Details





Titel:

26 NOVEMBER 2021. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, wat binnen een onderneming overgeplaatste personen betreft en wat artikel 69duodecies betreft



Inhoudstafel:


Art. 1-13
Afdeling 1. - Toepassingsgebied
Afdeling 2. - Lang verblijf - Gecombineerde aanvraagprocedure
Onderafdeling 1. - Vergunning voor een binnen een onderneming overgeplaatste persoon
Onderafdeling 2. - Vernieuwing en einde van het verblijf
Onderafdeling 3. - Vergunning voor lange-termijnmobiliteit "ICT"
Onderafdeling 4. - Vernieuwing en einde van het verblijf
Afdeling 3. - Bijzondere bewijsregels.
Onderafdeling 1. - Toereikende bestaansmiddelen en doel van het verblijf
Onderafdeling 2. - Ziektekostenverzekering.
Art. 14-23



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1981001949 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van:
  1° de richtlijn 2011/98/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een lidstaat, alsmede inzake een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven;
  2° de richtlijn 2014/66/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming.

Art.2. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 december 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in de bepaling onder 2° wordt het woord "verblijff" vervangen door het woord "verblijf";
  2° het artikel wordt aangevuld met de bepalingen onder 14° en 15°, luidende:
  "14° vergunning voor een binnen een onderneming overgeplaatste persoon: de verblijfstitel bedoeld in artikel 24, 4°, van het samenwerkingsakkoord van 6 december 2018, opgesteld conform het model in bijlage 60 ;
  15° vergunning voor lange-termijnmobiliteit `ICT': de verblijfstitel bedoeld in artikel 24, 6°, van het samenwerkingsakkoord van 6 december 2018, opgesteld conform het model in bijlage 61.".

Art.3. In artikel 1/1/1, § 1, 2°, a), van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 maart 2020, worden de woorden ", 11° en 12°, " vervangen door de woorden ", 11°, 12°, 13° en 14° ".

Art.4. In artikel 1/2/1 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 maart 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 1 worden de woorden "of 61/29-4" vervangen door de woorden ", 61/29-4, 61/34 of 61/45";
  2° in paragraaf 1 worden de woorden "11° of 12°, " vervangen door de woorden "11°, 12°, 13° of 14°, ";
  3° in paragraaf 3, eerste lid, worden de woorden "of artikel 61/27-4, § 3, eerste lid," vervangen door de woorden ", artikel 61/27-4, § 3, eerste lid, artikel 61/34, § 5 of artikel 61/45, § 4" ;
  4° in paragraaf 3, eerste lid, worden de woorden "of artikel 61/26" vervangen door de woorden "artikel 61/26, artikel 61/34 of artikel 61/45";
  5° in paragraaf 4 worden de woorden "of 61/29-8, § 2, eerste lid, 5°, van de wet," vervangen door de woorden ", 61/29-8, § 2, eerste lid, 5°, 61/39, § 2, 3° of 61/48, § 2, 3° van de wet,".

Art.5. In artikel 25/2, § 5 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van 21 september 2011 en vervangen bij het besluit van 23 maart 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in de bepaling onder 4° wordt het woord "indienen." vervangen door het woord "indienen;";
  2° het artikel wordt aangevuld met de bepaling onder 5°, luidende:
  "5° op de onderdanen van een derde land die een aanvraag indienen overeenkomstig artikel 61/34 of artikel 61/45 van de wet voor een verblijf als binnen een onderneming overgeplaatste persoon of een binnen een onderneming overgeplaatste persoon in het kader van korte of lange-termijnmobiliteit.".

Art.6. In artikel 26/2, § 3 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 21 september 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid worden de woorden "zonder echter langer te mogen zijn dan zes maanden" vervangen door de woorden "zonder echter langer te mogen zijn dan negen maanden";
  2° in het tweede lid worden de woorden "artikel 10bis, § 3, van de wet, wordt de in het eerste lid voorziene termijn van zes maanden" vervangen door de woorden "artikel 10bis, § 3 of § 4 van de wet, wordt de in het eerste lid voorziene termijn van negen maanden";
  3° tussen het tweede en derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
  "Indien de aanvraag wordt ingediend op basis van artikel 10bis § 5 of § 6, wordt de in het eerste lid voorziene termijn van negen maanden verminderd tot 90 dagen.".

Art.7. In artikel 26/2/1, § 3 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 21 september 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° In het eerste lid, eerste zin, worden de woorden "zonder echter langer te mogen zijn dan zes maanden", vervangen door de woorden "zonder echter langer te mogen zijn dan negen maanden";
  2° in het eerste lid, tweede zin, worden de woorden "artikel 10bis, § 4 van de wet, wordt de termijn van zes maanden" vervangen door de woorden "artikel 10bis, § 3 of § 4 van de wet, wordt de termijn van negen maanden";
  3° de paragraaf wordt aangevuld met een lid, luidende:
  "Indien de aanvraag wordt ingediend op basis van artikel 10bis § 5 of § 6, wordt de termijn van negen maanden verminderd tot 90 dagen.".

Art.8. In artikel 31 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 12 juni 2020 en laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 december 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in de bepaling onder 15° wordt het woord "geldig." vervangen door het woord "geldig ;";
  2° het artikel wordt aangevuld met de bepalingen onder 16° en 17°, luidende:
  "16° de vergunning voor een binnen een onderneming overgeplaatste persoon heeft een geldigheidsduur die overeenkomt met de duur van de toelating tot arbeid die aan hem wordt toegekend, rekening houdend met de maximumtermijn bedoeld in artikel 61/38, § 1, van de wet;
  17° de vergunning voor lange-termijnmobiliteit "ICT" heeft een geldigheidsduur die overeenkomt met de duur van de toelating tot arbeid die wordt toegekend, rekening houdend met de maximumtermijn bedoeld in artikel 61/47, § 2, van de wet.".

Art.9. In artikel 33 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 12 juni 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 5, eerste lid, worden de woorden "of van een attest van vrijstelling van een arbeidskaart B," ingevoegd tussen de woorden "op basis van een arbeidskaart B" en de woorden "die voor 24 december 2018";
  2° in paragraaf 5, eerste lid, 2°, worden de woorden "of een attest van vrijstelling van een arbeidskaart B," ingevoegd tussen de woorden "een geldige arbeidskaart B" en de woorden " die voor 24 december 2018";
  3° artikel 33 wordt aangevuld met een paragraaf 6, luidende:
  " § 6. Indien de onderdaan van een derde land een aanvraag tot vernieuwing van zijn vergunning voor een binnen een onderneming overgeplaatste persoon of vergunning voor lange-termijnmobiliteit "ICT" heeft ingediend, op basis van artikel 61/34 of 61/45 van de wet, en de bevoegde gewestelijke overheid en de Minister of zijn gemachtigde niet in staat waren over deze aanvraag een beslissing te nemen vóór het verstrijken van de geldigheid van de vergunning voor een binnen een onderneming overgeplaatste persoon of vergunning voor lange-termijnmobiliteit "ICT" waarvan hij houder is, geeft de Burgemeester of diens gemachtigde aan de betrokkene, op diens verzoek, een attest conform het model in bijlage 49 af, na voorlegging van de volgende documenten:
  1° zijn vergunning voor een binnen een onderneming overgeplaatste persoon of vergunning voor lange-termijnmobiliteit "ICT" die verstreken is;
  2° het door de gewestelijke overheid afgegeven document dat bewijst dat de aanvraag tot vernieuwing ontvankelijk is.
  Het in het eerste lid bedoelde attest dekt voorlopig het verblijf van de betrokkene op het grondgebied van het Rijk. Het attest is dertig dagen geldig en kan eenmaal met eenzelfde periode verlengd worden.".

Art.10. In artikel 37, eerste lid, van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 maart 2020, worden de woorden ", zijn vergunning voor een binnen een onderneming overgeplaatste persoon, zijn vergunning voor lange-termijnmobiliteit "ICT"" ingevoegd tussen de woorden "zijn seizoenarbeidersvergunning" en de woorden "of zijn EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene".

Art.11. In artikel 39 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 16 februari 2015, wordt aangevuld met een paragraaf 8, luidende:
  " § 8. De vreemdeling die in België als binnen een onderneming overgeplaatste persoon verblijft en die gebruik maakt van zijn recht op mobiliteit naar een andere lidstaat, kan terugkeren naar België voor zover zijn vergunning voor een binnen een onderneming overgeplaatste persoon, nog geldig is.".

Art.12. In artikel 69duodecies, § 9, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij besluit van 24 december 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid worden de woorden "of, indien dat later is, binnen de drie maanden na de indiening van de aanvraag voor de status van begunstigde van het terugtrekkingsakkoord" geschrapt;
  2° in het artikel worden tussen het eerste en het tweede lid drie leden ingevoegd, luidende:
  " Indien de aanvraag werd ingediend na 1 oktober 2021 en niet alle vereiste bewijsstukken werden voorgelegd binnen de drie maanden na de indiening van de aanvraag voor de status van begunstigde van het terugtrekkingsakkoord, weigert de burgemeester of zijn gemachtigde de aanvraag voor een status als begunstigde van het terugtrekkingsakkoord zonder hem een bevel af te geven door middel van een document overeenkomstig het model van de bijlage 59.
  In dit geval beschikt de aanvrager over een bijkomende termijn van een maand om de vereiste documenten over te leggen. Deze bijkomende termijn van een maand begint te lopen vanaf de kennisgeving van de in het eerste lid bedoelde bijlage 59.
  Indien de aanvrager nog altijd de vereiste documenten binnen de bijkomende termijn van een maand bedoeld in het eerste lid, niet heeft voorgelegd, weigert de burgemeester of zijn gemachtigde de aanvraag en geeft hij hem, zo nodig, het bevel om het grondgebied te verlaten door middel van een document overeenkomstig het model van bijlage 59.";
  3° Het vroegere tweede lid, dat het vijfde lid wordt, worden de woorden "In dit geval" vervangen door de woorden "In de in lid 1 en 2 bedoelde gevallen".
  4° het vroegere derde lid, dat het zesde lid wordt, wordt aangevuld met de woorden "of de burgemeester of zijn gemachtigde de aanvraag heeft geweigerd overeenkomstig deze paragraaf."

Art.13. In titel II van hetzelfde besluit, wordt een hoofdstuk Vquinquies ingevoegd dat de artikelen 105/43 tot 105/68 bevat, luidende:
  "Hoofdstuk Vquinquies. - Binnen een onderneming overgeplaatste personen.

Afdeling 1. - Toepassingsgebied   Art. 105/43. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de onderdanen van een derde land die zich buiten het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie bevinden en die het Rijk in de hoedanigheid van een binnen een onderneming overgeplaatste persoon wensen binnen te komen en er wensen te verblijven voor een periode van meer dan 90 dagen, alsook op de onderdanen van een derde land die in een andere lidstaat van de Europese Unie een vergunning voor een binnen een onderneming overgeplaatste persoon hebben gekregen en het Rijk willen binnenkomen binnen het kader van korte- of lange-termijnmobiliteit om hier te verblijven en te werken in deze hoedanigheid, en op de onderdanen van een derde land die in deze hoedanigheden gemachtigd zijn om in het Rijk te verblijven en er te werken overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk VIIIter van Titel II van de wet.   De algemene bepalingen van dit besluit zijn op hen van toepassing, tenzij de bepalingen van dit hoofdstuk daarvan afwijken.
Afdeling 2. - Lang verblijf - Gecombineerde aanvraagprocedure
Onderafdeling 1. - Vergunning voor een binnen een onderneming overgeplaatste persoon   Art. 105/44. De bepalingen van deze onderafdeling zijn van toepassing op de onderdanen van derde landen die zich buiten het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie bevinden en die, met het oog op een verblijf van meer dan negentig dagen als binnen een onderneming overgeplaatste persoon, een aanvraag indienen overeenkomstig artikel 61/34 van de wet.   Art. 105/45. § 1. Onverminderd de gewestelijke of communautaire wetgeving betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers bevat de aanvraag bedoeld in artikel 61/34 van de wet, op zijn minst de volgende inlichtingen:   1° de diplomatieke of consulaire post die bevoegd is voor de verblijfplaats of de plaats van oponthoud in het buitenland van de betrokkene;   2° het elektronisch adres van de binnen een onderneming overgeplaatste persoon en van zijn werkgever;   3° de vermelding of de betrokkene reeds gedurende de afgelopen drie jaar in de hoedanigheid van binnen een onderneming overgeplaatste persoon op het grondgebied heeft verbleven.   § 2. Overeenkomstig artikel 61/34, § 3, van de wet, worden de volgende documenten toegevoegd aan de aanvraag, naast het bewijs van betaling van de retributie:   1° een kopie van zijn paspoort of de daarmee gelijkgestelde reistitel dat of die aan de door artikel 6, § 1, a), van de Schengengrenscode voorziene geldigheidsvoorwaarden voldoet;   2° het bewijs dat hij over toereikende bestaansmiddelen beschikt, overeenkomstig artikel 105/66;   3° het bewijs dat hij over een ziektekostenverzekering beschikt, overeenkomstig artikel 105/68;   4° een medisch getuigschrift, zoals bedoeld in artikel 61/39, § 1, eerste lid, 4°, van de wet;   5° een uittreksel uit het strafregister of een gelijkwaardig document zoals bedoeld in artikel 61/39, § 1, eerste lid, 5°, van de wet, indien hij ouder is dan achttien jaar.   Art. 105/46. § 1. Wanneer de onderdaan van een derde land door de bevoegde gewestelijke overheid tot arbeid wordt toegelaten en in toepassing van artikel 61/39, § 1, van de wet tot verblijf gemachtigd wordt, betekent de Minister of zijn gemachtigde hem deze beslissing door middel van het document overeenkomstig het model in bijlage 46.   § 2. Overeenkomstig de artikelen 3 en 31 van het samenwerkingsakkoord van 6 december 2018 en artikel 61/41, § 1, tweede lid, van de wet, stemt de duur van de machtiging tot verblijf overeen met de duur van de toelating tot arbeid.   § 3. De Minister of zijn gemachtigde stuurt een kopie van het document overeenkomstig het model in bijlage 46, dat overeenkomstig paragraaf 1 aan hem betekend werd, naar de diplomatieke of consulaire post die bevoegd is voor zijn verblijfplaats of plaats van oponthoud in het buitenland, met het oog op de afgifte van het visum dat vereist is voor zijn binnenkomst.   Art. 105/47. § 1. De onderdaan van een derde land bedoeld in artikel 105/46 vraagt de toekenning van een visum lang verblijf aan bij de diplomatieke of consulaire post die bevoegd is voor zijn verblijfplaats of plaats van oponthoud in het buitenland.   De post geeft onverwijld een visum lang verblijf aan hem af, na voorlegging van zijn paspoort of de daarmee gelijkgestelde reistitel, overeenkomstig artikel 6, § 1, a), van de Schengengrenscode, en van het document overeenkomstig het model in bijlage 46, dat aan hem betekend werd.   § 2. Overeenkomstig artikel 12, vierde lid, van de wet, begeeft de onderdaan van een derde land aan wie overeenkomstig paragraaf 1 een visum lang verblijf werd afgegeven, zich binnen acht werkdagen na zijn binnenkomst naar het gemeentebestuur van zijn verblijfplaats, met het oog op zijn inschrijving in het vreemdelingenregister en de afgifte van zijn vergunning voor binnen een onderneming overgeplaatste persoon.   In afwachting van de uitvoering van de controle van de verblijfplaats en de afgifte van de vergunning voor een binnen een onderneming overgeplaatste persoon, geeft de burgemeester of zijn gemachtigde onmiddellijk een voorlopig verblijfsdocument overeenkomstig het model in bijlage 49, af aan de betrokkene.   Het document is vijfenveertig dagen geldig en kan iedere keer met dezelfde duur verlengd worden, totdat de vergunning wordt afgegeven.   Art. 105/48. De beslissing tot weigering van verblijf wordt door middel van een document overeenkomstig het model in bijlage 48 aan de onderdaan van een derde land betekend.
Onderafdeling 2. - Vernieuwing en einde van het verblijf   Art. 105/49. De bepalingen van deze onderafdeling zijn van toepassing op de onderdanen van derde landen die gemachtigd zijn om gedurende meer dan negentig dagen op het grondgebied te verblijven, in de hoedanigheid van binnen een onderneming overgeplaatste persoon.   Art. 105/50. Overeenkomstig artikel 61/39, § 1, van de wet, worden de volgende documenten toegevoegd aan de aanvraag voor vernieuwing bedoeld in artikel 61/35 van de wet:   1° een kopie van het paspoort van de betrokkene of van de daarmee gelijkgestelde reistitel, overeenkomstig artikel 6, § 1, a), van de Schengengrenscode;   2° een kopie van de geldige vergunning voor een binnen een onderneming overgeplaatste persoon die het verblijf van de betrokkene dekt;   3° het bewijs dat de betrokkene over toereikende bestaansmiddelen beschikt, overeenkomstig artikel 105/66;   4° het bewijs dat de betrokkene over een ziektekostenverzekering beschikt, overeenkomstig artikel 105/68.   Art. 105/51. § 1. Indien de onderdaan van een derde land gemachtigd wordt om verder te werken door de bevoegde gewestelijke overheid en, in toepassing van artikel 61/39, § 1, van de wet, om verder op het grondgebied te verblijven, wordt deze beslissing door de Minister of zijn gemachtigde, door middel van een document overeenkomstig het model in bijlage 46, aan hem betekend.   § 2. De duur van de machtiging tot verblijf stemt overeen met de duur van de toelating tot arbeid.   Art. 105/52. § 1. De Minister of zijn gemachtigde stuurt een kopie van het in artikel 105/51, § 1 bedoelde document, opgemaakt overeenkomstig het model in bijlage 46, onverwijld naar het gemeentebestuur van de verblijfplaats, met het oog op de vernieuwing van de vergunning, overeenkomstig paragraaf 2.   § 2. Wanneer de onderdaan van een derde land bedoeld in paragraaf 1 zich aanmeldt bij het gemeentebestuur van zijn gewone verblijfplaats, verlengt de burgemeester of zijn gemachtigde de vergunning onverwijld, op verzoek van de betrokkene, na voorlegging van het document overeenkomstig het model in bijlage 46.   Overeenkomstig artikel 61/37, § 3, van de wet, stemt de geldigheidsduur van de vergunning voor een binnen een onderneming overgeplaatste persoon overeen met de toegestane duur van het verblijf.   Art. 105/53. De beslissing tot weigering van vernieuwing wordt betekend door middel van het document overeenkomstig het model in bijlage 48 aan de onderdaan van een derde land.   Art. 105/54. De beslissing die een einde maakt aan het verblijf wordt betekend door middel van een document overeenkomstig het model in bijlage 52.
Onderafdeling 3. - Vergunning voor lange-termijnmobiliteit "ICT"   Art. 105/55. De bepalingen van deze onderafdeling zijn van toepassing op de onderdanen van derde landen die in een andere lidstaat van de Europese Unie een vergunning voor een binnen een onderneming overgeplaatste persoon hebben gekregen en die, met het oog op een verblijf van meer dan negentig dagen als binnen een onderneming overgeplaatste persoon binnen het kader van mobiliteit, een aanvraag indienen overeenkomstig artikel 61/45 van de wet.   Art. 105/56. § 1. Onverminderd de gewestelijke of communautaire wetgeving betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers bevat de aanvraag bedoeld in artikel 61/45 van de wet, op zijn minst de volgende inlichtingen:   1° het adres van de binnen een onderneming overgeplaatste persoon in de eerste lidstaat;   2° het elektronisch adres van de binnen een onderneming overgeplaatste persoon en zijn werkgever;   3° de vermelding of de betrokkene reeds gedurende de afgelopen drie jaar in de hoedanigheid van een binnen een onderneming overgeplaatste persoon op het grondgebied heeft verbleven.   § 2. Overeenkomstig artikel 61/45, § 2, van de wet, worden de volgende documenten toegevoegd aan de aanvraag, naast het bewijs van betaling van de retributie:   1° een kopie van zijn paspoort of de daarmee gelijkgestelde reistitel dat of die aan de door artikel 6, § 1, a), van de Schengengrenscode voorziene geldigheidsvoorwaarden voldoet;   2° het bewijs dat hij over toereikende bestaansmiddelen beschikt, overeenkomstig artikel 105/66;   3° het bewijs dat hij over een ziektekostenverzekering beschikt, overeenkomstig artikel 105/68;   4° het bewijs dat hij over een geldige vergunning voor een binnen een onderneming overgeplaatste persoon afgeleverd door de eerste lidstaat beschikt zoals bedoeld in artikel 61/48, § 1, eerste lid, 3°, van de wet;   5° een uittreksel uit het strafregister of een gelijkwaardig document zoals bedoeld in artikel 61/48, § 1, eerste lid, 5°, van de wet, indien hij ouder is dan achttien jaar.   Art. 105/57. § 1. Wanneer de onderdaan van een derde land door de bevoegde gewestelijke overheid tot arbeid wordt toegelaten en in toepassing van artikel 61/48, § 1, van de wet tot verblijf gemachtigd wordt, betekent de Minister of zijn gemachtigde hem deze beslissing door middel van het document overeenkomstig het model in bijlage 46.   § 2. Overeenkomstig de artikelen 3 en 31 van het samenwerkingsakkoord van 6 december 2018 en artikel 61/45, § 1, tweede lid, van de wet, stemt de duur van de machtiging tot verblijf overeen met de duur van de toelating tot arbeid.   Art. 105/58. § 1. De onderdaan van een derde land die als binnen een onderneming overgeplaatste persoon binnen het kader van lange-termijnmobiliteit naar België komt, begeeft zich binnen acht werkdagen na zijn binnenkomst naar het gemeentebestuur van zijn verblijfplaats, met het oog op zijn inschrijving in het vreemdelingenregister en de afgifte van zijn vergunning voor lange-termijnmobiliteit "ICT".   In afwachting van de uitvoering van de controle van de verblijfplaats en de afgifte van de vergunning voor lange-termijnmobiliteit "ICT" geeft de burgemeester of zijn gemachtigde onmiddellijk een voorlopig verblijfsdocument af aan de betrokkene overeenkomstig het model in bijlage 49.   Het document is vijfenveertig dagen geldig en kan iedere keer met dezelfde duur verlengd worden, totdat de vergunning wordt afgegeven.   Art. 105/59. De beslissing tot weigering van verblijf wordt betekend door middel van een document overeenkomstig het model in bijlage 48 aan de onderdaan van een derde land.
Onderafdeling 4. - Vernieuwing en einde van het verblijf   Art. 105/60. De bepalingen van deze onderafdeling zijn van toepassing op de onderdanen van derde landen die gemachtigd zijn om gedurende meer dan negentig dagen op het grondgebied te verblijven, in de hoedanigheid van binnen een onderneming overgeplaatste persoon binnen het kader van lange-termijnmobiliteit.   Art. 105/61. § 1. Overeenkomstig artikel 61/48, § 1, van de wet, worden de volgende documenten toegevoegd aan de aanvraag voor vernieuwing bedoeld in artikel 61/46 van de wet:   1° een kopie van het paspoort van de betrokkene of van de daarmee gelijkgestelde reistitel, overeenkomstig artikel 6, § 1, a), van de Schengengrenscode;   2° een kopie van de geldige vergunning voor lange-termijnmobiliteit "ICT" die het verblijf van de betrokkene dekt;   3° het bewijs dat de betrokkene over toereikende bestaansmiddelen beschikt, overeenkomstig artikel 105/66;   4° het bewijs dat de betrokkene over een ziektekostenverzekering beschikt, overeenkomstig artikel 105/68.   Art. 105/62. § 1. Indien de onderdaan van een derde land gemachtigd wordt om verder te werken door de bevoegde gewestelijke overheid en, in toepassing van artikel 61/48, § 1, van de wet, om verder op het grondgebied te verblijven, wordt deze beslissing door de Minister of zijn gemachtigde aan hem betekend door middel van een document overeenkomstig het model in bijlage 46.   § 2. De duur van de machtiging tot verblijf stemt overeen met de duur van de toelating tot arbeid.   De duur van het verblijf in België in de hoedanigheid van binnen een onderneming overgeplaatste persoon binnen het kader van lange-termijnmobiliteit mag deze van de volledige duur van het verblijf in de eerste lidstaat als binnen een onderneming overgeplaatste persoon niet overschrijden.   Art. 105/63. § 1. De Minister of zijn gemachtigde stuurt een kopie van het in artikel 105/62, § 1 bedoelde document, opgemaakt overeenkomstig het model in bijlage 46 onverwijld naar het gemeentebestuur van de verblijfplaats, met het oog op de vernieuwing van de vergunning, overeenkomstig paragraaf 2.   § 2. Wanneer de onderdaan van een derde land bedoeld in paragraaf 1 zich aanmeldt bij het gemeentebestuur van zijn gewone verblijfplaats, verlengt de burgemeester of zijn gemachtigde de vergunning onverwijld, op verzoek van de betrokkene, na voorlegging van het document overeenkomstig het model in bijlage 46.   Overeenkomstig artikel 61/47, § 2, van de wet, stemt de geldigheidsduur van de vergunning voor lange-termijnmobiliteit "ICT" overeen met de toegestane duur van het verblijf.   Art. 105/64. De beslissing tot weigering van vernieuwing wordt aan de onderdaan van een derde land betekend door middel van het document overeenkomstig het model in bijlage 48.   Art. 105/65. De beslissing die een einde maakt aan het verblijf wordt betekend door middel van een document overeenkomstig het model in bijlage 52.
Afdeling 3. - Bijzondere bewijsregels.
Onderafdeling 1. - Toereikende bestaansmiddelen en doel van het verblijf   Art. 105/66. Voor een verblijf in de hoedanigheid van binnen een onderneming overgeplaatste persoon van meer dan negentig dagen wordt het bewijs van de toereikende bestaansmiddelen die voor het verblijf in kwestie vereist zijn onder meer geleverd door middel van het voorleggen van zijn arbeidsovereenkomst.   Art. 105/67. Bij twijfel over het doel van het verblijf of de toereikendheid van de bestaansmiddelen, kan de bevoegde overheid van de onderdaan van een derde land of van de werkgever alle documenten of inlichtingen eisen die dienstig zijn om de genoemde voorwaarden te staven.
Onderafdeling 2. - Ziektekostenverzekering.   Art. 105/68. Het bewijs dat de onderdaan van een derde land over de vereiste ziektekostenverzekering beschikt wordt geleverd door, ofwel :   1° Een document, opgesteld door een verzekerings-organisme, dat aantoont dat de betrokkene tijdens de gehele duur van de periodes van verblijf in België over een ziektekostenkostenverzekering beschikt die alle risico's dekt die gelden voor een verzekerde van de Belgische verzekering voor geneeskundige verzorging, uit hoofde van diens tewerkstelling;   2° Een document, opgesteld in toepassing van een internationaal akkoord inzake de sociale zekerheid dat ook de ziektekostenverzekering omvat, waaruit blijkt dat betrokkene recht heeft op geneeskundige verzorging in België ten laste van de ziektekostenverzekering van het land waarmee het internationaal akkoord inzake de sociale zekerheid is gesloten;   3° Een document, opgesteld door de werkgever, waarin alle medische kosten door de werkgever ten laste genomen worden, die in België ten laste genomen worden door de Belgische verzekering voor geneeskundige verzorging, en dit voor de gehele duur van de periodes van verblijf in België.
Art.14. In hetzelfde besluit wordt een bijlage 60, die als bijlage 1 bij dit besluit is gevoegd, ingevoegd.

Art.15. In hetzelfde besluit wordt een bijlage 61, die als bijlage 2 bij dit besluit is gevoegd, ingevoegd.

Art.16. Bijlage 59 van hetzelfde besluit wordt vervangen door bijlage 9 gevoegd bij dit besluit.

Art.17. Bijlage 15quinquies van hetzelfde besluit, vervangen bij koninklijk besluit 15 augustus 2012, wordt vervangen door bijlage 9 gevoegd bij dit besluit.

Art.18. Bijlage 43 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 23 maart 2020, wordt vervangen door bijlage 3 gevoegd bij dit besluit.

Art.19. Bijlage 43bis van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 23 maart 2020, wordt vervangen door bijlage 4 gevoegd bij dit besluit.

Art.20. Bijlage 46 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 23 maart 2020, wordt vervangen door bijlage 5 gevoegd bij dit besluit.

Art.21. Bijlage 49 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 23 maart 2020, wordt vervangen door bijlage 6 gevoegd bij dit besluit.

Art.22. Bijlage 52 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 23 maart 2020, wordt vervangen door bijlage 7 gevoegd bij dit besluit.

Art. 23. De minister bevoegd voor de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen is belast met de uitvoering van dit besluit.

  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 06-12-2021, p. 116510)