27 JANUARI 2021. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 7, § 2, van de wet van 5 mei 2019 houdende diverse bepalingen inzake informatisering van Justitie en modernisering van het statuut van rechters in ondernemingszaken en inzake de notariële aktebank, voor wat het leesrecht van de in artikel 7, § 1, 13°, van die wet bedoelde instellingen of diensten betreft
Art. 1-6
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° de wet: de wet van 5 mei 2019 houdende diverse bepalingen inzake informatisering van Justitie en modernisering van het statuut van rechters in ondernemingszaken en inzake de notariële aktebank;
2° Sidis Suite: de gegevensbank bedoeld in artikel 3 van de wet;
3° gegevens: de categorieën van gegevens bedoeld in artikel 5 van de wet, zoals nader ingevuld bij koninklijk besluit van 20 december 2019 tot uitvoering van artikel 5, § 6, van de wet.
Art.2. § 1. De instellingen of diensten bedoeld in artikel 7, § 1, 13°, van de wet die overeenkomstig dit besluit over een leesrecht beschikken en de specifieke doeleinden van dat leesrecht zijn de volgende:
1° de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en de uitbetalingsinstellingen in de sector werkloosheid, met het oog op de correcte toepassing en de controle op de naleving van de reglementering inzake de werkloosheids- en de onderbrekingsuitkeringen, inzonderheid de regels inzake de toelaatbaarheidsvoorwaarden na een periode van detentie en inzake de vergoedbaarheidsvoorwaarden gedurende een periode van detentie;
2° het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeits- verzekering en de verzekeringsinstellingen in de verplichte ziekteverzekering, met het oog op de correcte toepassing en de controle op de naleving van de reglementering inzake de verzekering voor geneeskundige verzorging en de uitkerings- en moederschapsverzekering;
3° de Programmatorische Federale Overheidsdienst Maatschappelijk Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie en de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn, met het oog op de correcte toepassing en de controle op de naleving van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie, de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
4° de Federale Pensioendienst, met het oog op de correcte toepassing en de controle op de naleving van de reglementering inzake de krachtens de wet van 18 maart 2016 betreffende de Federale Pensioendienst door deze dienst uitbetaalde voordelen en de in artikel 30 van die wet bedoelde pensioenen toegekend aan de gewezen statutaire personeelsleden van de NMBS-Holding of HR Rail en aan hun rechthebbenden;
5° de Gewestelijke diensten voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding, met het oog op de adequate uitoefening van de aan deze diensten toegekende bevoegdheden inzake controle en begeleiding in toepassing van de reglementering inzake de werkloosheids- uitkeringen en de onderbrekingsuitkeringen;
6° het Agentschap voor Vlaamse Sociale Bescherming en de zorgkassen, met het oog op de correcte toepassing en de controle op de naleving van de reglementering houdende de Vlaamse Sociale Bescherming;
7° de Directie-Generaal personen met een handicap van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, met het oog op de correcte toepassing en de controle op de naleving van de reglementering betreffende tegemoetkomingen aan personen met een handicap.
§ 2. De sociale inspecteurs bedoeld in artikel 16 van het Sociaal Strafwetboek, beschikken over het leesrecht voor hun opdrachten van bestuurlijke politie bedoeld in Boek 1, Titel 2 en Titel 4, Hoofdstuk 3 van het Sociaal Strafwetboek.
Art.3. Het leesrecht van elke instelling of dienst vermeld in artikel 2 heeft slechts betrekking op de hierna vermelde gegevens met betrekking tot de gedetineerde voor zover de betrokken instelling of dienst deze nodig heeft in het licht van het doeleinde vermeld in artikel 2:
1° identificatiegegevens, met name het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen of van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid en het interne identificatienummer toegekend door de penitentiaire administratie;
2° gegevens aangaande de interne rechtspositie, met name de inrichting van verblijf;
3° gegevens aangaande de externe rechtspositie, met name de datum van opsluiting, de datum en reden van invrijheidstelling, informatie betreffende de strafuitvoeringsmodaliteiten, datum en reden van het tijdelijk verlaten van en de (niet-) terugkeer naar de inrichting, het primaire wettelijke statuut;
4° gerechtelijke gegevens, met name vereenvoudigde informatie over de opsluitingstitel(s).
Art.4. Het leesrecht bedoeld in dit besluit neemt de vorm aan van een automatische doorzending door de Federale Overheidsdienst Justitie en/of van een mogelijkheid tot rechtstreekse raadpleging van de in artikel 3 bedoelde gegevens.
De dienst of instelling bedoeld in artikel 2 treedt op als verwerkingsverantwoordelijke vanaf de ontvangst van de gegevens en garandeert de vertrouwelijkheid en integriteit ervan tijdens de verdere verwerking met het oog op de specifieke doeleinden vermeld in artikel 2.
Art.5. Onverminderd artikel 10, § 2, van de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, nemen de instellingen of diensten bedoeld in artikel 2 die gegevens bedoeld in artikel 3 verkrijgen, alle nodige technische en organisatorische maatregelen om, onder hun uitsluitende verantwoordelijkheid, te waarborgen dat :
1° de individuele gebruiker in het licht van zijn concrete opdrachten bevoegd is om de gegevens te ontvangen;
2° de gegevens uitsluitend worden verwerkt overeenkomstig de specifieke doeleinden bepaald in artikel 2 en niet langer worden bewaard dan noodzakelijk voor die doeleinden.
Art. 6. De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.