Details





Titel:

9 FEBRUARI 2020. - Wet tot wijziging van de wet van 6 augustus 1931 houdende vaststelling van de onverenigbaarheden en ontzeggingen betreffende de ministers, gewezen ministers en ministers van Staat, alsmede de leden en gewezen leden van de wetgevende kamers, wat de uittredingsvergoeding van gewezen parlementsleden betreft



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1931080650 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art.2. In artikel 1quinquies van de wet van 6 augustus 1931 houdende vaststelling van de onverenigbaarheden en ontzeggingen betreffende de ministers, gewezen ministers en ministers van Staat, alsmede de leden en gewezen leden van de wetgevende kamers, ingevoegd bij de wet van 4 mei 1999 en gewijzigd bij de wetten van 14 oktober 2018, wordt tussen het vierde en het vijfde lid een lid ingevoegd, luidende :
  " Indien een gewezen lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers of de Senaat een parlementaire uittredingsvergoeding geniet, mogen de in het tweede lid bedoelde vergoedingen, wedden of presentiegelden die het gewezen lid ontvangt als bezoldiging voor activiteiten die worden uitgeoefend tijdens de door de uittredingsvergoeding gedekte periode het in het eerste lid vastgestelde plafond niet overschrijden. Wordt dat plafond overschreden, dan wordt de uittredingsvergoeding verminderd. Nemen de activiteiten een aanvang of een einde tijdens de door de uittredingsvergoeding gedekte periode, dan brengt het betrokken gewezen lid de voorzitter van de assemblee die de uittredingsvergoeding heeft toegekend daarvan op de hoogte.".

Art. 3. Deze wet treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin ze is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.