14 MEI 2020. - Wet houdende uitzonderlijke maatregelen voor de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in het kader van de COVID-19-pandemie
Art. 1-7
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
Art.2. In afwijking van artikel 82 van de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening bezorgen de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening hun jaarrekening en jaarverslag over het boekjaar 2019 uiterlijk op 31 augustus 2020 aan de FSMA.
Art.3. In afwijking van artikel 1 van het koninklijk besluit van 7 december 2009 betreffende de openbaarmaking van de jaarrekening van de organismen voor de financiering van pensioenen, leggen de bestuurders van de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening de documenten bedoeld in artikel 48, eerste lid, van de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening over het boekjaar 2019 ten laatste op 30 september 2020 neer bij de Nationale Bank van België.
Art.4. In afwijking van de bijlage bij het Reglement van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten van 30 september 2019 betreffende de regelmatige rapportering door de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 17 december 2019, worden de verslagen van de erkende commissarissen van de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening aan de FSMA, bedoeld in artikel 108, eerste lid, 1° tot en met 3°, van de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening, over het boekjaar 2019 uiterlijk op 31 augustus 2020 aan de FSMA overgemaakt.
Art.5. Niettegenstaande een andersluidende bepaling in hun statuten en in afwijking van alle andere regelgeving toepasselijk op de gemeenrechtelijke rechtspersonen:
1° wordt het de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen toegestaan om de gewone algemene vergadering uit te stellen tot uiterlijk 31 augustus 2020, zelfs als ze reeds is bijeengeroepen.
De instelling voor bedrijfspensioenvoorziening draagt er zorg voor dit uitstel ter kennis te brengen van de leden en andere personen die het recht hebben deel te nemen aan de algemene vergadering, via het meest geëigende middel in het licht van de omstandigheden.
De instelling voor bedrijfspensioenvoorziening kan elke bijeenroeping die reeds werd verstuurd bij de inwerkingtreding van dit artikel wijzigen met het oog op de toepassing van dit artikel of om de plaats van de algemene vergadering te wijzigen, zonder dat de bijeenroepings- en deelnemingsformaliteiten opnieuw moeten worden toegepast.
2° wordt het de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen toegestaan om de algemene vergadering te organiseren en te houden door middel van communicatiemiddelen op afstand.
3° de raad van bestuur van een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening kan, zelfs zonder enige statutaire machtiging, aan de deelnemers aan elke algemene vergadering opleggen om hun rechten uitsluitend uit te oefenen:
- door vóór de algemene vergadering op afstand te stemmen door middel van een formulier dat de raad van bestuur ter beschikking stelt, of via een website beschikbaar is en/of;
- door een volmacht te verlenen vóór de algemene vergadering, met naleving van de modaliteiten voorzien in de statuten.
De documenten als bedoeld in het vorige lid kunnen worden verzonden naar het adres aangegeven door de instelling voor bedrijfspensioenvoorziening met alle mogelijke middelen, waaronder bij middel van een e-mail met een gescande of een gefotografeerde kopie van het aangevulde en ondertekende formulier of de aangevulde en ondertekende volmacht als bijlage.
Art.6. In afwijking van artikel 30, tweede lid, van de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening kan elke beslissing van de raad van bestuur worden genomen bij eenparig besluit van al zijn leden, mits schriftelijke weergave of via elk ander communicatiemiddel als bedoeld in artikel 2281 van het Burgerlijk wetboek.
Elke vergadering van de raad van bestuur of van een ander operationeel orgaan kan worden gehouden door middel van elk telecommunicatiemiddel dat een gezamenlijke beraadslaging toelaat, zoals telefonische of videoconferenties.
Art. 7. Deze wet heeft uitwerking met ingang van 1 maart 2020.
De bepalingen van deze wet zijn van toepassing gedurende de periode van 1 maart 2020 tot en met 30 september 2020.
De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de einddatum vermeld in het tweede lid evenals de termijnen vermeld in de artikelen 2 tot en met 5 aanpassen.
Artikelen 5 en 6 zijn van toepassing op elke vergadering van een operationeel orgaan en van een algemene vergadering te houden of die had moeten worden gehouden maar niet is gehouden, en op elke bijeenroeping van een operationeel orgaan en van een algemene vergadering, verstuurd of bekendgemaakt of die had moeten worden verstuurd of bekendgemaakt, vanaf 1 maart 2020.
Artikelen 5 en 6 zijn niet van toepassing op vergaderingen van operationele organen en algemene vergaderingen die sinds 1 maart 2020 hebben plaatsgevonden overeenkomstig de regels die vóór de inwerkingtreding van deze wet van toepassing waren.