10 FEBRUARI 2020. - Ministerieel besluit tot bepaling van de verdere regels betreffende de procedure op basis waarvan de overdracht zal gebeuren van tot verbruik uitgeslagen volumes in het raam van de relatieve aandelen bij een vrijgave
Art. 1-2
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. De definities van artikel 2 van de wet van 26 januari 2006 betreffende de aanhouding van een verplichte voorraad aardolie en aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop, zijn van toepassing op dit besluit.
Daarnaast wordt voor de toepassing van dit besluit verstaan onder koninklijk besluit van 5 februari 2019: het koninklijk besluit van 5 februari 2019 ter bepaling van de maatregelen die in een bevoorradingscrisis gelden voor de toebedeling van aardolie en aardolieproducten op internationaal en nationaal niveau en voor de billijke bevoorrading van de beschikbare aardolie en aardolieproducten en tot bepaling van de regels voor het aanspreken van de verplichte voorraden aardolie en aardolieproducten.
Art.2. § 1. De overdracht bedoeld in artikel 12, § 3, van het koninklijk besluit van 5 februari 2019, gebeurt volgens de volgende procedure:
1° de geregistreerde aardoliemaatschappijen die, bij ontvangst vanwege de Algemene Directie van door hen volgens de balans tot verbruik uitgeslagen volumes, zoals bedoeld in artikel 12, § 2, van het koninklijk besluit van 5 februari 2019, vaststellen dat deze volumes of bepaalde van deze volumes door hen in opdracht van en voor rekening van een andere geregistreerde aardoliemaatschappij zijn gedaan, doen hiervoor bij de Algemene Directie een aangifte van overdracht. Deze aangifte gebeurt voor elke opdrachtgever tot uitslag tot verbruik, verwijst naar het jaar van uitslag tot verbruik en vermeldt per aardolieproduct de in dit jaar van uitslag tot verbruik over te dragen volumes.
Deze aangifte gebeurt binnen de tien werkdagen na ontvangst van de e-mail bedoeld in artikel 12, § 2, van het koninklijk besluit van 5 februari 2019, en dit per e-mail via het door de Algemene Directie in de communicatie opgegeven e-mailadres.
De aangifte gebeurt volgens het als bijlage bij dit besluit gevoegde model;
2° de Algemene Directie bezorgt de betrokken geregistreerde aardoliemaatschappij, na ontvangst van de aangifte en nazicht van haar inhoud, per e-mail een bevestiging van ontvangst.
Deze ontvangstbevestiging doet geen afbreuk aan het controlerecht van de Algemene Directie bedoeld in paragraaf 2 of aan de sanctiemogelijkheid bedoeld in artikel 22, § 1, 2°, van het koninklijk besluit van 5 februari 2019;
3° de overdracht van in verbruik gestelde volumes wordt door de Algemene Directie voltrokken door de opdrachtgevers te informeren over de door hen volgens de aangifte(n) van overdracht tot verbruik uitgeslagen volumes. De aangever ontvangt een afschrift van deze communicatie.
§ 2. Ter controle van de correctheid van de overdracht kan de Algemene Directie alle hiertoe relevante stukken bij de betrokken partijen opvragen. Dergelijke stukken worden door de betrokken ondernemingen uiterlijk binnen tien werkdagen na de vraag door de Algemene Directie bezorgd.
BIJLAGE.
Art. N.
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 14-02-2020, p. 9057)