13 DECEMBER 2019. - Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 29 maart 2019 tot oprichting van het Begeleidend Comité voor de opvolging van de monitoring van personeelsgegevens in het kader van de Vlaamse Intersectorale Akkoorden voor de social/non-profitsectoren(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-01-2020 en tekstbijwerking tot 30-06-2023)
HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Opdrachten
Art. 2-7
HOOFDSTUK 3. - Samenstelling
Art. 8-11
HOOFDSTUK 4. - Werking
Art. 12-15
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingsbepaling
Art. 16
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art. 17-18
HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder:
1° algemene verordening gegevensbescherming: de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming);
2° Begeleidend Comité: het Begeleidend Comité, vermeld in artikel 3 van het decreet van 29 maart 2019;
3° decreet van 29 maart 2019: het decreet van 29 maart 2019 tot oprichting van het Begeleidend Comité voor de opvolging van de monitoring van personeelsgegevens in het kader van de Vlaamse Intersectorale Akkoorden voor de social/non-profitsectoren;
4° [1 Departement Zorg: het departement, vermeld in artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023 over het Departement Zorg]1;
5° personeelsgegevens: personeelsgegevens, als vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 29 maart 2019;
6° producten: producten, als vermeld in artikel 2, 3°, van het decreet van 29 maart 2019.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 608, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
HOOFDSTUK 2. - Opdrachten
Art.2. De informatie- en beveiligingsovereenkomst, vermeld in artikel 4, eerste lid, 2°, van het decreet van 29 maart 2019, die gesloten wordt tussen de organisaties vertegenwoordigd in het Begeleidend Comité, bepaalt de rechten en plichten voor het gebruik van de producten door de organisaties vertegenwoordigd in het Begeleidend Comité. De overeenkomst bepaalt de individueel door de afzonderlijke organisaties vertegenwoordigd in het Begeleidend Comité te treffen maatregelen ter beveiliging van de producten.
Art.3. Met het oog op de ontwikkeling van producten beslist het Begeleidend Comité conform artikel 4, eerste lid, 4°, van het decreet van 29 maart 2019, bij welke instelling een aanvraag van personeelsgegevens wordt ingediend.
De instelling, vermeld in het eerste lid, voldoet aan de volgende voorwaarden:
1° de instelling is in staat om te voldoen aan de vereisten van pseudonimisering en aggregatie van de personeelsgegevens die het Begeleidend Comité heeft vastgesteld;
2° de instelling is in staat om de personeelsgegevens conform de algemene verordening gegevensbescherming aan te leveren;
3° de instelling is in staat om de personeelsgegevens aan te leveren conform de aanvraag, waarover het Begeleidend Comité beslist, conform artikel 4, eerste lid, 4°, van het decreet van 29 maart 2019;
4° de instelling beschikt als authentieke bron over personeelsgegevens die nodig zijn voor de beleidsmatige voorbereiding, de monitoring, de uitvoering en de evaluatie van de Vlaamse Intersectorale Akkoorden voor de social/non-profitsectoren.
Art.4. De producten, vermeld in artikel 4, eerste lid, 5°, van het decreet van 29 maart 2019, worden ontwikkeld op basis van de personeelsgegevens die betrekking hebben op organisaties die voldoen aan al de volgende voorwaarden:
1° ze krijgen van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest een erkenning, vergunning of subsidie;
2° ze ressorteren onder de sectoren, vermeld in artikel 8 van dit besluit.
De personeelsgegevens, op basis waarvan de producten worden ontwikkeld, zijn beperkt tot gegevens die noodzakelijk zijn voor de beleidsmatige voorbereiding, de monitoring, de uitvoering en de evaluatie van de Vlaamse Intersectorale Akkoorden voor de social/non-profitsectoren.
Art.5. Conform artikel 4, eerste lid, 7°, van het decreet van 29 maart 2019, kan het Begeleidend Comité de gebruikers aanduiden die toegang hebben tot de producten. Het Begeleidend Comité kan hiertoe de praktische voorwaarden en technische modaliteiten bepalen en desgevallend met de gebruiker daarover een overeenkomst sluiten.
Art.6. De opdracht van een gegevensverwerker als vermeld in artikel 4, eerste lid, 9°, van het decreet van 29 maart 2019, bestaat uit:
1° de personeelsgegevens die vereist zijn voor de ontwikkeling van de producten, afbakenen en beschrijven, zoals beslist door het Begeleidend Comité conform artikel 4, eerste lid, 5°, van het decreet van 29 maart 2019;
2° een aanvraag tot verstrekking van personeelsgegevens indienen bij de instelling, vermeld in artikel 3 van dit besluit;
3° de personeelsgegevens die worden verstrekt door de instelling, vermeld in artikel 3 van dit besluit, ontvangen en opslaan;
4° de door het Begeleidend Comité gevraagde producten ontwikkelen en die producten afleveren aan het Begeleidend Comité;
5° het proces van de ontwikkeling van de producten en de daarmee samenhangende gegevensverwerking documenteren.
6° het bewaren van de door de instelling verstrekte personeelsgegevens gedurende een zodanige bewaartermijn dat de gegevensverwerker steeds beschikt over personeelsgegevens van vijf gevalideerde jaren.
Enkel de gegevensverwerker heeft toegang tot de personeelsgegevens, vermeld in het eerste lid, 3°. Deze personeelsgegevens worden door de gegevensverwerker alleen aangewend en verwerkt om de door het Begeleidend Comité gevraagde producten te ontwikkelen. De producten bevatten louter anonieme persoonsgegevens.
Het Begeleidend Comité treedt voor de verwerking van de persoonsgegevens op als verwerkingsverantwoordelijke. Er wordt met de aangeduide gegevensverwerker een overeenkomst gesloten. De gegevensverwerker verwerkt de persoonsgegevens conform de algemene verordening gegevensbescherming.
Art.7. Conform artikel 4, eerste lid, 10°, van het decreet van 29 maart 2019, rapporteert het Begeleidend Comité minstens jaarlijks over de monitoring van personeelsgegevens aan de partijen van de Vlaamse Intersectorale Akkoorden voor de social/non-profitsectoren.
De rapportering, vermeld in het eerste lid, gebeurt alleen op basis van de ontwikkelde producten, en bevat:
1° een synthese van de monitoring van personeelsgegevens;
2° een duiding bij de ontwikkelde producten, die betrekking kan hebben op bezoldiging en loonkosten, tewerkstelling en personeelskenmerken.
HOOFDSTUK 3. - Samenstelling
Art.8. De VIA-sectoren, vermeld in artikel 5, eerste lid, 1° en 2°, van het decreet van 29 maart 2019, omvatten de volgende sectoren, in die mate dat ze binnen de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest vallen:
1° de sector van de diensten voor gezinszorg;
2° de sector van de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten;
3° de welzijns- en gezondheidssector;
4° de sector van de beschutte werkplaatsen, de sociale werkplaatsen en de maatwerkbedrijven;
5° de socioculturele sector;
6° de werkgevers van persoonlijke assistenten in het kader van het persoonsvolgend budget of het persoonlijke-assistentiebudget;
7° de lokale diensteneconomie;
8° de revalidatieziekenhuizen;
9° de psychiatrische verzorgingstehuizen;
10° de sector voor de ouderenzorg;
11° de revalidatievoorzieningen;
12° de initiatieven van beschut wonen;
13° de multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging.
Art.9. De representatieve werknemersorganisaties, vermeld in artikel 5, eerste lid, 1°, van het decreet van 29 maart 2019, betreffen de volgende organisaties:
1° voor de private sector:
a) Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV);
b) Algemeen Belgisch Vakverbond (ABVV);
c) Algemene Centrale der Liberale Vakbonden (ACLVB);
2° voor de publieke sector:
a) Algemeen Christelijk Vakverbond Openbare Diensten (ACV-OD);
b) Algemene Centrale der Openbare Diensten (ACOD);
c) Vrij Syndicaat voor het Openbaar Ambt (VSOA).
Elke organisatie, vermeld in het eerste lid, heeft één vertegenwoordiger in het Begeleidend Comité.
Art.10. De representatieve werkgeversorganisaties vermeld in artikel 5, eerste lid, 2°, van het decreet van 29 maart 2019, betreffen de volgende organisaties:
1° Vereniging voor Social Profit Ondernemingen vzw (Verso vzw);
2° Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw (VVSG vzw).
Elke organisatie, vermeld in het eerste lid, heeft drie vertegenwoordigers in het Begeleidend Comité.
Art.11. De Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest, vermeld in artikel 5, eerste lid, 3°, van het decreet van 29 maart 2019, hebben samen zes vertegenwoordigers in het Begeleidend Comité.
De Vlaamse Regering wijst haar vertegenwoordigers, vermeld in het eerste lid, aan.
HOOFDSTUK 4. - Werking
Art.12.De Vlaamse Regering wijst de voorzitter van het Begeleidend Comité aan.
De voorzitter van het Begeleidend Comité is niet stemgerechtigd.
Het secretariaat van het Begeleidend Comité wordt waargenomen door het [1 Departement Zorg]1, en staat in voor de administratieve en logistieke ondersteuning van het Begeleidend Comité.
Het[1 Departement Zorg]1 wijst een van zijn personeelsleden aan als secretaris van het Begeleidend Comité. De secretaris vertegenwoordigt de Vlaamse administratie en neemt deel aan de vergaderingen van het Begeleidend Comité, maar is niet stemgerechtigd. De secretaris vervangt de voorzitter bij afwezigheid van de voorzitter.
De vergaderingen kunnen door derden worden bijgewoond. Die personen zijn niet stemgerechtigd.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 609, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.13. Het Begeleidend Comité vergadert minstens één keer per jaar, en bijkomend telkens op verzoek van de werknemersorganisaties, vermeld in artikel 9, de werkgeversorganisaties, vermeld in artikel 10, of de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest, vermeld in artikel 11.
De werknemersorganisaties, vermeld in artikel 9, de werkgeversorganisaties, vermeld in artikel 10, of de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest, vermeld in artikel 11, kunnen een punt op de agenda van een vergadering brengen.
Het Begeleidend Comité beraadslaagt collegiaal en beslist volgens de procedure van de consensus. Beslissingen worden schriftelijk vastgelegd.
Het Begeleidend Comité kan alleen rechtsgeldig beslissen als de voorzitter of de secretaris, en meer dan de helft van de stemgerechtigde leden aanwezig zijn op de vergadering, waarvan minimaal:
1° één vertegenwoordiger van een van de representatieve werknemersorganisaties, vermeld in artikel 9, eerste lid, 1° ;
2° één vertegenwoordiger van een van de representatieve werknemersorganisaties, vermeld in artikel 9, eerste lid, 2° ;
3° één vertegenwoordiger van Verso vzw;
4° één vertegenwoordiger van VVSG vzw;
5° twee vertegenwoordigers van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest.
Art.14. Het Begeleidend Comité stelt een huishoudelijk reglement op. Het huishoudelijk reglement regelt minstens het volgende:
1° de planning en de organisatie van de vergaderingen;
2° de procedure van agendering van punten;
3° de wijze van verzending van de uitnodiging;
4° de wijze van verslaggeving, namelijk de opmaak, kennisgeving en goedkeuring ervan;
5° de melding van afwezigheden en eventuele stemming bij volmacht;
6° de aanduiding van de vertegenwoordigers en hun vervangers;
7° de procedure voor het bijwonen van de vergaderingen door derden;
8° de jaarlijkse opmaak van een beleidsplan.
Art.15.De werkingskosten van het Begeleidend Comité, inclusief de kosten die betrekking hebben op de ontwikkeling van de producten, zijn ten laste van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest.
Het Begeleidend Comité stelt jaarlijks een financieel verslag op volgens het model dat het [1 Departement Zorg]1 bepaalt, met de verantwoording voor de gemaakte werkingskosten.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 609, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingsbepaling
Art.16. Aan artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006 betreffende het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, betreffende de inwerkingtreding van regelgeving tot oprichting van agentschappen in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en betreffende de wijziging van regelgeving met betrekking tot dat beleidsdomein, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 januari 2015, wordt een paragraaf 3 toegevoegd, die luidt als volgt:
" § 3. Het departement heeft naast de taken, vermeld in paragraaf 1 en 2, ook de taak om, met het oog op de monitoring van personeelsgegevens in het kader van de Vlaamse Intersectorale Akkoorden voor de social/non-profitsectoren, conform het decreet van 29 maart 2019 tot oprichting van het Begeleidend Comité voor de opvolging van de monitoring van personeelsgegevens in het kader van de Vlaamse Intersectorale Akkoorden voor de social/non-profitsectoren, en de uitvoeringsbepalingen ervan, op te treden als gegevensverwerker als vermeld in artikel 4, eerste lid, 9°, van het voormelde decreet. Het departement verwerkt voor die taak ook personeelsgegevens die betrekking hebben op andere beleidsdomeinen dan het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. De gegevensverwerking is evenwel beperkt tot de beleidsdomeinen waarop deze Vlaamse Intersectorale Akkoorden voor de social/non-profitsectoren betrekking hebben".
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art.17. De volgende regelgevende teksten treden in werking op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een termijn van tien dagen, die ingaat op de dag na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad:
1° het decreet van 29 maart 2019;
2° dit besluit.
Art. 18. De Vlaamse minister, bevoegd voor het welzijn, is belast met de uitvoering van dit besluit.