24 APRIL 2020. - Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van bepaalde tijdelijke maatregelen door de civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid ingevolge het coronavirus COVID-19, wat betreft de tweede beoordelingsronde van 2020 voor projectsubsidies en beurzen binnen het Kunstendecreet
Art. 1-6
Artikel 1. In afwijking van artikel 3, tweede lid, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 2018 betreffende de uitvoering van het decreet van 13 december 2013 houdende de ondersteuning van de professionele kunsten, worden in het jaar 2020 aanvragen tot subsidiëring eenmalig uiterlijk op 15 mei ingediend. Deze aanvragen hebben betrekking op projecten die van start gaan in de periode van 1 september tot en met 31 december 2020.
Art.2. In afwijking van artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 2018 betreffende de uitvoering van het decreet van 13 december 2013 houdende de ondersteuning van de professionele kunsten, worden op 15 mei 2020 eenmalig enkel aanvragen tot subsidiëring ingediend als vermeld in artikel 15, 21 en 30 van het Kunstendecreet.
Voor de toepassing van het eerste lid worden in afwijking van artikel 21 en artikel 30 van het Kunstendecreet respectievelijk projectsubsidies voor kunstenaars en projectsubsidies voor organisaties eenmalig toegekend voor een looptijd van maximaal één jaar.
Art.3. In afwijking van artikel 16, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 2018 betreffende de uitvoering van het decreet van 13 december 2013 houdende de ondersteuning van de professionele kunsten worden voor de advisering over de subsidies vermeld in artikel 21 en in artikel 30 van het Kunstendecreet eenmalig voor de ronde van 15 mei 2020 ad hoc commissies samengesteld die bestaan uit drie leden van de pool van beoordelaars en een secretaris, die in dienst is bij de administratie.
Art.4. In uitvoering van artikel 23, § 2, 4°, van het Kunstendecreet houdt de ad hoc commissie als vermeld in artikel 3 eenmalig nog rekening met de strategische visienota van 1 april 2015.
Art.5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 15 maart 2020.
Art. 6. De Vlaamse minister, bevoegd voor de cultuur, is belast met de uitvoering van dit besluit.