1 JULI 2021. - Koninklijk besluit tot opheffing van de koninklijke besluiten tot uitvoering van de wet van 31 maart 1898 op de beroepsverenigingen
Art. 1-3
Artikel 1. Het koninklijk besluit van 17 augustus 2007 genomen in uitvoering van artikel 6 van de wet van 31 maart 1898 op de beroepsverenigingen en tot opheffing van het Regentsbesluit van 23 augustus 1948 genomen in uitvoering van artikel 6 van de wet van 31 maart 1898 op de beroepsverenigingen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 juli 2009, wordt opgeheven.
Art.2. Het koninklijk besluit van 21 december 2013 tot bepaling van het model van de rekeningen die de beroepsvereniging op haar zetel moet bewaren overeenkomstig artikel 8 van de wet van 31 maart 1898 op de beroepsverenigingen wordt opgeheven.
Voor wat betreft de beroepsverenigingen en de federaties van beroepsverenigingen waarop de overgangsmaatregelen van artikel 39, § 1, van de wet van 23 maart 2019 tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen betrekking hebben, blijft het koninklijk besluit bedoeld in het eerste lid van toepassing tot en met 31 december 2023.
Art. 3. De minister bevoegd voor Werk en de minister bevoegd voor Middenstand zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.