16 JUNI 2020. - Besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 50 betreffende de algemene toelage voor de aangelegenheden geregeld bij artikel 138 van de Grondwet (NOTA : bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding bij DWG2020-12-03/08, art. 5)
Art. 1-5
Artikel 1. Dit besluit regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 ervan.
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit van bijzondere machten wordt verstaan onder :
1° subsidiërende instantie: de instantie die op grond van een specifieke wetgeving geldig gemachtigd is om een subsidie toe te kennen;
2° begunstigde: de begunstigde bedoeld in artikel 59, § 2, van het decreet van 15 december 2011 houdende organisatie van de begroting, de boekhouding en de verslaggeving van de Waalse openbare bestuurseenheden, hierna, "het decreet van 15 december 2011" genoemd;
3° algemene toelage: de toelage bedoeld in artikel 60, § 1, 1°, van het decreet van 15 december 2011.
Art.3. In afwijking van de artikelen 61 en 62 van het decreet van 15 december 2011, onder voorbehoud van andere regels die gunstiger zijn voor de begunstigde en onverminderd de toepassing van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 34 van 4 mei 2020 betreffende de vrijstelling van de subsidies inzake sociale, wanneer de begunstigde van een algemene toelage, toegekend bij een besluit vóór 1 oktober 2020, niet alle of een deel van de activiteiten kan uitvoeren die verband houden met de toelage waarvan hij als gevolg van de COVID-19-pandemie profiteert, kent de subsidiërende instantie niettemin het bedrag van de toelage toe dat overeenkomt met de algemene kosten en de uitgaven voor personeel, uitrusting, investeringen en rente die door de begunstigde zijn gemaakt, op voorwaarde dat deze kosten en uitgaven :
1. zijn voorzien in de beslissing tot toekenning van de toelage;
2. worden gedaan tijdens de periode waarop de beslissing tot toekenning van de toelage betrekking heeft;
3. niet worden ten laste genomen of terugbetaald door een derde;
4. worden bewezen overeenkomstig de in de beslissing tot toekenning van de toelage vastgelegde bewijsmiddelen.
De bovengenoemde bedragen worden betaald overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgesteld in de beslissing tot toekenning van de genoemde toelage.
Art.4. Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 2020.
Art. 5. De Ministers zijn, elk wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.