30 OKTOBER 2020. - Ministerieel besluit over de actualisatie van de huidige bandingfactoren en vastlegging van de bandingfactoren van groenestroomcertificaten en warmte-krachtcertificaten voor projecten met een startdatum vanaf 1 januari 2021
Art. 1-3
Artikel 1. Voor groenestroomprojecten wordt de bandingfactor, door het Vlaams Energieagentschap in haar rapport voorgesteld ter uitvoering van het bepaalde in artikel 6.2/1.5, § 2, derde lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010, per projectcategorie vastgesteld als volgt:
1° zonne-energie:
a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2021 en met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 40 kW en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0;
b) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2021 en met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 40 kW en die niet vallen onder 1° a): de bandingfactor bedraagt 0;
c) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2021 en met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 40 kW tot en met 250 kW en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,464;
d) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2021 en met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 40 kW tot en met 250 kW en die niet vallen onder 1° c): de bandingfactor bedraagt 0,460;
e) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2021 en met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,268;
f) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2021 en met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en die niet vallen onder 1° e): de bandingfactor bedraagt 0,263;
2° windenergie op land:
a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2021 en met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 300 kWe tot 2,5 MWe en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,323;
b) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2021 en met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 300 kWe tot 2,5 MWe en die niet vallen onder 2° a): de bandingfactor bedraagt 0,320;
c) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2021 en met een bruto nominaal vermogen per turbine vanaf 2,5 MWe tot en met 4,5 MWe en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,0995;
d) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2021 en met een bruto nominaal vermogen per turbine vanaf 2,5 MWe tot en met 4,5 MWe en die niet vallen onder 2° c): de bandingfactor bedraagt 0,0981;
3° nieuwe biogasinstallaties met een startdatum vanaf 1 januari 2021 en met een bruto nominaal vermogen groter dan 10 kWe tot en met 5 MWe:
a) voor de vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van biogasinstallaties op stortgas; biogasinstallaties met vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib en biogasinstallaties voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,760;
b) voor de vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van biogasinstallaties op stortgas; biogasinstallaties met vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib en biogasinstallaties voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en die niet vallen onder 3° a): de bandingfactor bedraagt: 0,760;
c) voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,760;
d) voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en die niet vallen onder 3° c): de bandingfactor bedraagt 0,760;
4° nieuwe biogasinstallaties met een startdatum vanaf 1 januari 2021 en met een bruto nominaal vermogen groter dan 5 MWe tot en met 20 MWe:
a) voor de vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van biogasinstallaties op stortgas; biogasinstallaties met vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib en biogasinstallaties voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,747;
b) voor de vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van biogasinstallaties op stortgas; biogasinstallaties met vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib en biogasinstallaties voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en die niet vallen onder 4° a): de bandingfactor bedraagt 0,747.
Art.2. Voor WKK-projecten wordt de bandingfactor, door het Vlaams Energieagentschap in haar rapport voorgesteld ter uitvoering van het bepaalde in artikel 6.2/1.5, § 2, derde lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010, per projectcategorie vastgesteld als volgt:
1° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties, voor zover ze niet behoren tot 5° en met uitsluiting van warmte-krachtinstallaties op stortgas of op biogas afkomstig van vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib, met een bruto nominaal vermogen groter dan 10 kWe tot en met 200 kWe:
a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2021
I. WKK op biogas of biomassa: de bandingfactor bedraagt 1,00;
II. Andere WKK: de bandingfactor bedraagt 0,950;
b) ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2021
I. WKK op biogas of biomassa: de bandingfactor bedraagt 1,00;
II. Andere WKK: de bandingfactor bedraagt 0,950;
2° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties, voor zover ze niet behoren tot 5° en met uitsluiting van warmte-krachtinstallaties op stortgas of op biogas afkomstig van vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib, met een bruto nominaal vermogen groter dan 200 kWe tot en met 1 MWe:
a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2021
I. WKK op biogas of biomassa: de bandingfactor bedraagt 0,317;
II. Andere WKK: de bandingfactor bedraagt 0,317;
b) ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2021
I. WKK op biogas of biomassa: de bandingfactor bedraagt 0;
II. Andere WKK: de bandingfactor bedraagt 0;
3° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties, voor zover ze niet behoren tot 5° en met uitsluiting van warmte-krachtinstallaties op stortgas of op biogas afkomstig van vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib, met minimaal een motor en met een bruto nominaal vermogen groter dan 1 MWe tot en met 5 MWe:
a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2021
I. WKK op biogas of biomassa: de bandingfactor bedraagt 0,209;
II. Andere WKK: de bandingfactor bedraagt 0,209;
b) ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2021
I. WKK op biogas of biomassa: de bandingfactor bedraagt 0;
II. Andere WKK: de bandingfactor bedraagt 0;
4° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties, voor zover ze niet behoren tot 6° en met uitsluiting van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties op stortgas of op biogas, afkomstig van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib of GFT-afval, met minimaal een motor en met een bruto nominaal vermogen groter dan 5 MWe tot en met 10 MWe:
a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2021
I. WKK op biogas of biomassa: de bandingfactor bedraagt 0,0926;
II. Andere WKK: de bandingfactor bedraagt 0,0926;
b) ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2021
I. WKK op biogas of biomassa: de bandingfactor bedraagt 0;
II. Andere WKK: de bandingfactor bedraagt 0;
5° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties op biogas en met een bruto nominaal vermogen groter dan 10 kWe tot en met 5 MWe:
a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2021:
1. voor de vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van punt 2 en met uitsluiting van kwalitatieve warmtekrachtinstallaties op stortgas of op biogas, afkomstig van vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib: de bandingfactor bedraagt 1,00;
2. voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie: de bandingfactor bedraagt 1,00;
b) ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2021:
1. voor de vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van punt 2 en met uitsluiting van kwalitatieve warmtekrachtinstallaties op stortgas of op biogas, afkomstig van vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib: de bandingfactor bedraagt 1,00;
2. voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie: de bandingfactor bedraagt 1,00;
6° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties op biogas met een bruto nominaal vermogen groter dan 5 MWe tot en met 20 MWe voor de vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties op stortgas of biogas, afkomstig van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater, rioolwaterzuiveringsslib of GFT-afval;
a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2021: de bandingfactor bedraagt 1,00;
b) ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2021: de bandingfactor bedraagt 1,00;
7° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 1 MWe tot en met 20 MWe met turbines op
a) gas:
1. nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2021
I. WKK op biogas of biomassa: de bandingfactor bedraagt 0,284;
II. Andere WKK: de bandingfactor bedraagt 0,284;
2. ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2021
I. WKK op biogas of biomassa: de bandingfactor bedraagt 0;
II. Andere WKK: de bandingfactor bedraagt 0;
b) stoom:
1. nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2021
I. WKK op biogas of biomassa: de bandingfactor bedraagt 0;
II. Andere WKK: de bandingfactor bedraagt 0;
2. ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2021:
I. WKK op biogas of biomassa: de bandingfactor bedraagt 0;
II. Andere WKK: de bandingfactor bedraagt 0;
c) beide:
1. nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2021
I. WKK op biogas of biomassa: de bandingfactor bedraagt 1,00;
II. Andere WKK: de bandingfactor bedraagt 0,950;
2. ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2021:
I. WKK op biogas of biomassa: de bandingfactor bedraagt 0,0897;
II. Andere WKK: de bandingfactor bedraagt 0,0897.
Art. 3. Voor groenestroom- en WKK-projecten wordt de bandingfactor per projectcategorie, door het rapport van het Vlaams Energieagentschap ter uitvoering van artikel 7.1.4/1, § 1, zesde lid, van het Energiedecreet van 8 mei 2009 en artikel 6.2/1.3, van het Energiebesluit van 19 november 2010 geactualiseerd en aangepast, gevalideerd als volgt:
1° zonne-energie:
a) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) tot en met 10 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013: de bandingfactor bedraagt 0,472;
b) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 250 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013: de bandingfactor bedraagt 0,846;
c) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013: de bandingfactor bedraagt 0,881;
d) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) tot en met 10 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2014: de bandingfactor bedraagt 0,405;
e) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 250 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2014: de bandingfactor bedraagt 0,585;
f) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2014: de bandingfactor bedraagt 0,694;
g) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) tot en met 10 kW en met een startdatum vanaf 1 juli 2014 tot en met 31 december 2014: de bandingfactor bedraagt 0,264;
h) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 250 kW en met een startdatum vanaf 1 juli 2014 tot en met 31 december 2014: de bandingfactor bedraagt 0,537;
i) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en met een startdatum vanaf 1 juli 2014 tot en met 31 december 2014: de bandingfactor bedraagt 0,644;
j) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) tot en met 10 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2015: de bandingfactor bedraagt 0,0367;
k) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 250 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2015: de bandingfactor bedraagt 0,525;
l) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2015: de bandingfactor bedraagt 0,631;
m) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 250 kW en met een startdatum vanaf 1 juli 2015 tot en met 31 december 2015: de bandingfactor bedraagt 0,266;
n) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en met een startdatum vanaf 1 juli 2015 tot en met 31 december 2015: de bandingfactor bedraagt 0,494;
o) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 250 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016: de bandingfactor bedraagt 0,374;
p) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016: de bandingfactor bedraagt 0,394;
q) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 250 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017: de bandingfactor bedraagt 0,266;
r) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017: de bandingfactor bedraagt 0,320;
s) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 250 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2018 tot en met 31 maart 2018: de bandingfactor bedraagt 0,379;
t) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2018 tot en met 31 maart 2018: de bandingfactor bedraagt 0,327.
u) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 40 kW met een startdatum vanaf 1 april 2018 tot en met 31 december 2018 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,599;
v) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 40 kW met een startdatum vanaf 1 april 2018 tot en met 31 december 2018 en die niet vallen onder 1° u): de bandingfactor bedraagt 0,598;
w) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 40 kW tot en met 250 kW met een startdatum vanaf 1 april 2018 tot en met 31 december 2018 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,926;
x) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 40 kW tot en met 250 kW met een startdatum vanaf 1 april 2018 tot en met 31 december 2018 en die niet vallen onder 1° w): de bandingfactor bedraagt 0,923;
y) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW met een startdatum vanaf 1 april 2018 tot en met 31 december 2018 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,774;
z) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW met een startdatum vanaf 1 april 2018 tot en met 31 december 2018 en die niet vallen onder 1° y): de bandingfactor bedraagt 0,768;
aa) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 40 kW met een startdatum vanaf 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,395;
bb) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 40 kW met een startdatum vanaf 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 en die niet vallen onder 1° aa): de bandingfactor bedraagt 0,393;
cc) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 40 kW tot en met 250 kW met een startdatum vanaf 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,679;
dd) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 40 kW tot en met 250 kW met een startdatum vanaf 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 en die niet vallen onder 1° cc): de bandingfactor bedraagt 0,675;
ee) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW met een startdatum vanaf 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,699;
ff) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW met een startdatum vanaf 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 en die niet vallen onder 1° ee): de bandingfactor bedraagt 0,693;
gg) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 40 kW met een startdatum vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 maart 2020 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0;
hh) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 40 kW met een startdatum vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 maart 2020 en die niet vallen onder 1° gg): de bandingfactor bedraagt 0;
ii) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 40 kW tot en met 250 kW met een startdatum vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 maart 2020 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,587;
jj) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 40 kW tot en met 250 kW met een startdatum vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 maart 2020 en die niet vallen onder 1° ii): de bandingfactor bedraagt 0,582;
kk) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW met een startdatum vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 maart 2020 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,375;
ll) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW met een startdatum vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 maart 2020 en die niet vallen onder 1° kk): de bandingfactor bedraagt 0,369;
mm) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 40 kW met een startdatum vanaf 1 april 2020 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0;
nn) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 40 kW met een startdatum vanaf 1 april 2020 en die niet vallen onder 1° mm): de bandingfactor bedraagt 0;
oo) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 40 kW tot en met 250 kW met een startdatum vanaf 1 april 2020 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,553;
pp) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 40 kW tot en met 250 kW met een startdatum vanaf 1 april 2020 en die niet vallen onder 1° oo): de bandingfactor bedraagt 0,548;
qq) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW met een startdatum vanaf 1 april 2020 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,348;
rr) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW met een startdatum vanaf 1 april 2020 en die niet vallen onder 1° qq): de bandingfactor bedraagt 0,343;
2° Windenergie op land:
a) installaties met een maximaal vermogen per turbine tot en met 4 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013: de bandingfactor bedraagt 0,889;
b) installaties met een maximaal vermogen per turbine tot en met 4 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014: de bandingfactor bedraagt 0,707;
c) installaties met een maximaal vermogen per turbine tot en met 4 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015: de bandingfactor bedraagt 0,598;
d) installaties met een maximaal vermogen per turbine tot en met 4 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016: de bandingfactor bedraagt 0,596;
e) installaties met een maximaal vermogen per turbine tot en met 4 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017: de bandingfactor bedraagt 0,520;
f) installaties met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 10 kWe tot en met 4 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018: de bandingfactor bedraagt 0,479;
g) installaties met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 300 kWe tot 3 MWe met een startdatum vanaf 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,378;
h) installaties met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 300 kWe tot 3 MWe met een startdatum vanaf 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 en die niet vallen onder 2° g): de bandingfactor bedraagt 0,375;
i) installaties met een bruto nominaal vermogen per turbine vanaf 3 MWe tot en met 4,5 MWe met een startdatum vanaf 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,275;
j) installaties met een bruto nominaal vermogen per turbine vanaf 3 MWe tot en met 4,5 MWe met een startdatum vanaf 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 en die niet vallen onder 2° i): de bandingfactor bedraagt 0,273;
k) installaties met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 300 kWe tot 3 MWe met een startdatum vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 maart 2020 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,351;
l) installaties met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 300 kWe tot 3 MWe met een startdatum vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 maart 2020 en die niet vallen onder 2° k): de bandingfactor bedraagt 0,347;
m) installaties met een bruto nominaal vermogen per turbine vanaf 3 MWe tot en met 4,5 MWe met een startdatum vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 maart 2020 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,113;
n) installaties met een bruto nominaal vermogen per turbine vanaf 3 MWe tot en met 4,5 MWe met een startdatum vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 maart 2020 en die niet vallen onder 2° m): de bandingfactor bedraagt 0,111;
o) installaties met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 300 kWe tot 3 MWe met een startdatum vanaf 1 april 2020 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,286;
p) installaties met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 300 kWe tot 3 MWe met een startdatum vanaf 1 april 2020 en die niet vallen onder 2° o): de bandingfactor bedraagt 0,284;
q) installaties met een bruto nominaal vermogen per turbine vanaf 3 MWe tot en met 4,5 MWe met een startdatum vanaf 1 april 2020 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,0599;
r) installaties met een bruto nominaal vermogen per turbine vanaf 3 MWe tot en met 4,5 MWe met een startdatum vanaf 1 april 2020 en die niet vallen onder 2° q): de bandingfactor bedraagt 0,0586.