29 OKTOBER 2020. - Ministerieel besluit houdende aanduiding van de bevoegde hiërarchisch meerdere inzake tuchtzaken bij het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering
Art. 1-4
Artikel 1. Als bevoegde hiërarchische meerdere voor de toepassing van artikel 78 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, wordt aangeduid de vastbenoemde ambtenaar die ten minste in de klasse A4 is gerangschikt of de houder van een managementfunctie, die in de hiërarchische orde hoger staat dan de ambtenaar waartegen een tuchtprocedure wordt opgestart.
De bevoegde hiërarchische meerdere die wordt aangeduid, moet tot de taalrol van de ambtenaar behoren of de wettig vastgestelde kennis van de taal van de ambtenaar bezitten overeenkomstig de bepalingen van artikel 43 § 3, derde lid, van de gecoördineerde wetten op het gebruik van talen in bestuurszaken.
Indien dit niet het geval is, wijst de administrateur-generaal, een vastbenoemde ambtenaar die ten minste in de klasse A4 is gerangschikt of een houder van een managementfunctie in die hoedanigheid aan.
Art.2. In afwijking van artikel 1, mogen de vastbenoemde ambtenaren die zijn gerangschikt in klasse A4, en die dragers zijn van de titel van attaché (arts-inspecteur) of van adviseur (arts-inspecteur), niet als bevoegde hiërarchische meerdere aangeduid worden.
Art.3. Het ministerieel besluit van 12 september 2008 tot aanwijzing van de hiërarchische meerderen die bij het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering bevoegd zijn om een voorlopig voorstel tot tuchtstraf te doen wordt opgeheven.
Art. 4. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.