Details





Titel:

23 APRIL 2020. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot verlenging en uitbreiding van de steun aan opvangmilieus in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19



Inhoudstafel:


Art. 1-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2009029558  2019014855 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In Titel III, Hoofdstuk II, Afdeling 3/1, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 2 mei 2019 houdende de vergunnings- en subsidieregeling voor kinderdagverblijven, diensten voor kinderopvang en zelfstandige (mede)onthaalouders, worden in artikel 104/1 de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° paragraaf 1 wordt vervangen door de volgende tekst :
  "ONE kent een vergoeding toe aan kinderdagverblijven die erkend zijn als crèches, peutertuinen, oudercrèches of gemeentelijke huizen voor kinderopvang op basis van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 februari 2003 houdende algemene reglementering inzake opvangvoorzieningen, aan kinderopvangdiensten en aan opvangmilieus die het solidariteitsfonds 2 genieten op basis van hetzelfde besluit, ter compensatie van de vermindering van de financiële bijdrage van ouders in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19. De vergoeding wordt wekelijks gestort voor de voorafgaande week op basis van de informatie die door de opvangmilieus wordt verstrekt. ";
  2° In paragraaf 2 wordt het eerste lid vervangen door de volgende tekst :
  " § 2. De in paragraaf 1 bedoelde vergoeding wordt per dag van afwezigheid van een kind waarvoor normaal zorg is verleend, op 5,33 euro vastgesteld voor kinderdagverblijven die erkend zijn als crèches, peutertuinen of oudercrèches op basis van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 februari 2003 houdende algemene reglementering inzake opvangvoorzieningen, alsook voor opvangmilieus die het solidariteitsfonds 2 genieten op basis van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 februari 2003 houdende algemene reglementering inzake opvangvoorzieningen, en op 6,66 euro voor kinderdagverblijven die in aanmerking komen als gemeentelijke huizen voor kinderopvang op grond van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 februari 2003 houdende algemene reglementering inzake opvangvoorzieningen. Het bedrag van de vergoeding voor de afwezigheid van een kind waarvan de opvang voor een periode van maximaal vijf uur is verleend, is vastgesteld op 3,2 euro voor kinderdagverblijven die erkend zijn als crèches, peutertuinen of oudercrèches op basis van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 februari 2003 houdende algemene reglementering inzake opvangvoorzieningen, alsook voor opvangmilieus die het solidariteitsfonds 2 genieten op basis van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 februari 2003 houdende algemene reglementering inzake opvangvoorzieningen, en op 4 euro per dag voor kinderdagverblijven die erkend zijn als gemeentelijke huizen voor kinderopvang op grond van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 februari 2003 houdende algemene reglementering inzake opvangvoorzieningen. ";
  3° In paragraaf 2, tweede lid, wordt "19 april" vervangen door "3 mei".

Art.2. In Titel IV, Hoofdstuk I, van hetzelfde besluit wordt in artikel 122/1, paragraaf 2, tweede lid, "19 april" vervangen door "3 mei".

Art.3. In Titel IV, Hoofdstuk III, van hetzelfde besluit wordt in artikel 129/1, paragraaf 1, eerste lid, "19 april" vervangen door "3 mei".

Art.4. In Hoofdstuk VIII, Afdeling 6, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 30 april 2009 houdende algemene regeling en tot vaststelling van de nadere regels voor de subsidiëring van de opvangmilieus georganiseerd door de " Dienst " en van de gespecialiseerde opvangdiensten voor het jonge kind, wordt in artikel 39/1, eerste lid, de zinsnede "19 april" vervangen door "3 mei".

Art.5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 20 april 2020, met uitzondering van de punten 1° en 2° van artikel 1 die uitwerking hebben met ingang van 16 maart 2020.

Art. 6. De Minister van Kind is belast met de uitvoering van dit besluit.