Details





Titel:

20 JULI 2020. - Ministerieel besluit over vermindering van de subsidiëring bij het niet adequaat inzetten van personeel van voorzieningen voor personen met een handicap tijdens de periode COVID-19



Inhoudstafel:


Art. 1-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
  1° het agentschap: het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, opgericht bij het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;
  2° periode COVID-19: de periode COVID-19, vermeld in artikel 1, 10°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 april 2020 over de financiële gevolgen van de maatregelen ter bestrijding van COVID-19 voor voorzieningen voor personen met een handicap en voor personen met een handicap die ondersteuning hebben van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap.

Art.2. Als zorginspectie vaststelt dat voorzieningen als vermeld in artikel 1, 14°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 april 2020 over de financiële gevolgen van de maatregelen ter bestrijding van COVID-19 voor voorzieningen voor personen met een handicap en voor personen met een handicap die ondersteuning hebben van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, personeelsleden tijdens de periode COVID-19 tijdelijk werkloos hebben gesteld, zal het agentschap de subsidies die zij aan de subsidie-eenheid waartoe de voorziening behoort, moet betalen conform het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2017 houdende de methodiek voor de berekening van de subsidies voor personeelskosten, verminderen met een bedrag dat als volgt wordt berekend.
  Het agentschap berekent conform artikel 7 tot en met artikel 12 van het voormelde besluit van 12 mei 2017 de loonkost van de personeelsleden die zoals blijkt uit de vaststellingen van Zorginspectie tijdelijk werkloos werden gesteld in de periode COVID 19.
  Het bedrag dat in mindering wordt gebracht van de subsidies die aan de subsidie-eenheid moet worden betaald is het bedrag, vermeld in het tweede lid, berekend pro rata de duur van de periode waarin het betrokken personeelslid tijdelijk werkloos is gesteld.

Art.3. Als zorginspectie vaststelt dat een bijstandsorganisatie als vermeld in artikel 6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 december 2015 houdende de vergunningsvoorwaarden en de subsidieregeling van bijstandsorganisaties om budgethouders bij te staan in het kader van persoonsvolgende financiering personeelsleden tijdelijk werkloos heeft gesteld tijdens de periode COVID-19, wordt de loonkost op jaarbasis van die personeelsleden berekend pro rata de duur van de periode van tijdelijke werkloosheid, in mindering gebracht van de subsidies, vermeld in artikel 16 en artikel 16/1 van het voormelde besluit.

Art.4. Als zorginspectie vaststelt dat een organisatie voor vrijetijdszorg als vermeld in artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 tot vaststelling van de bepalingen en voorwaarden van erkenning en subsidiëring van organisaties inzake vrijetijdszorg voor personen met een handicap personeelsleden tijdelijk werkloos heeft gesteld tijdens de periode COVID-19, wordt de loonkost op jaarbasis van die personeelsleden berekend pro rata de duur van de periode van tijdelijke werkloosheid, in mindering gebracht van de subsidies, vermeld in artikel 10, van het voormelde besluit.

Art.5. In afwijking van artikel 2, eerste lid, artikel 3 en artikel 4, worden de subsidies niet verminderd als personeelsleden in tijdelijke werkloosheid zijn gesteld op basis van een quarantaineattest.

Art. 6. Het besluit heeft uitwerking met ingang van 14 maart 2020.