22 APRIL 2020. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 juni 2019 betreffende de pleziervaart
Art. 1-5
Artikel 1. In artikel 2.3, eerste lid van het koninklijk besluit van 28 juni 2019 betreffende de pleziervaart wordt het eerste lid vervangen als volgt:
"Bij de aanvraag tot registratie is een retributie verschuldigd door de aanvrager van 50 euro volgens de modaliteiten bepaald door de administratie. In afwijking is 30 euro verschuldigd voor een pleziervaartuig zonder motor, zonder kajuit, met zeil, met een romplengte van 6,5 meter of minder."
Art.2. In artikel 2.15 van hetzelfde koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het tweede lid wordt vervangen als volgt:
"Per identificatienummer is een retributie van 150 euro verschuldigd.";
2° het derde lid wordt vervangen als volgt:
"Bij vernieuwing uiterlijk binnen één maand na de einddatum van de vorige toelating, bedraagt de retributie 75 euro per identificatienummer.".
Art.3. In artikel 2.16 van hetzelfde koninklijke besluit worden de woorden "3 identificatienummers" vervangen door de woorden "het aantal aangevraagde identificatienummers".
Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 2020.
Art. 5. De minister bevoegd voor de pleziervaart is belast met de uitvoering van dit besluit.