4 MEI 2020. - Koninklijk besluit op de Deposito- en Consignatiekas, inzonderheid op de consignaties in valuta's(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-05-2020 en tekstbijwerking tot 21-04-2023)
Art. 1-4, 4/1, 4/2, 4/3, 4/4, 4/5, 5-7
Artikel 1. De Deposito- en Consignatiekas aanvaardt alleen geconsigneerde bedragen in euro.
Als de consignatiegever om eender welke reden verplicht is een ander goed dan een bedrag in euro te consigneren, maakt hij dit goed eerst te gelde of zet hij dit om in euro.
In afwijking van het eerste lid aanvaardt de Deposito- en Consignatiekas consignaties in effecten voor deze categorieën:
1° door de wet opgelegde consignaties in effecten;
2° gezamenlijke borgtochten.
Geconsigneerde effecten die zonder waarde zijn, worden van rechtswege geschrapt.
Art.2. De Minister van Financiën bepaalt de relevante gegevens en stukken die de consignatiegever op het ogenblik van de consignatie meedeelt.
De indiener van het dossier deelt voor iedere bij het dossier betrokken natuurlijke persoon het rijksregisternummer en voor iedere bij het dossier betrokken rechtspersoon het KBO-nummer mee en, voor buitenlanders, hun equivalente officiële identificatienummers.
Art.3. De Minister van Financiën bepaalt welke stukken noodzakelijk zijn voor de vrijgave van consignatie.
Art.4.[1 Alle categorieën van consignaties zoals bedoeld in artikel 2 van de wet van 11 juli 2018 op de Deposito- en Consignatiekas, genieten een rentevoet die gelijk is aan het rendement van de Belgische Staatsleningen (OLO) op de secundaire markt met een residuele looptijd van één jaar zoals dagelijks gepubliceerd door de Nationale Bank van België.]1
----------
(1)<KB 2023-04-07/11, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 21-04-2023>
Art.4/1. [1 De rentevoet zoals bedoeld in artikel 4 wordt als volgt berekend:
- de berekening heeft elke maand plaats op de vijfde laatste werkdag, in de zin van artikel 3, 70° van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen, van de betreffende maand en op basis van het rendement van een lineaire obligatie met vaste looptijd;
- een gemiddelde rente wordt iedere maand berekend op basis van de dagelijks op werkdagen gepubliceerde rendementen, waarvan de eerste deze van de vijfde laatste werkdag is van de vorige maand en de laatste deze van de zesde laatste werkdag van de lopende maand;
- een nieuwe intrestvoet wordt iedere maand bepaald. De nieuwe intrestvoet is gelijk aan de gemiddelde rente afgerond op tot op een tiende van een procent% hoger of lager naargelang het cijfer van het honderdste al dan niet 5 bereikt.
Wanneer deze berekeningsmethode tot een negatief resultaat leidt, is de nieuwe intrestvoet gelijk aan 0 %. Wanneer deze berekeningsmethode een resultaat oplevert dat hoger is dan 2,50 %, dan is de nieuwe intrestvoet gelijk aan 2,50 %.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2023-04-07/11, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 21-04-2023>
Art.4/2. [1 De nieuwe rentevoet die ingevolge het artikel 4/1 is vastgesteld, is van toepassing op de maand die volgt op deze berekening.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2023-04-07/11, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 21-04-2023>
Art.4/3. [1 In geval van risico voor de financiering van de Staat of het goede beheer van de overheidsschuld, vastgesteld overeenkomstig artikel 4/4, kan de Minister van Financiën nieuwe vrijwillige consignaties als bedoeld in artikel 2 van de Wet van 11 juli 2018 betreffende de Deposito- en consignatiekas beperken of opschorten.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2023-04-07/11, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 21-04-2023>
Art.4/4. [1 Het risico voor de financiering van de Staat of het goede beheer van de overheidsschuld wordt maandelijks beoordeeld door het Federaal Agentschap van de schuld, op basis van de maandelijkse verslagen die de Deposito- en Consignatiekas haar bezorgt over de evolutie van de geconsigneerde bedragen en de rentevoet van deze vrijwillige deposito's als bedoeld in artikel 4.
Het Federaal Agentschap voor de Schuld maakt een gemotiveerd advies over aan de Minister van Financiën, hetzij op eigen initiatief wanneer het in het eerste lid bedoelde risico wordt vastgesteld, hetzij op verzoek van de minister van Financiën.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2023-04-07/11, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 21-04-2023>
Art.4/5. [1 De Minister van Financiën bepaalt de nadere regels voor de aanrekening en de storting van de interesten als bedoeld in artikel 20 van de wet van 11 juli 2018 op de Deposito- en Consignatiekas.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2023-04-07/11, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 21-04-2023>
Art.5. Alle op 31 december 2019 bestaande geconsigneerde bedragen in vreemde munten worden omgezet in euro op 31 december 2019.
De omzetting van vreemde munten in euro geschiedt volgens de marktkoersen van de 31 december 2019.
Art.6. Het ministerieel besluit van 27 maart 1935 tot uitvoering van het koninklijk besluit nr. 150 van 18 maart 1935, tot samenschakeling van de wetten betreffende de inrichting en de werking van de Deposito- en Consignatiekas, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 mei 1964 en de ministeriële besluiten van 3 april 1963, 15 december 1965, 9 september 1971, 16 april 1973, 18 december 2001, 9 mei 2007 en 21 februari 2017, wordt opgeheven.
Art. 7. De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.