19 DECEMBER 2020. - Ministerieel besluit houdende wijziging van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken
Art. 1-5
Artikel 1. Artikel 3 van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende:
" § 3. De in het buitenland wonende of verblijvende werknemer of zelfstandige moet het bewijs leveren van een negatief resultaat van een test die ten vroegste 48 uur voor aankomst op het Belgische grondgebied wordt uitgevoerd wanneer hij onder de voorwaarden van artikel 21, § 7, reist.
De werkgever of gebruiker die tijdelijk op hem een beroep doet voor de uitvoering van werkzaamheden in de sectoren bouw, land- en tuinbouw en schoonmaak bedoeld in artikel 20, § 2, van het voornoemd koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 en in artikel 1, 1° van het voornoemd koninklijk besluit nr. 22 van 15 september 1970 of activiteiten in de vleessector bedoeld in artikel 2 van het voornoemd koninklijk besluit van 27 december 2007 in België, met uitzondering van de natuurlijke persoon bij wie of voor wie de werkzaamheden voor strikt persoonlijke doeleinden geschieden, dient vóór de aanvang van de werkzaamheden na te gaan of een negatief testresultaat zoals bedoeld in het eerste lid kan voorgelegd worden. Wanneer de werknemer niet met een in artikel 21 van dit besluit bedoelde vervoerder heeft gereisd, moet hij ten vroegste 48 uur voor de aanvang van zijn werkzaamheden of activiteit in België het bewijs leveren van een negatief testresultaat.
Bij gebrek aan een negatief resultaat kan de werkgever of gebruiker geen beroep doen op de werknemer of zelfstandige, al dan niet woonachtig in het buitenland, om in België te gaan werken en moet deze laatste zichzelf in quarantaine plaatsen totdat een negatief resultaat kan worden meegedeeld.
Het negatief testresultaat zal worden toegevoegd aan het register als bedoeld in de eerste paragraaf."
Art.2. In artikel 8, § 1 van hetzelfde besluit, wordt het eerste lid aangevuld met een bepaling onder 13°, luidende: "13° de skipistes, langlaufpistes en skicentra.".
Art.3. In artikel 21 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 2, 1°, wordt vervangen door wat volgt:
"1° te reizen naar België vanuit alle landen van de Europese Unie en van de Schengenzone;";
2° in paragraaf 3 wordt het derde lid aangevuld met de woorden: "De vervoerder controleert bij aankomst op Belgisch grondgebied opnieuw dat het Passagier Lokalisatie Formulier werd ingevuld.";
3° in paragraaf 4 wordt het derde lid aangevuld met de woorden: "De vervoerder controleert bij aankomst op Belgisch grondgebied opnieuw dat het Passagier Lokalisatie Formulier werd ingevuld.";
4° er wordt een paragraaf 5bis toegevoegd, die luidt als volgt:
" § 5bis. In aanvulling op de paragrafen 3, 4 en 5 is de reiziger ertoe gehouden om het bewijs van indiening van het overeenkomstig de paragrafen 3, 4 en 5 ingevulde Passagier Lokalisatie Formulier bij zich te dragen gedurende de integrale reis naar de eindbestemming in België en de daaropvolgende 48 uur. Indien het onmogelijk is dergelijk bewijs te bekomen, draagt de reiziger een kopie bij zich van het overeenkomstig de paragrafen 3, 4 en 5 ingevulde Passagier Lokalisatie Formulier gedurende de integrale reis naar de eindbestemming in België en de daaropvolgende 48 uur.";
5° er wordt een paragraaf 7 toegevoegd, die luidt als volgt:
" § 7. In geval van een reis bedoeld in de paragrafen 3, 4 en 5 dient eenieder, vanaf de leeftijd van 12 jaar, die op het Belgisch grondgebied toekomt vanuit een grondgebied dat op de website van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken in het kader van de COVID-19 crisis als rode zone is aangemerkt, en die geen hoofdverblijfplaats heeft in België, te beschikken over een negatief testresultaat van een test die ten vroegste 48 uren voor aankomst op Belgisch grondgebied werd afgenomen. Desgevallend is de vervoerder ertoe gehouden te controleren dat deze personen, voorafgaand aan het instappen, een negatief testresultaat voorleggen. Bij gebrek aan een negatief testresultaat is de vervoerder ertoe gehouden het instappen te weigeren.".
Art.4. In artikel 22, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "of gedetacheerde zelfstandigen bedoeld in artikel 137, 8°, a) en b) van de programmawet (I) van 27 december 2006 die werkzaamheden uitvoeren in België" vervangen door de woorden "en zelfstandigen".
Art. 5. Dit besluit treedt in werking op 21 december 2020, met uitzondering van:
- artikel 3, 1° dat in werking treedt op 1 januari 2021;
- artikel 3, 5° dat in werking treedt op 25 december 2020.