14 MEI 2020. - Ministerieel besluit betreffende de toekenning van een toelage aan de leden van het burgerpersoneel van Defensie die dienstprestaties verrichten in een dienst van kritische geneeskunde
Art. 1-7
Artikel 1. Een toelage van 9,30 EUR per gepresteerde dag wordt, volgens de regels bepaald in artikel 4, toegekend aan het lid van het burgerpersoneel van het ministerie van Landsverdediging bedoeld in artikel 2.
Art.2. § 1. De leden van het burgerpersoneel, onder het niveau A, van het ministerie van Landsverdediging die, in een dienst van kritische geneeskunde van het militair hospitaal de functies uitoefenen van verpleegkundige, medisch laboratorium technoloog, kinesitherapeut, technoloog medische beeldvorming of zorgverlenende kunnen aanspraak maken op de toekenning van de toelage bedoeld in artikel 1.
§ 2. De functie van zorgverlenende omvat de volgende functies:
1° hulpverlener ambulancier;
2° brancardier;
3° voorbereider operatiekwartier.
Art.3. Voor de toepassing van dit besluit, worden de volgende diensten van het militair hospitaal beschouwd als diensten van kritische geneeskunde:
1° het brandwondencentrum;
2° het operatiekwartier;
3° de mobiele urgentiegroep (MUG).
Art.4. De perioden van prestatie, die aan de toekenningsvoorwaarden van de toelage voldoen, worden voor hun werkelijke duur aangerekend en per kalendermaand samengeteld.
De maandelijkse prestatieduur wordt gedeeld door 7 uur 36 minuten.
Er wordt een dagtoelage toegekend voor zoveel dagen als het geheel getal dat uit die deling resulteert.
Het eventueel saldo bekomen na de betaling van de toelage wordt overgeheveld naar de volgende maand.
Art.5. Het ministerieel besluit van 5 januari 1999 betreffende het verlenen van een toelage aan sommige leden van het burgerpersoneel die in een dienst van kritische geneeskunde werken, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 4 december 2001, wordt opgeheven.
Art.6. De leden van het burgerpersoneel die een toelage kregen bij toepassing van artikel 2 van het voornoemd ministerieel besluit van 5 januari 1999 voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit en die, na de datum van inwerkingtreding van dit besluit, niet meer aan de toekenningsvoorwaarden van deze toelage voldoen, hebben recht gedurende acht jaar op een toelage, waarvan het bedrag als volgt wordt bepaald:
1° gedurende het lopende kalenderjaar vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit: 9,30 EUR per gepresteerde dag;
2° gedurende het eerste kalenderjaar volgend op de datum van inwerkingtreding van dit besluit: behoud van 87,5 procent van de toelage bedoeld in de bepaling onder 1° ;
3° gedurende het tweede kalenderjaar volgend op de datum van inwerkingtreding van dit besluit: behoud van 75 procent van de toelage bedoeld in de bepaling onder 1° ;
4° gedurende het derde kalenderjaar volgend op de datum van inwerkingtreding van dit besluit: behoud van 62,5 procent van de toelage bedoeld in de bepaling onder 1° ;
5° gedurende het vierde kalenderjaar volgend op de datum van inwerkingtreding van dit besluit: behoud van 50 procent van de toelage bedoeld in de bepaling onder 1° ;
6° gedurende het vijfde kalenderjaar volgend op de datum van inwerkingtreding van dit besluit: behoud van 37,5 procent van de toelage bedoeld in de bepaling onder 1° ;
7° gedurende het zesde kalenderjaar volgend op de datum van inwerkingtreding van dit besluit: behoud van 25 procent van de toelage bedoeld in de bepaling onder 1° ;
8° gedurende het zevende kalenderjaar volgend op de datum van inwerkingtreding van dit besluit: behoud van 12,5 procent van de toelage bedoeld in de bepaling onder 1°.
Art. 7. Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2020.