16 JULI 2021. - Besluit van de Vlaamse Regering over de taalscreening bij het begin van de leerplicht in het gewoon onderwijs en over de voldoende aanwezigheid van vijfjarigen in het kleuteronderwijs in scholen die over een afwijkende uurregeling beschikken
Art. 1-6
Artikel 1. De taalscreening, vermeld in artikel 11quater van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wordt afgenomen ten vroegste op 10 oktober en uiterlijk op 30 november van het eerste schooljaar waarin een leerling leerplichtig is.
Art.2. De Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, bepaalt met welk instrument de taalscreening, vermeld in artikel 11quater van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wordt uitgevoerd, met inbegrip van de manier waarop de screening wordt uitgevoerd.
Alleen wetenschappelijk onderbouwde instrumenten komen in aanmerking.
Art.3. Voor scholen met een afwijkende uurregeling wordt ter uitvoering van artikel 13/1, § 1, tweede lid, en artikel 26, § 1, van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 het aantal halve dagen dat de leerling minstens aanwezig moet zijn, met de volgende formule berekend: AWD x ASDW/SDW, waarbij:
1° AWD: de aanwezigheidsdrempel. Dat is het aantal halve dagen dat de leerling minstens aanwezig geweest moet zijn, vermeld in artikel 13/1, § 1, eerste lid, en in artikel 26, § 1, van het voormelde decreet;
2° ASDW: het aantal halve schooldagen dat de onderwijsinstelling met toepassing van artikel 8 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 april 1991 tot organisatie van het schooljaar in het basisonderwijs en in het deeltijds onderwijs georganiseerd, erkend of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, per volledige schoolweek lesactiviteiten organiseert;
3° SDW: het aantal halve schooldagen dat een volledige schoolweek standaard telt, namelijk negen.
Het resultaat van de berekening, vermeld in het eerste lid, wordt afgerond naar de hogere eenheid.
Art.4. Het besluit van de Vlaamse Regering van 21 mei 2010 betreffende de proef van de kennis van het Nederlands, nodig om het gewoon lager onderwijs aan te vatten, wordt opgeheven.
Art.5. Dit besluit treedt in werking op de dag die volgt op de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.
Art. 6. De Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, is belast met de uitvoering van dit besluit.