Details





Titel:

22 AUGUSTUS 2020. - Ministerieel besluit houdende wijziging van het ministerieel besluit van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken



Inhoudstafel:


Art. 1-14



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2020042036 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 1 van het ministerieel besluit van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, wordt aangevuld met de bepalingen onder 7° en 8°, luidende :
  "7° "gebruiker": iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon bij wie of voor wie door personen bedoeld in artikel 2bis rechtstreeks of in onderaanneming werkzaamheden worden verricht;
  8° "grensarbeider": een werknemer die arbeid in loondienst verricht in een Lidstaat maar in een andere Lidstaat zijn woonplaats heeft waarnaar die werknemer in de regel dagelijks of ten minste éénmaal per week terugkeert."

Art.2. Aan het ministerieel besluit van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, wordt een artikel 2bis toegevoegd, dat luidt als volgt:
  " § 1. Iedere werkgever of gebruiker die tijdelijk beroep doet op een in het buitenland wonende of verblijvende werknemer of zelfstandige voor het uitvoeren van werkzaamheden in België in de sectoren bouw, schoonmaak en land- en tuinbouw bedoeld in artikel 20, § 2, van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde en in artikel 1, 1° van het koninklijk besluit nr. 22 van 15 september 1970, met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde alsook activiteiten in de vleessector bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 27 december 2007 tot uitvoering van het artikel 53 van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen en van de artikelen 12, 30bis en 30ter van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en van artikel 6ter van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, met uitzondering van de natuurlijke persoon bij wie of voor wie de werkzaamheden voor strikt persoonlijke doeleinden geschieden, is verplicht om, vanaf het begin van de werkzaamheden tot en met de veertiende dag na het einde ervan, een geactualiseerd register bij te houden met volgende gegevens :
  1° volgende identificatiegegevens van de in het buitenland wonende of verblijvende werknemer of zelfstandige:
  - de naam en voornamen;
  - de geboortedatum;
  - het identificatienummer bedoeld in artikel 8, § 1, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid;
  2° de verblijfplaats van de werknemer of zelfstandige gedurende zijn werkzaamheden in België;
  3° het telefoonnummer waarop de werknemer of zelfstandige kan worden gecontacteerd;
  4° in voorkomend geval, de aanduiding van de personen waarmee de werknemer of zelfstandige tijdens zijn werkzaamheden in België samenwerkt.
  De verplichting tot registratie bedoeld in deze paragraaf is niet van toepassing op de tewerkstelling van grensarbeiders en geldt evenmin wanneer het verblijf van de in het buitenland wonende of verblijvende werknemer of zelfstandige in België minder dan 48 uur duurt.
  De gegevens bedoeld in het eerste lid mogen enkel worden gebruikt voor de doeleinden van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19, met inbegrip van het opsporen en onderzoeken van clusters en collectiviteiten op eenzelfde adres.
  De gegevens bedoeld in het eerste lid moeten worden vernietigd na veertien kalenderdagen te rekenen vanaf de datum van het einde van de betreffende werkzaamheden.
  Het register bedoeld in het eerste lid wordt ter beschikking gehouden van alle diensten en instellingen die belast zijn met de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19, alsook van alle diensten en instellingen belast met het toezicht op de naleving van de verplichtingen opgelegd in het raam van de dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken.
  § 2. Indien de in het buitenland wonende of verblijvende werknemer of zelfstandige ertoe gehouden is het Passenger Locator Form bedoeld in artikel 18 in te vullen, dan dient de werkgever of gebruiker die tijdelijk op hem een beroep doet voor de uitvoering van werkzaamheden in de sectoren bouw, land- en tuinbouw en schoonmaak bedoeld in artikel 20, § 2, van het voornoemd koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 en in artikel 1, 1° van het voornoemd koninklijk besluit nr. 22 van 15 september 1970 of activiteiten in de vleessector bedoeld in artikel 2 van het voornoemd koninklijk besluit van 27 december 2007 in België, met uitzondering van de natuurlijke persoon bij wie of voor wie de werkzaamheden voor strikt persoonlijke doeleinden geschieden, vóór de aanvang van de werkzaamheden na te gaan of het Passenger Locator Form effectief werd ingevuld.
  Bij gebrek aan bewijs dat dit formulier werd ingevuld, dient de werkgever of gebruiker erover te waken dat het Passenger Locator Form ingevuld is uiterlijk op het moment waarop de in het buitenland wonende of verblijvende werknemer of zelfstandige de werkzaamheden in België aanvat."

Art.3. Artikel 4, lid 2 van het ministerieel besluit van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, wordt aangevuld met de bepaling onder 9°, luidende :
  " 9° de organisator van de handelsbeurs, vanaf 1 september 2020:
  - neemt de nodige maatregelen om de menigtes onder controle te houden, zowel binnen als buiten de gebouwen, met inbegrip van de parking;
  - voert een online of telefonisch ticketsysteem in;
  - ontvangt niet meer dan één bezoeker per 10m2."

Art.4. Artikel 7 van het ministerieel besluit van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, wordt vervangen als volgt:
  "In de winkelcentra gelden bij het ontvangen van klanten minstens de volgende specifieke modaliteiten:
  1° één klant per 10 m2 wordt toegelaten;
  2° het winkelcentrum stelt middelen om de noodzakelijke handhygiëne te voorzien ter beschikking van het personeel en de klanten bij de in- en uitgang;
  3° het winkelcentrum vergemakkelijkt het behoud van een afstand van 1,5 meter middels het aanbrengen van markeringen op de grond en/of signalisaties;
  4° er wordt ofwel individueel gewinkeld, ofwel, behoudens andersluidende beslissing van de uitbater van het winkelcentrum, in het gezelschap van één persoon, en dit met naleving van de afstand van 1,5 meter indien deze persoon niet behoort tot hetzelfde huishouden of tot de vijf personen bedoeld in artikel 20;
  5° in afwijking van 4°, mogen een of twee volwassenen de minderjarigen die onder hetzelfde dak wonen of een persoon die nood heeft aan begeleiding, vergezellen."

Art.5. Artikel 8 van het ministerieel besluit van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, wordt vervangen als volgt:
  " § 1. Winkels mogen open blijven volgens de gebruikelijke dagen en uren.
  Nachtwinkels mogen geopend blijven vanaf het gebruikelijke openingsuur tot 22.00 uur.
  § 2. Er wordt ofwel individueel gewinkeld, ofwel, behoudens andersluidende beslissing van de uitbater van de winkel, in het gezelschap van één persoon, en dit met naleving van de afstand van 1,5 meter indien deze persoon niet behoort tot hetzelfde huishouden of tot de vijf personen bedoeld in artikel 20.
  § 3. In afwijking van paragraaf 2, mogen een of twee volwassenen de minderjarigen die onder hetzelfde dak wonen of een persoon die nood heeft aan begeleiding, vergezellen."

Art.6. Artikel 10 van het ministerieel besluit van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, wordt vervangen als volgt:
  "De bevoegde gemeentelijke overheid kan de markten, met inbegrip van de brocante- of rommelmarkten, en de kermissen toelaten onder de volgende modaliteiten:
  1° het maximum aantal bezoekers dat wordt toegelaten op een markt, jaarmarkten uitgezonderd, bedraagt 1 bezoeker per 1,5 lopende meter aan het kraam;
  2° het maximum aantal bezoekers dat wordt toegelaten op een kermis of op een jaarmarkt, bedraagt 200 tot en met 31 augustus 2020 en 400 vanaf 1 september 2020;
  3° de markt- en kermiskramers en hun personeel zijn tijdens het uitbaten van een kraam verplicht om de mond en de neus te bedekken met een masker, elk ander alternatief in stof of, wanneer dit niet mogelijk is omwille van medische redenen, met een gelaatsscherm;
  4° de bevoegde gemeentelijke overheid stelt middelen om de noodzakelijke handhygiëne te voorzien ter beschikking bij de in- en uitgangen van de markt of de kermis;
  5° de markt- en kermiskramers stellen middelen om de noodzakelijke handhygiëne te voorzien ter beschikking van hun personeel en hun klanten;
  6° de markt- en kermiskramers mogen voor consumptie ter plaatse voeding en dranken aanbieden met naleving van de modaliteiten voorzien door artikel 5;
  7° er wordt een organisatie of een systeem ingevoerd om te controleren hoeveel klanten er op de markt of de kermis aanwezig zijn;
  8° er wordt een éénrichtingsverkeersplan opgesteld, met afzonderlijke toe- en uitgangen tot en van de markt of de kermis, tenzij er in uitzonderlijke omstandigheden een gemotiveerde afwijking wordt toegestaan door de bevoegde lokale overheid, die een alternatieve oplossing bepaalt.
  9° er wordt op de markt ofwel individueel gewinkeld, ofwel, behoudens andersluidende beslissing van de bevoegde gemeentelijke overheid, in het gezelschap van één persoon, en dit met naleving van de afstand van 1,5 meter indien deze persoon niet behoort tot hetzelfde huishouden of tot de vijf personen bedoeld in artikel 20;
  10° in afwijking van 9°, mogen een of twee volwassenen de minderjarigen die onder hetzelfde dak wonen of een persoon die nood heeft aan begeleiding, vergezellen.
  Onverminderd artikel 4 en onverminderd de opdrachten van de hulp- en interventiediensten, wordt de toegang tot de markten en de kermissen door de bevoegde gemeentelijke overheid op dusdanige wijze georganiseerd, zodat de regels van de social distancing kunnen worden gerespecteerd, in het bijzonder het behoud van een afstand van 1,5 meter tussen elke persoon, evenals de passende preventiemaatregelen die minstens gelijkwaardig zijn aan deze van de "Generieke gids betreffende de opening van de handelszaken om de verspreiding van het COVID-19-virus tegen te gaan".

Art.7. Artikel 11 van het ministerieel besluit van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, wordt vervangen als volgt:
  " § 1. Behoudens andersluidende bepaling voorzien door dit besluit, zijn samenscholingen van meer dan 10 personen, kinderen jonger dan 12 jaar niet meegeteld, enkel toegelaten onder de voorwaarden voorzien en voor de activiteiten toegelaten door dit artikel. Onder "samenscholingen" worden ook recepties en banketten met privékarakter verstaan.
  § 2. Een maximum van 50 personen mag de volgende activiteiten bijwonen:
  1° de activiteiten in georganiseerd verband, in het bijzonder door een club of vereniging, steeds in aanwezigheid van een meerderjarige trainer, begeleider of toezichter;
  2° de zomerkampen en -stages met naleving van de regels voorzien in artikel 15;
  3° de recepties die plaatsvinden na uitvaarten, met naleving van de regels voorzien in artikel 5.
  § 3. Een maximum van 200 personen mag de volgende activiteiten bijwonen:
  1° burgerlijke huwelijken;
  2° begrafenissen en crematies, andere dan de activiteiten bedoeld in 3°, zonder de mogelijkheid van blootstelling van het lichaam;
  3° de collectieve uitoefening van de eredienst en de collectieve uitoefening van de niet-confessionele morele dienstverlening, alsook de activiteiten binnen een filosofisch-levensbeschouwelijke vereniging, met naleving van de regels voorzien door artikel 14.
  § 4. Een publiek van maximum 200 personen mag evenementen, voorstellingen, gezeten recepties en banketten toegankelijk voor het publiek, lessen in auditoria en wedstrijden bijwonen, voor zover deze binnen worden georganiseerd met naleving van de modaliteiten voorzien in artikel 4, lid 2, of in het toepasselijke protocol, en onverminderd artikel 5.
  Een publiek van maximum 400 personen mag evenementen, voorstellingen, gezeten recepties en banketten toegankelijk voor het publiek, en wedstrijden bijwonen, voor zover deze buiten worden georganiseerd met naleving van de modaliteiten voorzien in artikel 4, lid 2, of in het toepasselijke protocol, en onverminderd artikel 5.
  Wanneer een evenement, voorstelling, gezeten receptie of banket toegankelijk voor het publiek, of wedstrijd wordt georganiseerd op de openbare weg, is de voorafgaande toelating van de bevoegde gemeentelijke overheid overeenkomstig artikel 13 vereist.
  § 5. Een maximum van 400 deelnemers mag statische betogingen bijwonen die plaatsvinden op de openbare weg, waar de social distancing kan worden gerespecteerd, en die voorafgaand werden toegelaten door de bevoegde gemeentelijke overheid overeenkomstig artikel 13.
  § 6. Onverminderd een eventueel protocol en onverminderd de richtlijnen en/of beperkingen bepaald door de bevoegde gemeentelijke overheid, mag eenieder deelnemen aan sportieve wedstrijden.
  Wanneer een sportieve wedstrijd wordt georganiseerd voor meer dan 200 deelnemers of op de openbare weg, is de voorafgaande toelating van de bevoegde gemeentelijke overheid overeenkomstig artikel 13 vereist."

Art.8. Aan het ministerieel besluit van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, wordt een artikel 12 toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "De bevoegde gemeentelijke overheid kan de uitbaters van permanente infrastructuren toelaten om een zittend publiek te ontvangen voor evenementen, voorstellingen of wedstrijden, dat groter is dan de aantallen personen bedoeld in artikel 11, § 4, in akkoord met de bevoegde minister(s), na raadpleging van een viroloog en met inachtneming van het geldende protocol. Deze toelating kan eveneens verleend worden voor lessen in auditoria of overeenkomstig de protocollen die worden voorzien in uitvoering van artikel 17.
  De aanvraag dient te worden gericht tot de bevoegde burgemeester."

Art.9. Artikel 14 van het ministerieel besluit van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, wordt vervangen als volgt:
  "De collectieve uitoefening van de eredienst en de collectieve uitoefening van de niet-confessionele morele dienstverlening en van activiteiten binnen een filosofisch-levensbeschouwelijke vereniging, evenals de individuele bezoeken van gebouwen der eredienst en van gebouwen bestemd voor de openbare uitoefening van de niet-confessionele morele dienstverlening zijn toegestaan.
  De representatieve organen van de erediensten en van de organisaties die morele diensten verlenen op basis van een niet-confessionele levensbeschouwing nemen de nodige maatregelen en vaardigen richtlijnen uit, met inachtneming van volgende voorwaarden:
  1° het respect van de regels van social distancing, in het bijzonder het behoud van een afstand van 1,5 meter tussen elke persoon, behalve voor personen die onder hetzelfde dak wonen;
  2° het respect van het vooraf bepaalde maximum aantal personen per gebouw, met een maximum van 200 personen per gebouw;
  3° het verbod op fysieke aanrakingen van personen en van voorwerpen door verschillende deelnemers;
  4° de terbeschikkingstelling van middelen om de noodzakelijke handhygiëne te voorzien bij de in- en uitgang."

Art.10. Artikel 17 van het ministerieel besluit van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, wordt aangevuld met een tweede lid, luidende:
  "In het kader van de leerplicht en het deeltijds kunstonderwijs worden de specifieke voorwaarden voor de organisatie van lessen en scholen door de Ministers van Onderwijs vastgesteld op basis van het advies van experten, rekening houdend met de gezondheidscontext en de mogelijke ontwikkelingen daarvan. Deze voorwaarden hebben onder meer betrekking op het aantal dagen aanwezigheid op school, de normen die moeten worden nageleefd met betrekking tot het dragen van een mondmasker of andere veiligheidsuitrustingen binnen de inrichtingen, het gebruik van infrastructuren, de aanwezigheid van derden en de extramurale activiteiten. Indien er op lokaal niveau bijzondere maatregelen worden genomen, stellen de Ministers van Onderwijs een procedure vast, waarbij het advies van de experten wordt gevraagd en waarbij de bevoegde gemeentelijke overheid en de desbetreffende actoren worden betrokken. "

Art.11. Aan het ministerieel besluit van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, wordt een artikel 18bis toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "In het kader van de strijd tegen het coronavirus COVID-19, kan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, in de hoedanigheid van verwerker ten behoeve van de contactcentra, gezondheidsinspecties en mobiele teams, gezondheidsgegevens inzake het coronavirus COVID-19, contact-, identificatie-, tewerkstellings- en verblijfsgegevens met betrekking tot werknemers of gedetacheerde zelfstandigen bedoeld in artikel 137, 8°, a en b) van de programmawet (I) van 27 december 2006 die werkzaamheden uitvoeren in België, verzamelen, samenvoegen en verwerken, met inbegrip van datamining en datamatching, met het oog op het ondersteunen van het opsporen en onderzoeken van clusters en collectiviteiten.
  De persoonsgegevens die voortkomen uit de verwerkingen bedoeld in het eerste lid worden niet langer bewaard dan noodzakelijk voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt en worden vernietigd uiterlijk op de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van het koninklijk besluit dat het einde van de COVID-19-epidemie afkondigt."

Art.12. Artikel 21bis van het ministerieel besluit van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, wordt aangevuld met een derde lid, luidende:
  "De personen die in de onmogelijkheid zijn een mondmasker, een alternatief in stof of een gelaatsscherm te dragen omwille van een beperking, gestaafd door middel van een medisch attest, moeten niet voldoen aan de bepalingen van dit besluit die deze verplichting voorzien."

Art.13. Artikel 24 van het ministerieel besluit van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, wordt vervangen als volgt:
  "Behoudens andersluidende bepaling, zijn de maatregelen voorzien in dit besluit van toepassing tot en met 30 september 2020."

Art. 14. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2020, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 4, 5, 6 en 11 die in werking treden op 24 augustus 2020.