel 10 en 21 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 juni 2020 inzake de corona ondersteuningspremie en tot wijziging van artikel 1 van en tot toevoeging van een bijlage aan het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2020 inzake de corona handelshuurlening, het besluit van de Vlaamse Regering van 23 oktober 2020 betreffende het Vlaams Beschermingsmechanisme voor ondernemingen die een omzetdaling hebben ten gevolge van de verstrengde coronavirusmaatregelen genomen op 6 en 16 oktober 2020 en tot wijziging van artikel 6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 maart 2020 tot toekenning van steun aan ondernemingen die verplicht moeten sluiten ten gevolge van de maatregelen genomen door de Nationale Veiligheidsraad vanaf 12 maart 2020 inzake het coronavirus en het besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2020 betreffende het Vlaams Beschermingsmechanisme voor ondernemingen die een omzetdaling hebben ten gevolge van de verstrengde coronavirusmaatregelen van 28 oktober 2020 en tot wijziging van artikel 1, 3 en 4 van en toevoeging van een bijlage aan het besluit van de Vlaamse Regering van 23 oktober 2020 betreffende het Vlaams Beschermingsmechanisme voor ondernemingen die een omzetdaling hebben ten gevolge van de verstrengde coronavirusmaatregelen genomen op 6 en 16 oktober 2020 en tot wijziging van artikel 6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 maart 2020 tot toekenning van steun aan ondernemingen die verplicht moeten sluiten ten gevolge van de maatregelen genomen door de Nationale Veiligheidsraad vanaf 12 maart 2020 inzake het coronavirus;
  7° omzetdaling: de daling van de omzet, exclusief de btw en op basis van de dagontvangsten, geleverde prestaties of de tijdregistratie in de periode van 1 april tot en met 31 december 2020. Als referentieperiode geldt dezelfde periode in 2019. Voor ondernemingen die nog niet gestart waren in de voormelde referentieperiode wordt de omzetdaling in de referentieperiode vergeleken met de verwachte omzet, vermeld in het financieel plan.
  Uitzonderlijke en éénmalige opbrengsten of inkomsten worden niet meegeteld voor de berekening van de omzetdaling;
  8° onderneming: de vennootschap, vereniging of stichting met rechtspersoonlijkheid van privaat recht en de buitenlandse onderneming met een vergelijkbaar statuut, die voor 2019 een jaarrekening heeft neergelegd en voor 2020 een jaarrekening zal neerleggen.
  De vereniging en de stichting moeten een economische activiteit uitoefenen;
  9° decreet van 16 maart 2012: het decreet van 16 maart 2012 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid;
  10° tijdelijke kaderregeling COVID-19: de mededeling van de Commissie van 19 maart 2020 (C(2020) 1863) betreffende de Tijdelijke Kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak, en de latere wijzigingen ervan;
  11° niet gedekte vaste kosten: de kosten, vermeld in lid 87, c, van de tijdelijke kaderregeling COVID-19. Dit betekent het verlies vóór aftrek van de belastingen, volgens code 9903 van de jaarrekening;
  12° RSZ-tewerkstelling: het gemiddelde van de kwartaalgemiddelden in de drie laatste kwartalen van 2019 van het aantal bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid ingeschreven voltijdsequivalent personeel.
  Voor ondernemingen die gestart zijn vanaf het derde kwartaal van 2019 worden de kwartalen waarin de onderneming actief was in aanmerking genomen;
  13° verruimde tewerkstelling: de RSZ-tewerkstelling en het gemiddelde van de kwartaalgemiddelden in de drie laatste kwartalen van 2019 van volgende voltijdsequivalent tewerkgestelden in de onderneming:
  a) de actief werkende vennoten waarbij 1 voltijdsequivalent werkende vennoot in 2019 een netto belastbaar beroepsinkomen heeft van minimaal 13.933,78 euro op jaarbasis;
  b) de uitzendkrachten, aangesteld via een uitzendkantoor of een sociaal bureau voor kunstenaars, jobstudenten, waarvoor geen RSZ verschuldigd is, en medewerkers van dienstenleveranciers.
  Het voltijdsequivalent van de medewerkers van dienstenleveranciers wordt op basis van de gefactureerde bedragen, exclusief btw, voor diensten door de voormelde medewerkers die ingezet worden voor de uitvoering van de activiteiten van de onderneming, en op volgende manier vastgesteld:
  a) een gefactureerd bedrag van 50.000 euro, exclusief btw, in de drie laatste kwartalen van 2019, wordt gelijkgesteld met één voltijds equivalent;
  b) maximaal 5 voltijdsequivalenten worden in aanmerking genomen.

Art.2. Alle steun die toegekend wordt met toepassing van dit besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan, wordt verleend binnen de grenzen en de voorwaarden, vermeld in de tijdelijke kaderregeling COVID-19.
  De regelgeving in dit besluit valt onder de toepassing van punt 3.12 van de tijdelijke kaderregeling COVID-19.

Art.3. Er wordt een subsidie toegekend die 10% bedraagt van de omzet, exclusief btw, in de referentieperiode, vermeld in artikel 1, 7°, beperkt tot:
  1° maximaal 90% voor kleine ondernemingen en 70% voor middelgrote en grote ondernemingen van de niet gedekte vaste kosten in de periode van 1 april tot en met 31 december 2020, en;
  2° het maximale subsidiebedrag dat op de volgende twee manieren kan worden bepaald:
  a) op basis van de verruimde tewerkstelling en de omzetdaling overeenkomstig de volgende tabel:


Verruimde tewerkstelling Omzetdaling van 60 % tot 69% Omzetdaling van 70% tot 89% Omzetdaling van 90% en meer
1 tot 4 werknemers 15.000 euro 30.000 euro 50.000 euro
5 tot 19 werknemers 25.000 euro 50.000 euro 100.000 euro
20 tot 49 werknemers 50.000 euro 100.000 euro 250.000 euro
50 tot 199 werknemers 250.000 euro 500.000 euro 1.000.000 euro
200 en meer werknemers 500.000 euro 1.000.000 euro 2.000.000 euro
b) op basis van de minimale RSZ-tewerkstelling, de minimale omzet in de referentieperiode, vermeld in artikel 1, 7°, en de omzetdaling overeenkomstig de volgende tabel:


Minimale RSZ-tewerkstelling Minimale omzet Omzetdaling van 60% tot 69% Omzetdaling van 70% tot 89% Omzetdaling van 90% en meer
1 werknemer 1.125.000 euro 25.000 euro 50.000 euro 100.000 euro
5 werknemers 3.000.000 euro 50.000 euro 100.000 euro 250.000 euro
10 werknemers 9.000.000 euro 250.000 euro 500.000 euro 1.000.000 euro
20 werknemers 25.000.000 euro 500.000 euro 1.000.000 euro 2.000.000 euro
Bovendien worden altijd de corona hinderpremie, de corona compensatiepremie, de corona ondersteuningspremie en de subsidie in het kader van het Vlaams Beschermingsmechanisme in mindering gebracht van de subsidie.

Art.4. De onderneming moet een omzetdaling van minstens 60% ten gevolge van de coronavirusmaatregelen en een omzet in de referentieperiode, vermeld in artikel 1, 7°, van ministens 450.000 euro hebben.

Art.5. De volgende ondernemingen komen niet in aanmerking voor de subsidie:
  1° ondernemingen die zich in één van de volgende rechtstoestanden bevinden:
  a) ontbinding;
  b) stopzetting;
  c) faillissement;
  d) vereffening;
  2° holdings, management-, of patrimoniumvennootschappen;
  3° de ondernemingen waarvan de zaakvoerder als bestuurder of vennoot verbonden is met een andere onderneming die de subsidie heeft ontvangen en waaraan zij zakelijke diensten verlenen;
  4° de ondernemingen die op 30 september 2020 niet over een actieve exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest beschikt overeenkomstig de Kruispuntbank van Ondernemingen;
  5° de ondernemingen in moeilijkheden, vermeld in lid 87, f, van de tijdelijke kaderregeling COVID-19;
  6° de kredietinstellingen en de financiële instellingen die onder toezicht vallen van de Nationale Bank van België.

Art.6. De subsidie verleend in het kader van dit besluit is intuitu personae en kan niet overgedragen worden aan een derde en is niet vatbaar voor beslag.
  De subsidie verleend in het kader van dit besluit kan niet gecumuleerd worden met andere steun verleend voor dezelfde niet gedekte vaste kosten.
  De subsidie kan geweigerd, niet-uitbetaald of teruggevorderd worden als de onderneming niet voldoet aan de regelgeving die van toepassing is in het Vlaamse Gewest.
  De corona hinderpremie, de corona compensatiepremie, de corona ondersteuningspremie en het Vlaams Beschermingsmechanisme kan geweigerd, niet-uitbetaald of teruggevorderd worden als de onderneming niet voldoet aan de regelgeving die van toepassing is in het Vlaamse Gewest.

Art.7. De onderneming dient een subsidieaanvraag in via de website van het Agentschap Innoveren en Ondernemen, VLAIO genoemd, en vermeldt daarbij haar ondernemingsnummer, de omzet die in haar btw-aangifte van het tweede, derde en vierde kwartaal van 2019 en het tweede, derde en vierde kwartaal van 2020 was opgenomen en de niet gedekte vaste kosten in de periode van 1 april tot en met 31 december 2020.
  De subsidieaanvraag wordt ten laatste ingediend op de datum bepaald door de minister, bevoegd voor de economie.
  De subsidieaanvraag wordt elektronisch afgehandeld.
  Het Agentschap Innoveren en Ondernemen onderzoekt de naleving van de voorwaarden die zijn opgelegd bij dit besluit en beslist of de subsidie toegekend wordt. De voormelde beslissing kan pas genomen worden na de neerlegging van de jaarrekening voor 2020.
  De onderneming ontvangt een schriftelijke kennisgeving van de beslissing, vermeld in het vierde lid.
  Als het Agentschap Innoveren en Ondernemen beslist dat de subsidie wordt toegekend, wordt ze uitbetaald onder de voorwaarde dat de onderneming de voorwaarden die zijn opgelegd bij het decreet van 16 maart 2012, dit besluit of de uitvoeringsbesluiten ervan heeft nageleefd, zich niet bevindt in één van de rechtstoestanden, vermeld in artikel 5, 1°, en geen openstaande onbetwiste schuld heeft bij het Agentschap Innoveren en Ondernemen naar aanleiding van een terugvordering van een toegekende corona hinderpremie, corona compensatiepremie, corona ondersteuningspremie of een Vlaams Beschermingsmechanisme. De voormelde terugvordering kan verminderd worden met het subsidiebedrag dat wordt toegekend naar aanleiding van een nieuwe subsidieaanvraag.
  De voorwaarde over de vermindering van de terugvordering, vermeld in het zesde lid, geldt ook voor de corona hinderpremie, de corona compensatiepremie, de corona ondersteuningspremie en het Vlaams Beschermingsmechanisme.
  De subsidie wordt alleen uitbetaald op een Belgisch rekeningnummer op naam van de begunstigde onderneming. De begunstigde onderneming blijft steeds verantwoordelijk voor de naleving van de voorwaarden waarbij de steun werd toegekend en voor de verantwoording van de aanwending ervan.

Art.8.Het Agentschap Innoveren en Ondernemen kan de waarachtigheid van onder meer de door de onderneming gerapporteerde omzetdaling, tewerkstelling en de niet gedekte vaste kosten van 2020 controleren op basis van de administratieve gegevens en van de boekhouding van de onderneming, en dit zowel voorafgaandelijk aan als tot vijf jaar na de uitbetaling van de subsidie. Die informatie kan ook opgevraagd worden bij de federale of Vlaamse gegevensbronnen.
  In toepassing van artikel 40 van het decreet van 16 maart 2012 wordt de subsidie teruggevorderd[3 ...]3 in geval van niet-naleving van de voorwaarden die zijn opgelegd bij het voormelde decreet, dit besluit of de uitvoeringsbesluiten ervan.
  [2 Ondernemingen moeten de steun die ten onrechte ontvangen werd terugbetalen aan het Agentschap Innoveren en Ondernemen. Indien de onterecht ontvangen steun meer dan 300 euro bedraagt wordt een administratieve kost van 100 euro aangerekend.]2
  [1 Als uit een controle blijkt dat de onderneming een steunaanvraag heeft ingediend op basis van onjuiste verklaringen of foutieve informatie en die niet spontaan heeft gecorrigeerd, komt die onderneming gedurende een periode van vijf jaar, vanaf het moment van de kennisgeving van de voormelde vaststelling, niet in aanmerking voor steun als vermeld in artikel 3, 5°, van het decreet van 16 maart 2012, artikel 4, eerste en vijfde lid, van het decreet van 15 juli 2016 houdende toekenning van een hinderpremie aan kleine ondernemingen die ernstige hinder ondervinden van openbare werken in het Vlaamse Gewest, en artikel 41ter, § 2, van het decreet van 21 december 2001 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2002.]1
  ----------
  (1)<BVR 2021-06-04/10, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 16-06-2021>
  (2)<BVR 2022-12-09/20, art. 30, 003; Inwerkingtreding : 09-12-2022>
  (3)<BVR 2023-10-13/19, art. 21, 004; Inwerkingtreding : 13-10-2023>

Art.9. De Vlaamse minister, bevoegd voor de economie, kan bijkomende preciseringen bepalen.

Art.10. De Vlaamse minister, bevoegd voor de economie, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 11. Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
  De Vlaamse minister, bevoegd voor de economie, kan dit besluit opheffen.