5 MAART 2021. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van diverse besluiten, wat betreft maatregelen voor cultuur- en jeugdinfrastructuur en de operationalisering van het Departement Cultuur, Jeugd en Media, en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse regering van 2 februari 1999 tot regeling van het beheer en de werking van het Fonds culturele infrastructuur
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingsbepalingen
Art. 1-11
HOOFDSTUK 2. - Slotbepalingen
Art. 12-14
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingsbepalingen
Artikel 1. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 1995 betreffende de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen voor de Vlaamse Gemeenschap en de instellingen die eronder ressorteren, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2018, wordt het volgende lid opgeheven:
"De onbetwiste en opeisbare niet-fiscale schuldvorderingen als gevolg van de taken van het Fonds Culturele Infrastructuur worden ingevorderd door personeelsleden van de Vlaamse Belastingdienst.".
Art.2. In artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006 tot operationalisering van het beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 27 februari 2015, 15 juli 2016 en 15 maart 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt 5° wordt punt h) vervangen door volgt:
"h) beheren van de buitendiensten van het Departement Cultuur, Jeugd en Media, met uitzondering van de buitendienst, vermeld in punt 6°, h), en de buitendienst met de taak, vermeld in 6°, j);";
2° er wordt een punt 7° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"7° het beheren van de eigen cultuur- en jeugdinfrastructuur en het verlenen van subsidies voor cultuur- en jeugdinfrastructuur.".
Art.3. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 november 2012 betreffende het verlenen van investeringssubsidies voor culturele infrastructuur met bovenlokaal belang, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 juni 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° punt 5° wordt vervangen door wat volgt:
"5° het decreet: het programmadecreet van 18 december 2020 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2021;";
2° punt 6° wordt opgeheven;
3° in punt 8° worden de woorden "het lid van de Vlaamse Regering, bevoegd voor het Fonds Culturele Infrastructuur (FoCI)" vervangen door de zinsnede "de Vlaamse minister bevoegd voor de cultuur of de Vlaamse minister bevoegd voor de jeugd, naargelang de materie";
4° in punt 11° worden de woorden "conform artikel 51bis, zesde lid" vervangen door de zinsnede "conform artikel 6, § 4".
Art.4. Artikel 2, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 juni 2017, wordt vervangen door wat volgt:
"Overeenkomstig artikel 6, § 1 van het decreet en binnen de perken van de goedgekeurde begroting kan de Vlaamse Gemeenschap via het Departement Cultuur, Jeugd en Media investeringssubsidies verlenen voor het bouwen, uitbreiden, verbouwen of aankopen van culturele infrastructuur met bovenlokaal belang."
Art.5. In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 juni 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt 4° worden de woorden "het FoCI" vervangen door de woorden "de Vlaamse Gemeenschap";
2° in de punten 10° en 11° wordt het woord "FoCI" telkens vervangen door de zinsnede "Departement Cultuur, Jeugd en Media".
Art.6. In artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 juni 2017, worden volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid wordt het woord "FoCI" vervangen door de zinsnede "Departement Cultuur, Jeugd en Media";
2° in het tweede lid worden de woorden "Fonds Culturele Infrastructuur" vervangen door de zinsnede "Departement Cultuur, Jeugd en Media";
3° het vijfde lid wordt vervangen door wat volgt:
"De aanvraagdossiers worden technisch en administratief beheerd door het Departement Cultuur, Jeugd en Media.";
4° in het achtste lid worden de woorden "en neemt maatregelen om deze investeringssubsidies voor grote culturele infrastructuur in te schrijven in de begroting van het FoCI." opgeheven.
Art.7. In artikel 6, 3° van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 juni 2017, worden de woorden "het FoCI" vervangen door de woorden "de Vlaamse Gemeenschap".
Art.8. In artikel 6, 9° en 10°, artikel 7, tweede lid, 3°, 2), 3) en 4), artikel 8, tweede en derde lid en artikel 9, eerste lid van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 juni 2017, wordt het woord "FoCI" telkens vervangen door de zinsnede "Departement Cultuur, Jeugd en Media".
Art.9. In artikel 8, eerste lid van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 juni 2017, worden de woorden "van het FoCI" opgeheven.
Art.10. Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 10. De regelgeving over de overheidsopdrachten wordt toegepast bij alle werken, diensten en leveringen waarvoor een investeringssubsidie is verleend. Elke subsidietrekker houdt zich als aanbestedende overheid aan de bepalingen over de gunning van de opdracht en de uitvoering ervan, vermeld in de regelgeving over overheidsopdrachten. De subsidietrekker legt in elk geval, voor hij overgaat tot de plaatsingsprocedure, het ontwerp, het lastenboek, de plannen en de gedetailleerde raming, en ook de vereiste vergunningen, voor advies voor aan het Departement Cultuur, Jeugd en Media. Aan de Vlaamse bouwmeester kan advies worden gevraagd over de architecturale kwaliteit.
Voor de werken gegund worden, legt de subsidietrekker het resultaat van de gunningsprocedure ter goedkeuring voor aan het Departement Cultuur, Jeugd en Media.
Het Departement Cultuur, Jeugd en Media betaalt de subsidie uit op basis van de vorderingsstaten en de bijbehorende facturen op naam van de subsidietrekker die goedgekeurd zijn door het Departement Cultuur, Jeugd en Media. De aanvraag tot uitbetaling kan ingediend worden tot zes jaar na de beslissing van de minister om de investeringssubsidie te verlenen. De datum van het ministerieel besluit geldt als referentiedatum.".
Art.11. Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 14. De Vlaamse minister, bevoegd voor de cultuur, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de jeugd, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.".
HOOFDSTUK 2. - Slotbepalingen
Art.12. Het besluit van de Vlaamse regering van 2 februari 1999 tot regeling van het beheer en de werking van het Fonds culturele infrastructuur, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006, 27 november 2015 en 28 april 2017, wordt opgeheven.
Art.13. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2021, met uitzondering van artikel 10.
Art. 14. De Vlaamse minister, bevoegd voor de cultuur, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de jeugd, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.