9 JULI 2021. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2000 houdende vaststelling van de voorwaarden van toekenning van een persoonlijke-assistentiebudget aan personen met een handicap, het besluit van de Vlaamse Regering van 11 december 2015 houdende de vergunningsvoorwaarden en de subsidieregeling van bijstandsorganisaties om budgethouders bij te staan in het kader van persoonsvolgende financiering en het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2016 over de besteding van het budget voor niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor meerderjarige personen met een handicap en over organisatiegebonden kosten voor vergunde zorgaanbieders
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingsbepalingen
Afdeling 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2000 houdende vaststelling van de voorwaarden van toekenning van een persoonlijke-assistentiebudget aan personen met een handicap
Art. 1-2
Afdeling 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 december 2015 houdende de vergunningsvoorwaarden en de subsidieregeling van bijstandsorganisaties om budgethouders bij te staan in het kader van persoonsvolgende financiering
Art. 3-7
Afdeling 3. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2016 over de besteding van het budget voor niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor meerderjarige personen met een handicap en over organisatiegebonden kosten voor vergunde zorgaanbieders
Art. 8
HOOFDSTUK 2. - Slotbepalingen
Art. 9-12
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingsbepalingen
Afdeling 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2000 houdende vaststelling van de voorwaarden van toekenning van een persoonlijke-assistentiebudget aan personen met een handicap
Artikel 1. Artikel 13/1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2000 houdende vaststelling van de voorwaarden van toekenning van een persoonlijke-assistentiebudget aan personen met een handicap, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2017 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 november 2020, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 13/1. Budgethouders die starten met het PAB kunnen aanspraak maken op bijstand bij de opstart van de besteding als vermeld in artikel 16/0, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 december 2015 houdende de vergunningsvoorwaarden en de subsidieregeling van bijstandsorganisaties om budgethouders bij te staan in het kader van persoonsvolgende financiering. Ze sluiten zich daarvoor als lid aan bij een bijstandsorganisatie die is vergund door het agentschap conform artikel 6 tot en met artikel 8 van het voormelde besluit. Ze doen dat binnen het jaar te rekenen vanaf de datum van de jeugdhulpverleningsbeslissing, vermeld in artikel 2, § 1, 28°, van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp, over de toekenning van een persoonlijke assistentiebudget. Ze hoeven daarvoor geen lidgeld te betalen. Ze hoeven de bijstand ook niet te vergoeden met het PAB.".
Art.2. In artikel 13/2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2017 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 november 2020, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt:
"Iedere budgethouder ontvangt van het agentschap vanaf het tweede jaar van de toekenning van het PAB een bedrag van 50 euro bovenop het toegekende PAB.".
Afdeling 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 december 2015 houdende de vergunningsvoorwaarden en de subsidieregeling van bijstandsorganisaties om budgethouders bij te staan in het kader van persoonsvolgende financiering
Art.3. In artikel 14 van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 december 2015 houdende de vergunningsvoorwaarden en de subsidieregeling van bijstandsorganisaties om budgethouders bij te staan in het kader van persoonsvolgende financiering wordt het eerste lid vervangen door wat volgt:
"De bijstandsorganisaties registreren hun leden bij het agentschap op de wijze die het agentschap vaststelt. Ze rapporteren jaarlijks voor 1 maart aan het agentschap over hun werking in het voorbije jaar en de dienstverlening die ze hebben verleend in het voorbije jaar. Het agentschap stelt de modaliteiten en de wijze van rapportering vast.".
Art.4. Artikel 16 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 16. Binnen de perken van de daarvoor op de begroting vastgelegde kredieten, kent het agentschap aan vergunde bijstandsorganisaties een jaarlijkse subsidie toe om de collectieve opdracht, vermeld in artikel 10, uit te voeren.
Per budgethouder die bij een bijstandsorganisatie is aangesloten conform de registraties, vermeld in artikel 14, eerste lid, op 1 januari van het kalenderjaar waarvoor een subsidie wordt toegekend, kent het agentschap een subsidie van 236 euro toe aan de bijstandsorganisatie waarbij de budgethouder is aangesloten.
Als een budgethouder zich bij meer dan een bijstandsorganisatie aansluit als lid wordt de subsidie, vermeld in het tweede lid, toegekend aan de vergunde bijstandsorganisatie waarbij de budgethouder zich het eerst heeft aangesloten.
De subsidies, vermeld in het tweede lid, worden jaarlijks voor 1 april van het kalenderjaar waarop ze betrekking hebben, uitbetaald.
75% van de subsidies die op jaarbasis worden toegekend conform dit artikel, wordt besteed aan personeelskosten.".
Art.5. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020, wordt een artikel 16/0 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 16/0. § 1. In dit artikel wordt verstaan onder persoonlijke-assistentiebudget: een persoonlijke-assistentiebudget als vermeld in artikel 19/2 van het decreet van 7 mei 2004.
§ 2. Binnen de perken van de daarvoor op de begroting vastgelegde kredieten, kent het agentschap in de volgende gevallen aan vergunde bijstandsorganisaties subsidies toe voor het verlenen van bijstand aan budgethouders bij de opstart van de besteding van het persoonsvolgend budget of van het persoonlijke- assistentiebudget en voor de vergoeding van het lidgeld voor een jaar:
1° er is voor het eerst een persoonlijke-assistentiebudget toegekend;
2° er is voor het eerst een persoonsvolgend budget ter beschikking gesteld en er was geen persoonlijke-assistentiebudget toegekend. Bij de vaststelling of het om een eerste terbeschikkingstelling gaat, wordt geen rekening gehouden met de terbeschikkingstelling van een persoonsvolgend budget conform artikel 28 tot en met 31 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 over de indiening en de afhandeling van de aanvraag van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor meerderjarige personen met een handicap en over de terbeschikkingstelling van dat budget.
De bijstand, vermeld in het eerste lid, heeft tot doel om de besteding van het persoonlijke assistentiebudget of het persoonsvolgend budget tijdig en correct op te starten.
De bijstandsorganisaties hanteren voor het verlenen van bijstand als vermeld in het eerste lid, een methodiek die het agentschap in samenspraak met de vergunde bijstandsorganisaties vaststelt.
§ 3. Het agentschap kent een bedrag toe van 800 euro per budgethouder aan de vergunde bijstandsorganisatie bij wie een budgethouder zich als lid aansluit in de gevallen, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, binnen het jaar te rekenen vanaf de datum van de jeugdhulpverleningsbeslissing, vermeld in artikel 2, § 1, 28°, van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp, over de toekenning van een persoonlijke-assistentiebudget of vanaf de datum van de beslissing van het agentschap over de terbeschikkingstelling van een persoonsvolgend budget.
Voor alle budgethouders, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, kan maar één keer de subsidie, vermeld in het eerste lid, worden toegekend. Als budgethouders als vermeld in paragraaf 2, eerste lid, zich bij meer dan één bijstandsorganisatie aansluiten als lid, wordt de subsidie toegekend aan de bijstandsorganisatie bij wie ze zich het eerst als lid hebben aangesloten.
Het agentschap betaalt de subsidie, vermeld in het eerste lid, op kwartaalbasis, voor het einde van de tweede maand die volgt op een afgelopen kwartaal.
De vergunde bijstandsorganisaties bezorgen een jaarverslag aan het agentschap voor 1 maart van het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarop de subsidies, vermeld in het derde lid, betrekking hebben.
Het agentschap bepaalt de vorm en de inhoud van het jaarverslag, dat minstens de volgende elementen behandelt:
1° het aantal budgethouders aan wie bijstand als vermeld in paragraaf 2, is verleend;
2° de wijze waarop bijstand is verleend en de behaalde resultaten;
3° de mate waarin bijkomende hoogdrempelige individuele bijstand nodig is die door de budgethouder wordt betaald;
4° een resultatenrekening waarin alle kosten en opbrengsten van de gesubsidieerde activiteiten zijn opgenomen;
5° conclusies, tendensen en inzichten in verschillende snelheden van opstarten, die in samenspraak met de andere vergunde bijstandsorganisaties tot stand zijn gekomen.
Als het agentschap dat nodig acht, kan het overlegmomenten organiseren met de vergunde bijstandsorganisaties om de resultaten van de bijstand, vermeld in paragraaf 2, en de methodiek, vermeld in paragraaf 2, derde lid, tussentijds te evalueren.".
Art.6. In artikel 16/1, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 11 januari 2019, wordt de zinsnede "artikel 16, vijfde lid," vervangen door de zinsnede "artikel 16, vierde lid, en artikel 16/0, § 3, derde lid.".
Art.7. Artikel 17 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 17. Het bedrag, vermeld in artikel 16, tweede lid, wordt vanaf 1 januari 2022 jaarlijks aangepast, rekening houdend met het indexcijfer van de consumptieprijzen, vermeld in hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1999 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, hierna G-index te noemen, volgens de formule:
(basisbedrag x G-index december 20..)/G-index december 2020.".
Afdeling 3. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2016 over de besteding van het budget voor niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor meerderjarige personen met een handicap en over organisatiegebonden kosten voor vergunde zorgaanbieders
Art.8. In het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2016 over de besteding van het budget voor niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor meerderjarige personen met een handicap en over organisatiegebonden kosten voor vergunde zorgaanbieders, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 2021, wordt een artikel 9/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 9/1. Als het agentschap voor het eerst een budget ter beschikking stelt en er geen persoonlijke-assistentiebudget als vermeld in artikel 19/2 van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, is toegekend, kunnen budgethouders aanspraak maken op bijstand bij de opstart van de besteding als vermeld in artikel 16/0, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 december 2015 houdende de vergunningsvoorwaarden en de subsidieregeling van bijstandsorganisaties om budgethouders bij te staan in het kader van persoonsvolgende financiering. Ze sluiten zich daarvoor als lid aan bij een bijstandsorganisatie die is vergund door het agentschap conform artikel 6 tot en met 8 van het voormelde besluit. Ze hoeven daarvoor geen lidgeld te betalen. Ze hoeven de bijstand ook niet te vergoeden met het budget.
Bij de vaststelling of het om een eerste terbeschikkingstelling gaat, wordt geen rekening gehouden met de terbeschikkingstelling van een persoonsvolgend budget conform artikel 28 tot en met artikel 31 van het besluit van 27 november 2015.".
HOOFDSTUK 2. - Slotbepalingen
Art.9. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder besluit van 11 december 2015: het besluit van de Vlaamse Regering van 11 december 2015 houdende de vergunningsvoorwaarden en de subsidieregeling van bijstandsorganisaties om budgethouders bij te staan in het kader van persoonsvolgende financiering.
Als het bedrag van de subsidie dat voor het jaar 2021 kan worden toegekend conform artikel 16 van het besluit van 11 december 2015, zoals gewijzigd bij dit besluit, lager is dan het bedrag van de subsidie dat het agentschap kan toekennen conform artikel 16 van het besluit van 11 december 2015 zoals van toepassing op 31 december 2020, kent het agentschap, in afwijking van artikel 16 van het besluit van 11 december 2015, zoals gewijzigd bij dit besluit, voor het jaar 2021 een subsidie toe die wordt berekend conform artikel 16 van het besluit van 11 december 2015 zoals van toepassing op 31 december 2020.
Art.10. In afwijking van artikel 16, vierde lid, van het besluit van 11 december 2015, zoals gewijzigd bij dit besluit, wordt de subsidie, vermeld in artikel 16, tweede lid, van het voormelde besluit, zoals gewijzigd bij dit besluit, voor het jaar 2021 betaald voor 1 mei.
Art.11. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2021.
Artikel 1, 5, 6 en 8 hebben uitwerking met ingang van op 1 mei 2021 en zijn van toepassing als een persoonlijke-assistentiebudget wordt toegekend of een persoonsvolgend budget ter beschikking wordt gesteld vanaf 1 mei 2021.
Artikel 2 treedt in werking op de tiende dag die volgt op de bekendmaking van het besluit in het Belgisch Staatsblad.
De wijzigingen doorgevoerd met artikel 1, 2, 5, 6 en 8 worden voor 1 januari 2024 geëvalueerd.
Art. 12. De Vlaamse minister, bevoegd voor de personen met een beperking, is belast met de uitvoering van dit besluit.