20 MEI 2020. - Bijzonder machtsbesluit van het verenigd college van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie nr. 2020/004 tot verlenging van de in toepassing van de ordonnantie van 29 april 2004 inzake hulpverlening aan jongeren genomen maatregelen in het kader van de COVID-19-gezondheidscrisis (NOTA : bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding bij ORD2020-12-04/06, art. 4)
Art. 1-4
Artikel 1. De maximumduur van één jaar van elke in artikel 10 van de ordonnantie van 29 april 2004 inzake hulpverlening aan jongeren bedoelde maatregel die door de jeugdrechtbank werd genomen, die, overeenkomstig artikel 11, § 3 van de ordonnantie, verstrijkt tussen 16 maart 2020 en 30 juni 2020, kan bij beschikking worden verlengd met een maximumduur van zes maanden.
Art.2. § 1. De duur van zes maanden van de in artikel 11, § 1 van de ordonnantie bedoelde maatregelen die tijdens de voorbereidende fase van de rechtspleging werden genomen, die verstrijkt tussen 16 maart 2020 en 30 juni 2020, kan bij beschikking worden verlengd met een maximumduur van drie maanden.
§ 2. De in toepassing van paragraaf 1 verlengde voorlopige maatregelen kunnen bij vonnis of beschikking ambtshalve worden verlengd op verzoek van de jongere, zijn familie of zijn naasten, of van het openbaar ministerie, met een nieuwe periode van drie maanden die de dag van de rechtspleging ten gronde niet overschrijdt.
Art.3. Wanneer de jongere, die het voorwerp uitmaakt van een in artikel 10, § 1 van de ordonnantie bedoelde maatregel, tussen 16 maart 2020 en 30 juni 2020 de leeftijd van achttien jaar bereikt, kan er tot de in artikel 11, § 5 van de ordonnantie voorziene verlenging van de maatregelen tot na de leeftijd van achttien jaar, worden beslist bij een vóór de achttiende verjaardag van de betrokkene gewezen beschikking. De rechtbank dient uiterlijk vier maanden na de beschikking uitspraak te doen over de zaak.
Art. 4. Dit besluit treedt in werking op 16 maart 2020.