7 FEBRUARI 2021. - Wet houdende diverse wijzigingen aan het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, aan het Wetboek der successierechten, aan het Wetboek diverse rechten en taksen en aan de hypotheekwet van 16 december 1851, alsook aan het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fi scale en niet-fiscale schuldvorderingen
HOOFDSTUK 1. - Algemene Bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten
Afdeling 1. - Wijzigingsbepalingen
Art. 2-11
Afdeling 2. - Opheffingsbepalingen
Art. 12-14
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het Wetboek der successierechten
Afdeling 1. - Wijzigingsbepalingen
Art. 15-20
Afdeling 2. - Opheffingsbepalingen
Art. 21-25
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het Wetboek diverse rechten en taksen
Art. 26-32
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van de hypotheekwet van 16 december 1851
Art. 33
HOOFDSTUK 6. - Wijziging van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen
Art. 34
HOOFDSTUK 7. - Inwerkingtreding
Art. 35
HOOFDSTUK 1. - Algemene Bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten
Afdeling 1. - Wijzigingsbepalingen
Art.2. In artikel 5bis, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, ingevoegd bij de wet van 21 december 2013 en gewijzigd bij de wet van 11 juli 2018, worden de woorden "artikel 1, eerste lid, van de hypotheekwet van 16 december 1851" telkens vervangen door de woorden "artikel 3.30, § 1, van het Burgerlijk Wetboek".
Art.3. In artikel 39, 1°, tweede lid en 4°, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 21 december 2013, worden de woorden "artikel 1 van de hypotheekwet" telkens vervangen door de woorden "artikel 3.30 van het Burgerlijk Wetboek".
Art.4. In artikel 162 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in de bepaling onder 13°, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 15 april 2018, worden de woorden "boek II van het Wetboek van Koophandel" vervangen door de woorden "het Wetboek van bepaalde voorrechten op zeeschepen en diverse bepalingen";
b) in de bepaling onder 13° bis, ingevoegd bij de wet van 10 oktober 1967, worden de woorden " § 2" vervangen door de woorden " § 3".
Art.5. In het opschrift van Titel I, Hoofdstuk XVIII van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 4 december 2012, worden de woorden "vergunningen tot verandering van naam of van voornamen" vervangen door de woorden "de verzoeken tot verandering van naam".
Art.6. In artikel 237 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 4 december 2012, worden de volgende wijzingen aangebracht:
1° het woord "en" vóór het woord "adelbrieven" wordt vervangen door de woorden "op de";
2° worden de woorden "op vergunningen om van naam of voornamen te veranderen, naar de bij dit hoofdstuk vastgestelde bedragen en modaliteiten" vervangen door de woorden "en op de verzoeken tot verandering van naam".
Art.7. In het opschrift van Titel I, Hoofdstuk XVIII, Afdeling II van hetzelfde Wetboek, hersteld door de wet van 18 juni 2018, worden de woorden "vergunningen tot verandering van naam of van voornamen" vervangen door de woorden "verzoeken tot verandering van naam".
Art.8. In artikel 249 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van wet van 18 juni 2018, worden de volgende wijzingen aangebracht:
1° het eerste lid wordt vervangen als volgt: "Een recht is verschuldigd wegens de indiening van het verzoek tot verandering van naam bedoeld in artikel 370/3 van het Burgerlijk Wetboek";
2° het derde lid wordt opgeheven.
Art.9. In het opschrift van Titel I, Hoofdstuk XVIII, Afdeling III van hetzelfde Wetboek, hersteld bij de wet van 18 juni 2018, worden de worden "afdelingen II en III" vervangen door de woorden "afdelingen I en II".
Art.10. In artikel 280, 1°, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 10 oktober 1967, worden de woorden "artikel 162, 5°, 6° " vervangen door de woorden "artikel 162, 5°, ".
Art.11. In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 289ter ingevoegd, luidende:
"Art. 289ter. De Koning bepaalt de wijze van betaling van alle bedragen die krachtens de bepalingen van dit Wetboek en de uitvoeringsbesluiten ervan verschuldigd zijn, andere dan de strafrechtelijke boetes.".
Afdeling 2. - Opheffingsbepalingen
Art.12. Het eerste en het derde lid van artikel 9 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 11 juli 2018, worden opgeheven.
Art.13. In artikel 162 van hetzelfde Wetboek wordt de bepaling onder 6° opgeheven.
Art.14. In artikel 301 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 juli 2001, bevestigd bij de wet van 26 juni 2002, worden de volgende wijzingen aangebracht:
a) de bepaling onder 4° wordt opgeheven;
b) de bepaling onder 5° wordt opgeheven;
c) de bepaling onder 8° wordt opgeheven;
d) de bepaling onder 8° bis wordt opgeheven.
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het Wetboek der successierechten
Afdeling 1. - Wijzigingsbepalingen
Art.15. In artikel 70, tweede lid, van het Wetboek der Successierechten, aangevuld bij de wet van 21 december 2013, worden de woorden "een verkrijging die door artikel 8 met een legaat wordt gelijkgesteld" vervangen door de woorden "de in artikelen 7 en 8 bedoelde bevoordelingen".
Art.16. Artikel 83 van hetzelfde Wetboek, vernummerd 831 bij de wet van 23 december 1958 wordt hersteld als volgt:
"Art. 83. De Koning bepaalt de wijze van betaling van alle bedragen die krachtens de bepalingen van dit boek en de uitvoeringsbesluiten ervan verschuldigd zijn, andere dan de strafrechtelijke boetes.".
Art.17. In artikel 84, eerste lid van hetzelfde Wetboek, worden de woorden "boek II van het Wetboek van koophandel" vervangen door de woorden "het Wetboek van bepaalde voorrechten op zeeschepen en diverse bepalingen".
Art.18. In artikel 108, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, worden de woorden "der roerende goederen waarop artikel 2279 van het Burgerlijk Wetboek betrekking heeft" vervangen door de woorden "van lichamelijke roerende goederen, contant geld en effecten aan toonder".
Art.19. In artikel 150, tweede lid, 5°, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 2 mei 2002 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 2 mei 2019, 17 maart 2019 en 28 april 2019, worden de woorden "dezelfde wet" vervangen door de woorden "de wet van 15 juli 1998 betreffende de certificatie van effecten uitgegeven door handelsvennootschappen".
Art.20. In artikel 153 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 23 december 1958, wordt het derde lid vervangen als volgt:
"De Koning bepaalt de wijze van betaling van alle bedragen die krachtens de bepalingen van dit boek en de uitvoeringsbesluiten ervan verschuldigd zijn, andere dan de strafrechtelijke boetes.".
Afdeling 2. - Opheffingsbepalingen
Art.21. De artikelen 831 en 832 van hetzelfde Wetboek, respectievelijk vernummerd en ingevoegd bij de wet van 23 december 1958, worden opgeheven.
Art.22. Artikel 129 van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.
Art.23. Artikel 137, eerste lid, 5°, van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.
Art.24. In hetzelfde Wetboek wordt het deel met als opschrift "intrekkingsbepaling", bevattende het artikel 163, opgeheven.
Art.25. In hetzelfde Wetboek wordt het deel met als opschrift "overgangsbepalingen", bevattende een eerste afdeling: "Algemene maatregelen" met de artikelen 164 tot 178 en een afdeling II: "Bijzondere maatregelen" met de artikelen 179 tot 183, opgeheven.
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het Wetboek diverse rechten en taksen
Art.26. Artikel 2 van het Wetboek diverse rechten en taksen, hersteld bij de wet van 19 december 2006, wordt opgeheven.
Art.27. In artikel 15, 2°, van hetzelfde Wetboek, hersteld bij de wet van 19 december 2006, wordt het woord "ontvanger" vervangen door het woord "ambtenaar".
Art.28. In artikel 234, eerste lid van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 13 april 2019, worden de woorden "Boek II van het Wetboek van koophandel" vervangen door de woorden "het Wetboek van bepaalde voorrechten op zeeschepen en diverse bepalingen".
Art.29. Artikel 123, 4°, van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 27 december 2004 en hersteld bij de wet van 27 december 2005, wordt vervangen als volgt:
"4° wat de inkopen van kapitalisatieaandelen bedoeld in artikel 120, 3°, betreft, op de inventariswaarde van deze aandelen, zonder aftrek van de forfaitaire vergoeding, maar met aftrek van de ingehouden roerende voorheffing, wanneer de inkoop is gedaan door:
a) een collectieve beleggingsinstelling waaraan toelating is verleend overeenkomstig de richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten;
b) een collectieve beleggingsinstelling gevestigd buiten het grondgebied waarop het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie krachtens zijn artikel 355 van toepassing is.".
Art.30. In artikel 20125 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 13 april 2019, worden de woorden "betalingsmodaliteiten bepalen alsook aanvullende regels" vervangen door de woorden "aanvullende regels bepalen".
Art.31. In artikel 20134 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 13 april 2019, worden de woorden "betalingsmodaliteiten bepalen alsook aanvullende regels" vervangen door de woorden "aanvullende regels bepalen".
Art.32. Artikel 2031 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 december 2017, wordt vervangen als volgt:
"Art. 2031. De Koning bepaalt de wijze van betaling van alle bedragen die krachtens de bepalingen van dit Wetboek en de uitvoeringsbesluiten ervan verschuldigd zijn, andere dan de strafrechtelijke boetes.
De Koning kan de indiening van een periodieke aangifte toelaten.".
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van de hypotheekwet van 16 december 1851
Art.33. In artikel 128, tweede lid, van de hypotheekwet van 16 december 1851, vervangen bij de wet van 18 december 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de Franse tekst wordt het woord "provienne" vervangen door het woord "provient";
2° de woorden ", die de aanvrager ten laste kan worden gelegd" worden geschrapt.
HOOFDSTUK 6. - Wijziging van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen
Art.34. Artikel 31 van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen wordt vervangen als volgt:
"Art. 31. De inschrijving van de wettelijke hypotheek heeft plaats niettegenstaande verzet, betwisting of beroep.
Behalve de vermeldingen bedoeld in artikel 89 van de hypotheekwet van 16 december 1851, vermeldt het borderel, voor elke fiscale of niet-fiscale schuldvordering die gewaarborgd is door de wettelijke hypotheek, de datum van uitvoerbaarverklaring van het kohier of van het innings- en invorderingsregister, of de datum waarop de rechterlijke beslissing houdende veroordeling tot betaling van de fiscale of niet-fiscale schuldvordering in kracht van gewijsde is getreden.".
HOOFDSTUK 7. - Inwerkingtreding
Art. 35. Artikel 8, 1°, heeft uitwerking met ingang van 31 maart 2019.
De artikelen 2 en 3 treden in werking op de datum waarop de wet van 4 februari 2020, houdende boek 3 "Goederen" van het Burgerlijk Wetboek, overeenkomstig artikelen 39 en 40 van die wet in werking treedt.