27 MAART 2020. - Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft ruimtelijke planning, complexe projecten, plan-milieueffectrapportage en leegstaande en verwaarloosde bedrijfsruimten(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-04-2020 en tekstbijwerking tot 27-04-2020)
HOOFDSTUK 1. - Definities en toepassingsgebied
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. - Termijnverlengingen
Afdeling 1. - Ruimtelijke uitvoeringsplannen
Art. 3-4
Afdeling 2. - Stedenbouwkundige verordening
Art. 5
Afdeling 3. - Leegstaande en verwaarloosde bedrijfsruimten
Art. 6-9
HOOFDSTUK 3. - Procedurele aanpassingen
Afdeling 1. - Inspraakprocedures in kader van ruimtelijke uitvoeringsplannen, stedenbouwkundige verordeningen en planologische attesten
Art. 10
Afdeling 2. - Inspraakprocedures in kader van complexe projecten
Art. 11
Afdeling 3. - Inspraakprocedures in kader van ruimtelijke beleidsplanningsprocessen
Art. 12
Afdeling 4. - Inspraakprocedures in kader van plan-milieueffectrapportage
Art. 13
Afdeling 5. - Adviesinstanties
Art. 14-15
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 16-18
HOOFDSTUK 1. - Definities en toepassingsgebied
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :
1° civiele noodsituatie : de civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, zoals vastgesteld door de Vlaamse Regering in toepassing van het Nooddecreet;
2° Minister : Vlaamse minister van Omgeving;
3° Nooddecreet : het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid.
Art.2. De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op de proceduretermijnen of procedurele verplichtingen die zijn opgenomen in :
1° de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
2° het besluit van de Vlaamse Regering van 19 mei 2000 tot vaststelling van nadere regels voor de samenstelling, de organisatie en de werkwijze van de provinciale, intergemeentelijke en gemeentelijke commissies voor ruimtelijke ordening;
3° het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2017 houdende regeling van het openbaar onderzoek over stedenbouwkundige verordeningen;
4° het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2017 betreffende het geïntegreerde planningsproces voor ruimtelijke uitvoeringsplannen, planmilieueffectrapportage, ruimtelijke veiligheidsrapportage en andere effectbeoordelingen;
5° het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 tot bepaling van nadere regels voor de opmaak, de vaststelling en de herziening van ruimtelijke beleidsplannen en tot wijziging van diverse besluiten van de Vlaamse Regering in het kader van de regeling van de ruimtelijke beleidsplanning;
6° het decreet van 25 april 2014 betreffende complexe projecten;
7° het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2014 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende complexe projecten;
8° het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;
9° het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juli 1997 tot uitvoering van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;
10° hoofdstuk II van Titel IV van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
HOOFDSTUK 2. - Termijnverlengingen
Afdeling 1. - Ruimtelijke uitvoeringsplannen
Art.3. § 1. De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing op gewestelijke, provinciale en gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, waarbij de termijn voor het definitief vaststellen nog niet is verstreken op de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
§ 2. De termijn voor definitieve vaststelling van een gewestelijk, provinciaal of gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, zoals bedoeld in artikel 2.2.10, § 5, eerste lid, artikel 2.2.15, § 6, eerste lid en artikel 2.2.21, § 6, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt verlengd met dertig dagen.
§ 3. De bepalingen van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing op de ontwerpen van ruimtelijke uitvoeringsplannen waarop de bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en hun uitvoeringsbesluiten zoals van kracht tot en met 30 april 2017, van toepassing zijn.
Art.4. § 1. De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing op provinciale en gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, die overeenkomstig artikel 2.2.16, § 2 of artikel 2.2.23, § 1, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, geschorst zijn door de Vlaamse Regering of de deputatie op de datum van inwerkingtreding van dit besluit en waarbij de termijn voor het opnieuw definitief vaststellen nog niet is verstreken op de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
§ 2. De termijn voor het opnieuw definitief vaststellen van een provinciaal of gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, zoals bedoeld in artikel 2.2.16, § 4, en artikel 2.2.23, § 3, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt verlengd met dertig dagen.
§ 3. De bepalingen van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing op de ontwerpen van ruimtelijke uitvoeringsplannen waarop de bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en hun uitvoeringsbesluiten zoals van kracht tot en met 30 april 2017, van toepassing zijn.
Afdeling 2. - Stedenbouwkundige verordening
Art.5. § 1. De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing op provinciale en gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen, die overeenkomstig artikel 2.3.2, § 1/1 of artikel 2.3.2, § 2/1, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, geschorst zijn door de Vlaamse Regering of de deputatie op de datum van inwerkingtreding van dit besluit en waarbij de termijn voor het opnieuw definitief vaststellen nog niet is verstreken op de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
§ 2. De termijn voor het opnieuw definitief vaststellen van een provinciale of gemeentelijke stedenbouwkundige verordening, zoals bedoeld in artikel 2.3.2, § 1/2, en artikel 2.3.2, § 2/2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening wordt verlengd met dertig dagen.
Afdeling 3. - Leegstaande en verwaarloosde bedrijfsruimten
Art.6. Als de termijn, vermeld in artikel 8, § 1, tweede lid, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, nog niet is afgelopen op of begint te lopen na de datum van inwerkingtreding van dit besluit, wordt deze termijn opgeschort tot 24 april 2020.
Art.7. Als de termijn, vermeld in artikel 13, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juli 1997 tot uitvoering van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, nog niet is afgelopen op of begint te lopen na de datum van inwerkingtreding van dit besluit, wordt deze termijn opgeschort tot 24 april 2020.
Art.8. Als de termijn van zes maanden, vermeld in artikel 42, § 2, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, nog niet is afgelopen op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, wordt deze termijn verlengd met zestig dagen.
Art.9. Als de termijn van twee jaar, vermeld in artikel 42, § 3, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, nog niet is verstreken op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, wordt deze termijn verlengd met zestig dagen.
HOOFDSTUK 3. - Procedurele aanpassingen
Afdeling 1. - Inspraakprocedures in kader van ruimtelijke uitvoeringsplannen, stedenbouwkundige verordeningen en planologische attesten
Art.10.De volgende openbare onderzoeken en raadplegingen van het publiek, die lopen op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, worden geschorst en verdergezet na 24 april 2020 :
1° de raadpleging van het publiek over de startnota van een ruimtelijk uitvoeringsplan;
2° het openbaar onderzoek over ontwerpen van ruimtelijke uitvoeringsplannen;
3° het openbaar onderzoek over ontwerpen van stedenbouwkundige verordeningen;
4° het openbaar onderzoek over aanvragen tot planologisch attest.
Reacties, opmerkingen en bezwaren die ingediend worden tijdens de periode van schorsing worden als ontvankelijk beschouwd.
De organisatie van nieuwe openbare onderzoeken en raadplegingen van het publiek, vermeld in het eerste lid, kan slechts plaatsvinden na 24 april 2020.
Op de website van de bevoegde overheden wordt de informatie in verband met start- en einddata van de raadplegingen van het publiek en van de openbare onderzoeken actueel gehouden.
[1 De bekendmakingen en kennisgevingen, uitgevoerd voor de start van de schorsing dienen niet te worden hernomen bij de verderzetting van de inspraakverplichtingen op een datum na 24 april 2020.
De bevoegde overheid kan in voorkomend geval beslissen om participatiemomenten, informatie- en inspraakvergaderingen, via elektronische middelen te houden.]1
----------
(1)<BVR 2020-04-22/04, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 22-04-2020>
Afdeling 2. - Inspraakprocedures in kader van complexe projecten
Art.11.De volgende openbare onderzoeken, terinzageleggingen en raadplegingen van het publiek in kader van een complex project, die lopen op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, worden geschorst en verdergezet na 24 april 2020 :
1° de raadpleging van het publiek over de alternatievenonderzoeksnota;
2° het openbaar onderzoek over het ontwerp van voorkeursbesluit en het ontwerp van MER;
3° het openbaar onderzoek over het ontwerp van projectbesluit en ontwerp van MER;
4° de terinzagelegging van het definitief vastgestelde voorkeursbesluit respectievelijk projectbesluit.
Reacties, opmerkingen en bezwaren die ingediend worden tijdens de periode van schorsing worden als ontvankelijk beschouwd.
De organisatie van nieuwe openbare onderzoeken, terinzageleggingen en raadplegingen van het publiek, vermeld in het eerste lid, kan slechts plaatsvinden na 24 april 2020.
Op de website van de bevoegde overheden wordt de informatie in verband met start- en einddata van de openbare onderzoeken, terinzageleggingen en raadplegingen van het publiek actueel gehouden.
[1 De bekendmakingen en kennisgevingen, uitgevoerd voor de start van de schorsing dienen niet te worden hernomen bij de verderzetting van de inspraakverplichtingen op een datum na 24 april 2020.
De bevoegde overheid kan in voorkomend geval beslissen om participatiemomenten, informatie- en inspraakvergaderingen, via elektronische middelen te houden.]1
----------
(1)<BVR 2020-04-22/04, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 22-04-2020>
Afdeling 3. - Inspraakprocedures in kader van ruimtelijke beleidsplanningsprocessen
Art.12.De volgende informatie-, inspraak- en participatiemomenten in het kader van een ruimtelijk beleidsplanningsproces, die lopen op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, worden geschorst en verdergezet na 24 april 2020 :
1° de publieke inspraak over de conceptnota van een ruimtelijk beleidsplan of beleidskader;
2° het openbaar onderzoek over een ontwerp van ruimtelijk beleidsplan of beleidskader.
Reacties, opmerkingen en bezwaren die ingediend worden tijdens de periode van schorsing worden als ontvankelijk beschouwd.
De organisatie van nieuwe informatie-, inspraak- en participatiemomenten, vermeld in het eerste lid, kan slechts plaatsvinden na 24 april 2020.
Op de website van de bevoegde overheden wordt de informatie in verband met start- en einddata van de informatie-, inspraak- en participatiemomenten actueel gehouden.
[1 De bekendmakingen en kennisgevingen, uitgevoerd voor de start van de schorsing dienen niet te worden hernomen bij de verderzetting van de inspraakverplichtingen op een datum na 24 april 2020.
De bevoegde overheid kan in voorkomend geval beslissen om participatiemomenten, informatie- en inspraakvergaderingen, via elektronische middelen te houden.]1
----------
(1)<BVR 2020-04-22/04, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 22-04-2020>
Afdeling 4. - Inspraakprocedures in kader van plan-milieueffectrapportage
Art.13.De volgende openbare onderzoeken en raadplegingen van het publiek bij de opmaak van een plan-MER die verlopen overeenkomstig de procedureregels van hoofdstuk II van titel IV van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en die lopen op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, worden geschorst en verdergezet na 24 april 2020 :
1° de raadpleging van het publiek over de volledig verklaarde kennisgeving van een plan-MER;
2° het openbaar onderzoek over een ontwerp van plan-MER samen met het ontwerp van plan of programma.
Reacties, opmerkingen en bezwaren die ingediend worden tijdens de periode van schorsing worden als ontvankelijk beschouwd.
De organisatie van nieuwe openbare onderzoeken en raadplegingen zoals vermeld in het eerste lid kan slechts plaatsvinden na 24 april 2020.
Op de website van de bevoegde overheden wordt de informatie in verband met start- en einddata van de openbare onderzoeken en raadplegingen van het publiek actueel gehouden.
[1 De bekendmakingen en kennisgevingen, uitgevoerd voor de start van de schorsing dienen niet te worden hernomen bij de verderzetting van de inspraakverplichtingen op een datum na 24 april 2020.
De bevoegde overheid kan in voorkomend geval beslissen om participatiemomenten, informatie- en inspraakvergaderingen, via elektronische middelen te houden.]1
----------
(1)<BVR 2020-04-22/04, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 22-04-2020>
Afdeling 5. - Adviesinstanties
Art.14. De bevoegde overheid kan in voorkomend geval beslissen om plenaire vergaderingen of adviesvergaderingen voor de advisering van plannen en projecten die onder het toepassingsgebied vallen van artikel 2, alleen schriftelijk, via teleconferentie of via videoconferentie te houden.
Art.15. In afwijking van eventuele bepalingen in het huishoudelijk reglement van de strategische adviesraden en de provinciale, intergemeentelijke of gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening, kan de voorzitter van de respectievelijke adviesraad of commissie beslissen om de vergaderingen voor de advisering van plannen en projecten die onder het toepassingsgebied vallen van artikel 2, in voorkomend geval alleen schriftelijk, via teleconferentie of via videoconferentie te houden.
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art.16. De minister kan de termijnen en einddata, vermeld in artikel 3 tot en met 13 verlengen.
Deze verlenging kan de maximale duurtijd van de civiele noodsituatie, met inbegrip van een eventuele verlenging, zoals vastgesteld door de Vlaamse Regering in toepassing van artikel 4, § 1, eerste lid van het Nooddecreet, evenwel niet overschrijden.
Het ministerieel besluit tot verlenging van de termijnen, vermeld in het eerste lid, wordt bekendgemaakt door :
1° een bericht in het Belgisch Staatsblad;
2° een publicatie op de website van het departement Omgeving.
Art.17. Dit besluit heeft uitwerking op 27 maart 2020.
Art. 18. De Vlaamse minister, bevoegd voor Omgeving, is belast met de uitvoering van dit besluit.