Details





Titel:

17 OKTOBER 2021. - Koninklijk besluit ter uitvoering van de artikelen 2 tot en met 12 van de wet van 4 juli 2021 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID- 19-pandemie



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Exploitatiewijzen
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Aanduiding beheersvennootschappen en collectieve beheersorganisaties
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Verdeelsleutel
Art. 3
HOOFDSTUK 4. - Uitbetaling aan de begunstigden voor de minderinkomsten uit auteurs- en naburige rechten in de jaren 2020 en 2021
Art. 4-9
HOOFDSTUK 5. - Rapportageverplichting
Art. 10
HOOFDSTUK 6. - Schuld aan rechthebbenden
Art. 11
HOOFDSTUK 7. - Aparte boekhoudkundige rekening
Art. 12-13
HOOFDSTUK 8. - Aparte lijn betalingsstaat
Art. 14
HOOFDSTUK 9. - Verplichting tot terugbetaling
Art. 15
HOOFDSTUK 10. - Slotbepaling
Art. 16



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Exploitatiewijzen
Artikel 1. In uitvoering van artikel 6 van de wet van 4 juli 2021 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie en onverminderd artikel 8 van dit besluit, worden volgende exploitatiewijzen, opgenomen in de matrix van de inningsrubrieken in de jaarrekeningen, in aanmerking genomen voor de compensatiemaatregel:
  C. Mededeling aan het publiek overeenkomstig artikel XI.165 van het Wetboek van economisch recht voor zover het openbare uitvoeringen van werken betreft;
  K. Opvoering overeenkomstig artikel XI.201-202 van het Wetboek van economisch recht;
  R. Billijke vergoeding overeenkomstig artikel XI.212-214 van het Wetboek van economisch recht voor zover het het aandeel van de uitvoerende kunstenaar betreft.

HOOFDSTUK 2. - Aanduiding beheersvennootschappen en collectieve beheersorganisaties
Art.2. In uitvoering van artikel 7, tweede lid, van de voornoemde wet van 4 juli 2021, worden de volgende beheersvennootschappen en collectieve beheersorganisaties belast met de verdeling en uitbetaling van de bedragen van de compensatiemaatregel tussen de begunstigden:
  1° SABAM;
  2° PlayRight;
  3° SACD;
  4° SCAM;
  5° De Auteurs.

HOOFDSTUK 3. - Verdeelsleutel
Art.3. In uitvoering van artikel 7, derde lid, van de voornoemde wet van 4 juli 2021, wordt de berekening van de compensatie vastgelegd als volgt:
  de beheersvennootschappen en collectieve beheersorganisaties ontvangen een deel van het in artikel 2 bedoelde totale bedrag van de compensatiemaatregel evenredig aan de specifieke minderinkomsten uit auteursrecht en naburige rechten voor de exploitatiewijzen, zoals bedoeld in artikel 6 van de voornoemde wet van 4 juli 2021, in 2020 in vergelijking met het gemiddelde van de inningen ontvangen voor de exploitatiejaren 2017, 2018 en 2019.
  Op basis hiervan kan de volgende steun worden toegewezen aan de betrokken beheersvennootschappen en collectieve beheersorganisaties:
  1° SABAM: 16.092.503 euro;
  2° PlayRight: 1.566.061 euro;
  3° SACD: 1.235.906 euro;
  4° SCAM: 5.360 euro;
  5° De Auteurs: 207.258 euro.

HOOFDSTUK 4. - Uitbetaling aan de begunstigden voor de minderinkomsten uit auteurs- en naburige rechten in de jaren 2020 en 2021
Art.4. Voor de minderinkomsten uit de exploitatiewijzen bedoeld in artikel 6 van de voornoemde wet van 4 juli 2021 die worden beheerd door de beheersvennootschappen en collectieve beheersorganisaties, wordt de compensatie aan de begunstigden die lid zijn van de beheersvennootschap of collectieve beheersorganisatie uitbetaald door hetzij toevoeging van dit bedrag aan de rechten die in 2021 gebruikelijk worden uitgekeerd, hetzij door verdeling ervan via een afzonderlijke repartitie in 2021 per analogie met de gebruikelijke repartitie.
  Per rechthebbende en per exploitatievorm wordt het gemiddelde bedrag aan verdeelde rechten voor de jaren 2017, 2018 en 2019 berekend voor de jaren waarin de rechthebbende effectief rechten ontvangen heeft. Van dit gemiddelde wordt het bedrag van verdeelde rechten voor de jaren 2020 en 2021 afgetrokken. Het verschil tussen het gemiddelde aan verdeelde rechten voor de jaren 2017, 2018 en 2019, en het bedrag aan verdeelde rechten voor het jaar 2020 en 2021, vormen de minderinkomsten van 2020 en 2021.
  Bij de uitbetaling aan de begunstigden wordt het minimumbedrag en maximumbedrag, alsook de grens van zeventig procent van de verminderde inkomsten, zoals bedoeld in artikel 5 van de voornoemde wet van 4 juli 2021, gerespecteerd.
  De beheersvennootschap of collectieve beheersorganisatie kan een deel van het bedrag zoals uitbetaald aan de begunstigden niet bestemmen voor sociale, culturele of educatieve doeleinden zoals bedoeld in artikel XI.258 van het Wetboek van economisch recht.

Art.5. In de mate dat inkomsten uit de exploitatievormen, zoals bedoeld in artikel 6 van de voornoemde wet van 4 juli 2021, voortvloeien uit stuksinningen waarvoor reeds een aanvraag tot toelating bij de beheersvennootschap of collectieve beheersorganisatie werd ingediend en waarvoor een compensatie op basis van artikel 4 niet of slechts gedeeltelijk mogelijk is, wordt, in afwijking van artikel 4, tweede lid, het bedrag van de compensatie berekend op basis van de inkomsten die de rechthebbende zou hebben ontvangen indien de rechten zouden zijn geïnd zoals in normale omstandigheden, zoals het geval zou zijn geweest zonder de COVID-19 pandemie. Hierbij worden het minimumbedrag en maximumbedrag, alsook de grens van zeventig procent van de verminderde inkomsten, zoals bedoeld in artikel 5 van de voornoemde wet van 4 juli 2021, gerespecteerd.
  Het bedrag van de compensatie wordt uitbetaald door hetzij toevoeging van dit bedrag aan de rechten die in 2021 gebruikelijk worden uitgekeerd, hetzij door verdeling ervan via een afzonderlijke repartitie in 2021 per analogie met de gebruikelijke repartitie.
  De beheersvennootschap of collectieve beheersorganisatie kan een deel van het bedrag zoals uitbetaald aan de begunstigden niet bestemmen voor sociale, culturele of educatieve doeleinden zoals bedoeld in artikel XI.258 van het Wetboek van economisch recht.

Art.6. Indien de inkomsten uit de exploitatievormen, zoals bedoeld in artikel 6 van de voornoemde wet van 4 juli 2021, voortvloeien uit stuksinningen waarvoor geen aanvraag tot toelating bij de beheersvennootschap of collectieve beheersorganisaties werd ingediend, kan, in afwijking van artikel 5, eerste lid, een forfaitair bedrag worden uitbetaald aan de begunstigde, op voorwaarde dat de beheersvennootschap of collectieve beheersorganisatie niet over voldoende informatie beschikt om de berekening overeenkomstig artikel 5, eerste lid, te doen.
  De forfaitaire vergoeding, zoals bedoeld in het eerste lid, bedraagt 150 euro per exploitatiejaar.
  De begunstigden, bedoeld in het eerste lid, leveren het bewijs dat de opvoering of uitvoering van hun werken of prestaties substantieel beïnvloed werd of geannuleerd werd door de COVID-19-pandemie.
  De beheersvennootschap of collectieve beheersorganisatie kan een deel van het bedrag zoals uitbetaald aan de begunstigden niet bestemmen voor sociale, culturele of educatieve doeleinden zoals bedoeld in artikel XI.258 van het Wetboek van economisch recht.

Art.7. De begunstigden die niet zijn aangesloten bij een in artikel 2 genoemde beheersvennootschap of collectieve beheersorganisatie kunnen onder dezelfde voorwaarden als de leden van de beheersvennootschappen of collectieve beheersorganisaties, bij de in artikel 2 genoemde beheersvennootschap of collectieve beheersorganisatie die de betrokken rechten beheert, een aanvraag tot het bekomen van een compensatie indienen.
  De aanvraag door een begunstigde die niet is aangesloten gebeurt uiterlijk op 15 november 2021. De beheersvennootschap of collectieve beheersorganisatie kan de nadere regels bepalen.
  De begunstigden, bedoeld in het eerste lid, leggen bewijsstukken voor om de minderinkomsten als gevolg van de COVID-19-pandemie te staven. Deze begunstigden verstrekken de nodige gegevens aan de beheersvennootschap of collectieve beheersorganisatie opdat de beheersvennootschap of collectieve beheersorganisatie over voldoende informatie beschikt om de sociale compensatie te berekenen en uit te betalen overeenkomstig de artikelen 4 of 5.
  De beheersvennootschap of collectieve beheersorganisatie bepaalt het bedrag van de compensatie op basis van de door haar gehanteerde tarieven bij toepassing van naar gelang het geval, artikel 4, tweede lid, artikel 5, eerste lid, of artikel 6. Hierbij worden het minimumbedrag en maximumbedrag, alsook de grens van zeventig procent van de verminderde inkomsten, zoals bedoeld in artikel 5 van de voornoemde wet van 4 juli 2021, gerespecteerd.
  In afwijking van het vierde lid kan een forfaitair bedrag worden uitbetaald, op voorwaarde dat de beheersvennootschap of collectieve beheersorganisatie niet over voldoende informatie beschikt om de berekening overeenkomstig artikel 4 of 5 te doen. De forfaitaire vergoeding bedraagt 150 euro per exploitatiejaar.
  In afwijking van artikel 4, eerste lid, en artikel 5, tweede lid, verstrekt de begunstigde, zoals bedoeld in het eerste lid, de nodige gegevens aan de beheersvennootschap of collectieve beheersorganisatie opdat het bedrag van de compensatie kan worden uitbetaald.
  De begunstigde, zoals bedoeld in het eerste lid, kan slechts één aanvraag bij één beheersvennootschap indienen.

Art.8. § 1. In uitvoering artikel 6 van de wet van 4 juli 2021 en in afwijking van artikel 1 van dit besluit, kunnen de beheersvennootschap of collectieve beheersorganisatie een deel van het ontvangen bedrag op forfaitaire basis uitkeren aan auteurs of uitvoerende kunstenaars van een literair, grafisch, beeldend, muzikaal of audiovisueel werk, die inkomsten uit auteursrechten of naburige rechten als gevolg van de COVID-19-pandemie zijn misgelopen, in de volgende gevallen:
  1° indien een rechthebbende geen uitgever heeft kunnen vinden;
  2° indien een boekvoorstelling niet heeft kunnen plaatsvinden;
  3° indien de productie van een audiovisueel werk niet is kunnen doorgaan;
  4° indien een albumrelease werd uitgesteld of geannuleerd.
  § 2. De auteurs of uitvoerende kunstenaars die aanspraak maken op een forfaitaire vergoeding, bedoeld in paragraaf 1, dienen een aanvraag in bij de beheersvennootschap of collectieve beheerorganisatie tegen uiterlijk 15 november 2021. Zij leggen daarbij gemotiveerde bewijsstukken voor om de minderinkomsten als gevolg van de COVID-19-pandemie te staven.
  § 3. De forfaitaire vergoeding, zoals bedoeld in paragraaf 1, bedraagt 150 euro per referentiejaar.
  § 4. Het deel van het ontvangen bedrag zoals bedoeld in paragraaf 1, bedraagt nooit meer dan vijftien procent van het totale bedrag zoals betaald aan de beheersvennootschap of collectieve beheersorganisatie overeenkomstig artikel 3.
  § 5. De beheersvennootschap of collectieve beheersorganisatie kan een deel van het bedrag, zoals uitbetaald aan de begunstigden, niet bestemmen voor sociale, culturele of educatieve doeleinden zoals bedoeld in artikel XI.258 van het Wetboek van economisch recht.

Art.9. Overeenkomstig artikel 8 van de voornoemde wet van 4 juli 2021 zijn, de artikelen 4, eerste lid, 5, derde lid, en 9 van de voornoemde wet van 4 juli 2021 niet van toepassing op de minderinkomsten van het jaar 2021 binnen de exploitatiewijzen, zoals bedoeld in artikel 6 van de voornoemde wet van 4 juli 2021, die het gevolg zijn van een commerciële geste gedaan door de beheersvennootschap of collectieve beheersorganisatie in het jaar 2021.
  De artikelen 4, 5, 6 en 8, zijn niet van toepassing in dit geval.
  De uitkering van deze compensatie verloopt volgens de repartitieregels van de betrokken beheersvennootschap of collectieve beheersorganisatie.
  De beheersvennootschap of collectieve beheersorganisatie kan een deel van het bedrag zoals uitbetaald aan de begunstigden niet bestemmen voor sociale, culturele of educatieve doeleinden zoals bedoeld in artikel XI.258 van het Wetboek van economisch recht.

HOOFDSTUK 5. - Rapportageverplichting
Art.10. § 1. De beheersvennootschappen en collectieve beheersorganisaties zijn onderworpen aan een rapportageverplichting met betrekking tot de uitbetaling van de compensatiemaatregel aan de begunstigden. Dit verslag wordt uiterlijk 30 juni 2022 overgemaakt aan de Controledienst van de beheersvennootschappen voor auteurs- en naburige rechten bij de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.
  § 2. In dit verslag wordt informatie opgenomen met betrekking tot:
  1° de verdeling per begunstigde van de ontvangen steunmaatregelen en het toegepaste verdelingsmechanisme;
  2° de link met de interne boekhoudrekeningen;
  3° de corresponderende datums met betrekking tot de ontvangen en uitgekeerde steun.

HOOFDSTUK 6. - Schuld aan rechthebbenden
Art.11. De beheersvennootschappen en collectieve beheersorganisaties die belast zijn met de verdeling van de bedragen van de compensatiemaatregel krachtens artikel 8 van de voornoemde wet van 4 juli 2021, nemen maatregelen zodat hun schuld aan de rechthebbenden in het boekjaar 2023 gedaald is met minstens een bedrag gelijk aan de ontvangen steunmaatregel en dit in vergelijking met het niveau van de schuld in boekjaar 2019.
  Daarnaast zijn de beheersvennootschappen en collectieve beheersorganisaties ertoe gehouden om uiterlijk op 30 november 2021 een actieplan op te stellen waarin ze de inspanningen aangeven die ze hebben gedaan en zullen doen om de schuld aan de rechthebbenden verder af te bouwen en dit tussen de boekjaren 2019 tot 2023.
  Dit actieplan wordt overgemaakt aan de Controledienst voor beheersvennootschappen.

HOOFDSTUK 7. - Aparte boekhoudkundige rekening
Art.12. De beheersvennootschappen en collectieve beheersorganisaties boeken het ontvangen bedrag, met uitzondering van de ingehouden beheerskost, op een aparte boekhoudkundige passief- en resultaatsrekening. De ingehouden beheerskost wordt op een omzetrekening geboekt.

Art.13. Het ontvangen bedrag wordt door de beheersvennootschappen opgenomen onder "F2 - andere geïnde sommen" van sectie Ca van het kasstroomoverzicht van de jaarrekening.
  De uitbetaling van de ondersteuningsmaatregel aan de begunstigden wordt opgenomen onder "N- andere betaalde sommen" in sectie Ca van het kasstroomoverzicht van de jaarrekening.

HOOFDSTUK 8. - Aparte lijn betalingsstaat
Art.14. De beheersvennootschappen en collectieve beheersorganisaties zijn ertoe gehouden om het bedrag van de ondersteuningsmaatregel die ze onder de begunstigden uitbetalen, als een aparte lijn in de betalingsstaat aan de begunstigde te vermelden, naast de eventueel ontvangen auteurs- of naburige rechten.

HOOFDSTUK 9. - Verplichting tot terugbetaling
Art.15. Indien de beheersvennootschap en/of de collectieve beheersorganisatie, zoals bedoeld in artikel 2, het bedrag van de ontvangen steunmaatregel, zoals bedoeld in artikel 3, niet volledig kan uitbetalen aan de begunstigden of als kost kan aanrekenen overeenkomstig artikel 9 van de wet van 4 juli 2021, betaalt ze het resterende bedrag terug aan de Federale Staat. In voorkomend geval wordt dit bedrag ten laatste op 28 februari 2022 aan de Federale Staat terugbetaald.

HOOFDSTUK 10. - Slotbepaling
Art. 16. De minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.