Details





Titel:

24 MAART 2020. - Ministerieel besluit houdende noodmaatregelen inzake mobiliteit en openbare werken(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-03-2020 en tekstbijwerking tot 25-10-2021)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Modaliteiten van het uitstel in het kader van de rijopleiding, de rijexamens, de examens vakbekwaamheid en de nascholing
Afdeling 1. - Het decreet van 9 maart 2018 houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B
Art. 2
Afdeling 2. - Het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs en het koninklijk besluit van 10 juli 2006 betreffende het rijbewijs voor voertuigen van categorie B.
Art. 2/1, 2/2, 3-7, 7/1, 7/2, 8
Afdeling 3. - Het koninklijk besluit van 4 mei 2007 betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D, D+E
Art. 8/1, 8/2, 8/3, 9-10, 10/1, 10/2, 10/3, 10/4, 11
Afdeling 4. - Het besluit van de Vlaamse Regering van 28 september 2018 houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B
Art. 11/1, 11/2, 12-13
HOOFDSTUK 3. - Modaliteiten van het uitstel in het kader van de rijscholen
Afdeling 1. - Het koninklijk besluit van 11 mei 2004 betreffende de voorwaarden voor erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen
Art. 13/1, 13/2, 14, 14/1, 14/2, 14/3
HOOFDSTUK 4. - Modaliteiten van het uitstel in het kader van de technische keuring van voertuigen
Afdeling 1. - Het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen
Art. 15-20
HOOFDSTUK 5. - Modaliteiten van het uitstel in het kader van de toegang tot het beroep en de toegang tot de markt van personenvervoer en goederenvervoer over de weg
Afdeling 1. Het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002 betreffende het geregeld vervoer, de bijzondere vormen van geregeld vervoer, het vervoer voor eigen rekening en het ongeregeld vervoer
Art. 21
Afdeling 2. - Besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2010 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toegang tot het beroep van ondernemer van personenvervoer over de weg voor het geregeld vervoer en de bijzondere vormen van geregeld vervoer
Art. 22-24
Afdeling 3. - Het koninklijk besluit van 22 mei 2014 betreffende het goederenvervoer over de weg
Art. 25-30
Afdeling 4. - Het koninklijk besluit van 22 mei 2014 betreffende het reizigersvervoer over de weg
Art. 31-35
HOOFDSTUK 6. - Modaliteiten van het uitstel in het kader van het individueel bezoldigd personenvervoer
Art. 36, 36/1, 37-40
HOOFDSTUK 6/1. [1 - Modaliteiten van het uitstel in het kader van de controle van de snelheidsbegrenzer en de tachograaf]1
Art. 40/1, 40/2, 40/3, 40/4
HOOFDSTUK 6/2. [1 - Modaliteiten van het uitstel in het kader van het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg]1
Art. 40/5, 40/6
HOOFDSTUK 6/3. [1 - Modaliteiten van het uitstel in het kader van de subsidiëring van mobiliteitsprojecten en actieprogramma's]1
Art. 40/7
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art. 41
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
  1° het besluit van de Vlaamse Regering van 13 maart 2020: het besluit van de Vlaamse Regering van 13 maart 2020 houdende noodmaatregelen inzake mobiliteit en openbare werken;
  2° de noodmaatregelen: de noodmaatregelen inzake mobiliteit en openbare werken;
  3° de einddatum van de noodmaatregelen: de datum die overeenkomstig artikel 1, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 maart 2020 door de Vlaamse Regering zal worden vastgesteld;
  4° de periode van noodmaatregelen: de periode van 16 maart 2020 tot en met de einddatum van de noodmaatregelen.

HOOFDSTUK 2. - Modaliteiten van het uitstel in het kader van de rijopleiding, de rijexamens, de examens vakbekwaamheid en de nascholing
Afdeling 1. - Het decreet van 9 maart 2018 houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B
Art.2.Indien de termijn waarbinnen een deelnemer overeenkomstig artikel 10, § 2, tweede lid, van het decreet van 9 maart 2018 houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B alsnog het terugkommoment kan volgen, [1 afloopt in de periode van 16 maart 2020 tot en met 31 juli 2020]1, wordt deze termijn verlengd [1 tot en met 31 december 2020]1.
  [2 Indien de termijn waarbinnen een deelnemer overeenkomstig artikel 10, § 2, tweede lid, van hetzelfde decreet alsnog het terugkommoment kan volgen, afloopt in de periode van 2 november 2020 tot en met 30 juni 2021, wordt deze termijn verlengd tot en met 30 september 2021.]2
  [3 Indien de einddatum van de termijn waarbinnen een deelnemer overeenkomstig artikel 10, § 2, tweede lid, van hetzelfde decreet alsnog het terugkommoment kan volgen, valt in de periode van 1 oktober 2021 tot en met 30 november 2021, wordt deze termijn vanaf de einddatum ervan met vier maanden verlengd.]3
  ----------
  (1)<MB 2020-04-30/10, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 03-05-2020>
  (2)<MB 2020-11-05/01, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 02-11-2020>
  (3)<MB 2021-10-18/01, art. 1, 012; Inwerkingtreding : 01-10-2021>

Afdeling 2. - Het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs en het koninklijk besluit van 10 juli 2006 betreffende het rijbewijs voor voertuigen van categorie B.
Art. 2/1.[1 Met ingang van 14 december 2020 kunnen de volgende examens worden afgenomen:
   1° de theoretische examens en de theoretische herstelexamens;
   2° de praktische examens en de praktische herstelexamens voor de categorieën AM, A1, A2, A, C1, C, C1+E, C+E, D1, D1+E, D en D+E.]1
  [2 Met ingang van 12 januari 2021 kunnen opnieuw praktische examens en praktische herstelexamens voor de categorieën B, B+E en G worden afgenomen.]2
  ----------
  (1)<MB 2020-12-11/09, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 14-12-2020>
  (2)<MB 2021-01-12/05, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 12-01-2021>

Art. 2/2.[1 In afwijking van artikel 32, § 3, derde lid, van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, kan tot en met [2 [3 31 maart 2022]3]2 het theoretisch examen met tolk meer dan twee maanden na de inschrijving plaatshebben.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij MB 2020-04-30/10, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 03-05-2020>
  (2)<MB 2020-11-05/01, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 02-11-2020>
  (3)<MB 2021-07-22/06, art. 1, 011; Inwerkingtreding : 13-08-2021>

Art.3.In afwijking van artikel 34, eerste lid, van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs en artikel 8, eerste lid, tweede zin, van het koninklijk besluit van 10 juli 2006 betreffende het rijbewijs voor voertuigen van categorie B, kunnen kandidaten die sinds meer dan drie jaar geslaagd zijn voor het theoretisch examen en op voorwaarde dat de einddatum van de periode van drie jaar valt in [1 de periode van 16 maart 2020 tot en met [2 [3 30 september 2021, tot en met 31 december 2021]3]2 worden toegelaten tot het praktisch examen]1.
  [3 In afwijking van artikel 34, eerste lid, van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs en artikel 8, eerste lid, tweede zin, van het koninklijk besluit van 10 juli 2006 betreffende het rijbewijs voor voertuigen van categorie B, kunnen kandidaten die sinds meer dan drie jaar geslaagd zijn voor het theoretisch examen en op voorwaarde dat de einddatum van de periode van drie jaar valt in de periode van 1 oktober 2021 tot en met 31 december 2021, tot en met 31 maart 2022 worden toegelaten tot het praktisch examen.]3
  ----------
  (1)<MB 2020-04-30/10, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 03-05-2020>
  (2)<MB 2020-11-05/01, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 02-11-2020>
  (3)<MB 2021-07-22/06, art. 2, 011; Inwerkingtreding : 13-08-2021>

Art.4.In afwijking van artikel 15, tweede lid, 1°, f), en 4°, b), van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs en artikel 5/1, § 1, van het koninklijk besluit van 10 juli 2006 betreffende het rijbewijs voor voertuigen van categorie B, moeten kandidaten die in het bezit zijn van een voorlopig rijbewijs waarvan de geldigheid verstrijkt in [1 de periode van 16 maart 2020 tot en met [2 [3 30 september 2021]3]2]1, geen praktisch onderricht volgen in een rijschool om [1 tot en met [2 [3 31 december 2021]3]2]1 toegelaten te worden tot het praktisch examen [1 31 december 2021]1.
  [3 In afwijking van artikel 15, tweede lid, 1°, f), en 4°, b), van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs en artikel 5/1, § 1, van het koninklijk besluit van 10 juli 2006 betreffende het rijbewijs voor voertuigen van categorie B, moeten kandidaten die in het bezit zijn van een voorlopig rijbewijs waarvan de geldigheid verstrijkt in de periode van 1 oktober 2021 tot en met 31 december 2021, geen praktisch onderricht volgen in een rijschool om tot en met 31 maart 2022 toegelaten te worden tot het praktisch examen.]3
  ----------
  (1)<MB 2020-04-30/10, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 03-05-2020>
  (2)<MB 2020-11-05/01, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 02-11-2020>
  (3)<MB 2021-07-22/06, art. 3, 011; Inwerkingtreding : 13-08-2021>

Art.5.Indien de termijn van drie jaar gedurende dewelke de in een rijschool gevolgde lessen in aanmerking worden genomen, vermeld in artikel 16, derde lid, van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, afloopt in [1 de periode van 16 maart 2020 tot en met [2 [3 30 september 2021]3]2]1, wordt deze termijn verlengd [1 tot en met [2 [3 31 december 2021]3]2]1.
  [3 Indien de termijn van drie jaar gedurende dewelke de in een rijschool gevolgde lessen in aanmerking worden genomen, vermeld in artikel 16, derde lid, van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, afloopt in de periode van 1 oktober 2021 tot en met 31 december 2021, wordt deze termijn verlengd tot en met 31 maart 2022.]3
  ----------
  (1)<MB 2020-04-30/10, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 03-05-2020>
  (2)<MB 2020-11-05/01, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 02-11-2020>
  (3)<MB 2021-07-22/06, art. 4, 011; Inwerkingtreding : 13-08-2021>

Art.6.Indien de termijn van één jaar gedurende dewelke het slagen in de proef op een terrein buiten het verkeer geldig blijft, [1 vermeld in artikel 39, § 2, eerste lid, van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs]1, afloopt in [1 de periode van 16 maart 2020 tot en met [2[3 30 september 2021]3]2]1, wordt deze termijn verlengd [1 tot en met [2 [3 31 december 2021]3]2]1.
  [3 Indien de termijn van één jaar gedurende dewelke het slagen in de proef op een terrein buiten het verkeer geldig blijft, vermeld in artikel 39, § 2, eerste lid, van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, afloopt in de periode van 1 oktober 2021 tot en met 31 december 2021, wordt deze termijn verlengd tot en met 31 maart 2022.]3
  ----------
  (1)<MB 2020-04-30/10, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 03-05-2020>
  (2)<MB 2020-11-05/01, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 02-11-2020>
  (3)<MB 2021-07-22/06, art. 5, 011; Inwerkingtreding : 13-08-2021>

Art.7.De kandidaat [1 die voor [2 2 november 2020]2 een afspraak heeft gemaakt voor het afleggen van het praktisch examen en]1 waarvan de afspraak [1 door het examencentrum wordt geannuleerd of verplaatst]1, wordt vrijgesteld van het betalen van de retributiebijslag, vermeld in artikel 63, § 1, eerste lid, 4°, van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs voor die afspraak.
  [1 ...]1
  ----------
  (1)<MB 2020-04-30/10, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 03-05-2020>
  (2)<MB 2020-11-05/01, art. 8, 006; Inwerkingtreding : 02-11-2020>

Art. 7/1.[1 In afwijking van artikel 35, 2°, b), 35/1, tweede lid, 2°, c), 36, 3°, b), en 37, 2°, b), van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs en artikel 8, tweede lid, van het koninklijk besluit van 10 juli 2006 betreffende het rijbewijs voor voertuigen van categorie B, mogen kandidaten die in het bezit zijn van een voorlopig rijbewijs waarvan de geldigheid verstrijkt in de periode van 16 maart 2020 tot en met [2 [3 30 september 2021, tot en met 31 december 2021]3]2 dit voorlopig rijbewijs voorleggen om toegelaten te worden tot het praktisch examen.]1
  [3 In afwijking van artikel 35, 2°, b), 35/1, tweede lid, 2°, c), 36, 3°, b), en 37, 2°, b), van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs en artikel 8, tweede lid, van het koninklijk besluit van 10 juli 2006 betreffende het rijbewijs voor voertuigen van categorie B, mogen kandidaten die in het bezit zijn van een voorlopig rijbewijs waarvan de geldigheid verstrijkt in de periode van 1 oktober 2021 tot en met 31 december 2021, tot en met 31 maart 2022 dit voorlopig rijbewijs voorleggen om toegelaten te worden tot het praktisch examen.]3
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij MB 2020-04-30/10, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 03-05-2020>
  (2)<MB 2020-11-05/01, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 02-11-2020>
  (3)<MB 2021-07-22/06, art. 6, 011; Inwerkingtreding : 13-08-2021>

Art. 7/2.
  <Opgeheven bij MB 2020-12-11/09, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 14-12-2020>

Art.8.[1 Met ingang van 11 mei 2020 kan het centrum, bedoeld in artikel 45 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs opnieuw rijgeschiktheidsonderzoeken uitvoeren.
   Voor de bestuurder wiens rijgeschiktheidsattest, vermeld in bijlage 6, punt XII, van hetzelfde besluit verstrijkt in de periode van 16 maart 2020 tot en met 30 december 2020 en op voorwaarde dat de bestuurder voor 11 juni 2020 contact opneemt met het centrum, bedoeld in artikel 45 van hetzelfde besluit om een afspraak te maken, blijft de toelating die werd verleend door de geneesheer van het voormelde centrum gelden tot en met 31 december 2020, tenzij het voormelde centrum een andersluidende beslissing neemt en de betrokkene hiervan inlicht.]1
  ----------
  (1)<MB 2020-04-30/10, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 03-05-2020>

Afdeling 3. - Het koninklijk besluit van 4 mei 2007 betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D, D+E
Art. 8/1.[1 Met ingang van 14 december 2020 kunnen de theoretische en praktische examens worden afgenomen.]1
  ----------
  (1)<MB 2020-12-11/09, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 14-12-2020>

Art. 8/2.[1 In afwijking van artikel 27, § 1, vierde lid, van het koninklijk besluit van 4 mei 2007 betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D, D+E, kan tot en met [2 [3 31 maart 2022]3]2 het theoretisch examen met tolk meer dan twee maanden na de inschrijving plaatshebben.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij MB 2020-04-30/10, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 03-05-2020>
  (2)<MB 2020-11-05/01, art. 12, 006; Inwerkingtreding : 02-11-2020>
  (3)<MB 2021-07-22/06, art. 7, 011; Inwerkingtreding : 13-08-2021>

Art. 8/3. [1 Met ingang van 1 december 2020 kunnen nascholingscursussen worden georganiseerd.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij MB 2020-12-11/09, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 14-12-2020>


Art.9.[1 In afwijking van artikel 10, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt de geldigheidsduur van het bewijs van vakbekwaamheid als volgt verlengd:
   1° met zeven maanden te rekenen vanaf de vervaldatum als de geldigheid van het bewijs van vakbekwaamheid verstrijkt in de periode van 1 februari 2020 tot en met 31 augustus 2020;
   2° bijkomend met zes maanden of tot en met 1 juli 2021, naargelang wat zich het laatst voordoet, als de geldigheid van het bewijs van vakbekwaamheid dat overeenkomstig punt 1° met zeven maanden werd verlengd, verstrijkt in de periode van 1 september 2020 tot en met 30 juni 2021;
   3° met tien maanden te rekenen vanaf de vervaldatum als de geldigheid van het bewijs van vakbekwaamheid verstrijkt in de periode van 1 september 2020 tot en met 30 juni 2021.]1
  ----------
  (1)<MB 2021-03-07/01, art. 1, 010; Inwerkingtreding : 23-02-2021>

Art.10.[3 De termijn om nascholing te volgen, wordt als volgt verlengd:
   1° met zeven maanden te rekenen vanaf de vervaldatum van het bewijs van vakbekwaamheid als de termijn om nascholing te volgen, verstrijkt in de periode van 1 februari 2020 tot en met 31 augustus 2020;
   2° bijkomend met zes maanden of tot en met 1 juli 2021, naargelang wat zich het laatst voordoet, als de termijn om nascholing te volgen die overeenkomstig punt 1° met zeven maanden werd verlengd, verstrijkt in de periode van 1 september 2020 tot en met 30 juni 2021;
   3° met tien maanden te rekenen vanaf de vervaldatum van het bewijs van vakbekwaamheid als de termijn om nascholing te volgen, verstrijkt in de periode van 1 september 2020 tot en met 30 juni 2021]3.
  In afwijking van artikel 8, § 5, van het hetzelfde [1 ...]1 besluit, komen de kredietpunten die toegekend werden naar aanleiding van cursussen die ten gevolge van de in het eerste lid vermelde verlenging meer dan vijf jaar geleden werden gevolgd, in aanmerking voor de verplichte naschoolse vorming en als bewijs van 35 kredietpunten.
  [1 ...]1
  ----------
  (1)<MB 2020-04-30/10, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 03-05-2020>
  (2)<MB 2020-06-18/24, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 18-06-2020>
  (3)<MB 2021-03-07/01, art. 2, 010; Inwerkingtreding : 23-02-2021>

Art. 10/1.[1 Indien de termijn van drie jaar gedurende dewelke elk geslaagd deel van het theoretisch examen geldig blijft, vermeld in artikel 29, vierde lid, en 36, zesde lid, van hetzelfde besluit, afloopt in de periode van 16 maart 2020 tot en met [2 [3 30 september 2021]3]2, wordt deze termijn verlengd tot en met [2 [3 31 december 2021]3]2.]1
  [3 Indien de termijn van drie jaar gedurende dewelke elk geslaagd deel van het theoretisch examen geldig blijft, vermeld in artikel 29, vierde lid, en 36, zesde lid, van hetzelfde besluit, afloopt in de periode van 1 oktober 2021 tot en met 31 december 2021, wordt deze termijn verlengd tot en met 31 maart 2022.]3
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij MB 2020-04-30/10, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 03-05-2020>
  (2)<MB 2020-11-05/01, art. 13, 006; Inwerkingtreding : 02-11-2020>
  (3)<MB 2021-07-22/06, art. 8, 011; Inwerkingtreding : 13-08-2021>

Art. 10/2.[1 In afwijking van artikel 32 en 39 van hetzelfde besluit, kunnen kandidaten die sinds meer dan drie jaar geslaagd zijn voor het theoretisch examen en op voorwaarde dat de einddatum van de periode van drie jaar valt in de periode van 16 maart 2020 tot en met [2 [3 30 september 2021, tot en met 31 december 2021]3]2 worden toegelaten tot het praktisch examen.]1
  [3 In afwijking van artikel 32 en 39 van hetzelfde besluit, kunnen kandidaten die sinds meer dan drie jaar geslaagd zijn voor het theoretisch examen en op voorwaarde dat de einddatum van de periode van drie jaar valt in de periode van 1 oktober 2021 tot en met 31 december 2021, tot en met 31 maart 2022 worden toegelaten tot het praktisch examen.]3
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij MB 2020-04-30/10, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 03-05-2020>
  (2)<MB 2020-11-05/01, art. 14, 006; Inwerkingtreding : 02-11-2020>
  (3)<MB 2021-07-22/06, art. 9, 011; Inwerkingtreding : 13-08-2021>

Art. 10/3.[1 Indien de termijn van drie jaar gedurende dewelke elk geslaagd deel van het praktisch examen geldig blijft, vermeld in artikel 35, § 1, tweede lid, en 42, § 1, vijfde lid, van hetzelfde besluit, afloopt in de periode van 16 maart 2020 tot en met [2 [3 30 september 2021]3]2, wordt deze termijn verlengd tot en met [2 [3 31 december 2021]3]2.]1
  [3 Indien de termijn van drie jaar gedurende dewelke elk geslaagd deel van het praktisch examen geldig blijft, vermeld in artikel 35, § 1, tweede lid, en 42, § 1, vijfde lid, van hetzelfde besluit, afloopt in de periode van 1 oktober 2021 tot en met 31 december 2021, wordt deze termijn verlengd tot en met 31 maart 2022.]3
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij MB 2020-04-30/10, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 03-05-2020>
  (2)<MB 2020-11-05/01, art. 15, 006; Inwerkingtreding : 02-11-2020>
  (3)<MB 2021-07-22/06, art. 10, 011; Inwerkingtreding : 13-08-2021>

Art. 10/4.
  <Opgeheven bij MB 2020-11-05/01, art. 16, 006; Inwerkingtreding : 02-11-2020>

Art.11.[1 De retributie, vermeld in artikel 74ter, § 1, van hetzelfde besluit, die betaald werd door de kandidaat die voor [2 2 november 2020]2 een afspraak heeft gemaakt voor het afleggen van het examen en waarvan de afspraak door het examencentrum wordt geannuleerd of verplaatst, wordt terugbetaald door het examencentrum.]1
  ----------
  (1)<MB 2020-04-30/10, art. 14, 003; Inwerkingtreding : 03-05-2020>
  (2)<MB 2020-11-05/01, art. 17, 006; Inwerkingtreding : 02-11-2020>

Afdeling 4. - Het besluit van de Vlaamse Regering van 28 september 2018 houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B
Art. 11/1.[1 Met ingang van 12 januari 2021 kunnen opnieuw terugkommomenten worden georganiseerd.]1
  ----------
  (1)<MB 2021-01-12/05, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 12-01-2021>

Art. 11/2.[1 In afwijking van artikel 19, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 september 2018 houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B, kan het terugkommoment tot en met 30 september 2021 worden georganiseerd met een maximum van vierentwintig deelnemers of met minder dan zes deelnemers op voorwaarde dat er minstens zes deelnemers waren ingeschreven.]1
  ----------
  (1)<MB 2021-01-12/05, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 12-01-2021>

Art.12.[1 Indien de termijn waarbinnen een deelnemer overeenkomstig artikel 6, eerste lid, van hetzelfde besluit het terugkommoment moet volgen, afloopt in de periode van 16 maart 2020 tot en met 31 juli 2020, wordt deze termijn verlengd tot en met 31 december 2020.
  [2 Indien de termijn waarbinnen een deelnemer overeenkomstig artikel 6, eerste lid, van hetzelfde besluit het terugkommoment moet volgen, afloopt in de periode van 2 november 2020 tot en met 30 juni 2021, wordt deze termijn verlengd tot en met 30 september 2021.]2
  [3 Indien de einddatum van de termijn waarbinnen een deelnemer overeenkomstig artikel 6, eerste lid, van hetzelfde besluit het terugkommoment moet volgen, valt in de periode van 1 oktober 2021 tot en met 31 maart 2022, wordt deze termijn vanaf de einddatum ervan met vier maanden verlengd.]3
   Indien de termijn waarbinnen een deelnemer overeenkomstig artikel 6, vijfde lid, van hetzelfde besluit een aanvraag tot uitstel moet indienen, afloopt in de periode van 16 maart 2020 tot en met 31 juli 2020, wordt deze termijn verlengd tot en met 31 december 2020.]1
  [2 Indien de termijn waarbinnen een deelnemer overeenkomstig artikel 6, vijfde lid, van hetzelfde besluit een aanvraag tot uitstel moet indienen, afloopt in de periode van 2 november 2020 tot en met 30 juni 2021, wordt deze termijn verlengd tot en met 30 september 2021.]2
  [3 Indien de einddatum van de termijn waarbinnen een deelnemer overeenkomstig artikel 6, vijfde lid, van hetzelfde besluit een aanvraag tot uitstel moet indienen, valt in de periode van 1 oktober 2021 tot en met 31 maart 2022, wordt deze termijn vanaf de einddatum ervan met vier maanden verlengd.]3
  ----------
  (1)<MB 2020-04-30/10, art. 16, 003; Inwerkingtreding : 03-05-2020>
  (2)<MB 2020-11-05/01, art. 19, 006; Inwerkingtreding : 02-11-2020>
  (3)<MB 2021-10-18/01, art. 2, 012; Inwerkingtreding : 01-10-2021>

Art.13.Indien na het verkrijgen van uitstel, de nieuwe termijn, waarbinnen een deelnemer overeenkomstig artikel 6, zevende lid, van hetzelfde besluit het terugkommoment moet volgen [1 afloopt in de periode van 16 maart 2020 tot en met 31 juli 2020]1, wordt deze termijn verlengd [1 tot en met 31 december 2020]1.
  [2 Indien na het verkrijgen van uitstel, de nieuwe termijn waarbinnen een deelnemer overeenkomstig artikel 6, zevende lid, van hetzelfde besluit het terugkommoment moet volgen, afloopt in de periode van 2 november 2020 tot en met 30 juni 2021, wordt deze termijn verlengd tot en met 30 september 2021.]2
  [3 Indien na het verkrijgen van uitstel, de einddatum van de termijn waarbinnen een deelnemer overeenkomstig artikel 6, zevende lid, van hetzelfde besluit het terugkommoment moet volgen, valt in de periode van 1 oktober 2021 tot en met 31 maart 2022, wordt deze termijn vanaf de einddatum ervan met vier maanden verlengd.]3
  ----------
  (1)<MB 2020-04-30/10, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 03-05-2020>
  (2)<MB 2020-11-05/01, art. 20, 006; Inwerkingtreding : 02-11-2020>
  (3)<MB 2021-10-18/01, art. 3, 012; Inwerkingtreding : 01-10-2021>

HOOFDSTUK 3. - Modaliteiten van het uitstel in het kader van de rijscholen
Afdeling 1. - Het koninklijk besluit van 11 mei 2004 betreffende de voorwaarden voor erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen
Art. 13/1.[1 Met ingang van 14 december 2020 kan het volgende rijonderricht worden gegeven:
   1° het theoretisch rijonderricht;
   2° het praktisch rijonderricht voor de categorieën AM, A1, A2, A, C1, C, C1+E, C+E, D1, D1+E, D en D+E.]1
  [2 Met ingang van 12 januari 2021 kan opnieuw praktisch rijonderricht voor de categorieën B, B+E en G worden gegeven.]2
  ----------
  (1)<MB 2020-12-11/09, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 14-12-2020>
  (2)<MB 2021-01-12/05, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 12-01-2021>

Art. 13/2.[1 Met ingang van 12 januari 2021 kunnen de opleidingsactiviteiten, vermeld in artikel 14, § 1, van het koninklijk besluit van 11 mei 2004 betreffende de voorwaarden voor erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen opnieuw plaatsvinden.]1
  ----------
  (1)<MB 2021-01-12/05, art. 5, 009; Inwerkingtreding : 12-01-2021>

Art.14.[1 De geldigheidsduur van de stagetoelatingen die voor [2 2 november 2020]2 werden afgegeven, wordt, in afwijking van artikel 33, § 2, eerste lid, van hetzelfde besluit, [2 verlengd tot en met[3 31 maart 2022]3]2.]1
  ----------
  (1)<MB 2020-04-30/10, art. 19, 003; Inwerkingtreding : 03-05-2020>
  (2)<MB 2020-11-05/01, art. 22, 006; Inwerkingtreding : 02-11-2020>
  (3)<MB 2021-07-22/06, art. 11, 011; Inwerkingtreding : 13-08-2021>

Art. 14/1.[1 In afwijking van artikel 34, § 2, eerste lid, van hetzelfde besluit, wordt de benoeming van de examencommissie [2 verlengd tot en met [3 31 maart 2022]3]2.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij MB 2020-04-30/10, art. 20, 003; Inwerkingtreding : 03-05-2020>
  (2)<MB 2020-11-05/01, art. 23, 006; Inwerkingtreding : 02-11-2020>
  (3)<MB 2021-07-22/06, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 13-08-2021>

Art. 14/2.[1 In afwijking van artikel 14, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit, duurt de opleiding die tijdens de kalenderjaren 2020 en 2021 moet worden gevolgd, in totaal minstens twaalf uur voor beide jaren samen.]1
  ----------
  (1)<MB 2020-11-05/01, art. 24, 006; Inwerkingtreding : 02-11-2020>

Art. 14/3. [1 De voertuigen die voor 16 maart 2020 in het register van de lesvoertuigen werden vermeld, mogen in afwijking van de in artikel 18, § 1, 1°, en paragraaf 2, 1°, van hetzelfde besluit vermelde duur een jaar langer worden gebruikt.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij MB 2020-04-30/10, art. 20, 003; Inwerkingtreding : 03-05-2020>


HOOFDSTUK 4. - Modaliteiten van het uitstel in het kader van de technische keuring van voertuigen
Afdeling 1. - Het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen
Art.15.[1 Met ingang van 4 mei 2020 kunnen alle keuringsactiviteiten in de keuringsstations plaatsvinden.]1
  ----------
  (1)<MB 2020-04-30/10, art. 21, 003; Inwerkingtreding : 03-05-2020>

Art.16.
  <Opgeheven bij MB 2020-12-11/09, art. 6, 008; Inwerkingtreding : 14-12-2020>

Art.17.
  <Opgeheven bij MB 2020-12-11/09, art. 6, 008; Inwerkingtreding : 14-12-2020>

Art.18.
  <Opgeheven bij MB 2020-12-11/09, art. 6, 008; Inwerkingtreding : 14-12-2020>

Art.19.
  <Opgeheven bij MB 2020-12-11/09, art. 6, 008; Inwerkingtreding : 14-12-2020>

Art.20.
  <Opgeheven bij MB 2020-12-11/09, art. 6, 008; Inwerkingtreding : 14-12-2020>

HOOFDSTUK 5. - Modaliteiten van het uitstel in het kader van de toegang tot het beroep en de toegang tot de markt van personenvervoer en goederenvervoer over de weg
Afdeling 1. Het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002 betreffende het geregeld vervoer, de bijzondere vormen van geregeld vervoer, het vervoer voor eigen rekening en het ongeregeld vervoer
Art.21. De termijn, vermeld in artikel 10 en 19 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002 betreffende het geregeld vervoer, de bijzondere vormen van geregeld vervoer, het vervoer voor eigen rekening en het ongeregeld vervoer, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 april 2004, wordt in de periode van noodmaatregelen, verlengd tot twee maanden.

Afdeling 2. - Besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2010 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toegang tot het beroep van ondernemer van personenvervoer over de weg voor het geregeld vervoer en de bijzondere vormen van geregeld vervoer
Art.22. De termijn, vermeld in artikel 6, § 5, van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2010 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toegang tot het beroep van ondernemer van personenvervoer over de weg voor het geregeld vervoer en de bijzondere vormen van geregeld vervoer, wordt in de periode van noodmaatregelen, verlengd tot zes maanden.

Art.23. De termijn, vermeld in artikel 29, § 1, derde lid, van hetzelfde besluit, wordt in de periode van noodmaatregelen, verlengd tot drie maanden.

Art.24. De termijn, vermeld in artikel 36, eerste lid, 5°, van hetzelfde besluit, wordt in de periode van noodmaatregelen, verlengd tot drie maanden.
  De termijn, vermeld in artikel 36, tweede lid, 4°, van hetzelfde besluit, wordt in de periode van noodmaatregelen, verlengd tot zes maanden.

Afdeling 3. - Het koninklijk besluit van 22 mei 2014 betreffende het goederenvervoer over de weg
Art.25. De termijn, vermeld in artikel 2, § 5, tweede lid, van het koninklijk besluit van 22 mei 2014 betreffende het goederenvervoer over de weg, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2015, wordt in de periode van noodmaatregelen, verlengd tot zes maanden.

Art.26. De termijn, vermeld in artikel 11, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit, wordt in de periode van noodmaatregelen, verlengd tot een maand.

Art.27. De termijn, vermeld in artikel 17, § 1, 5°, van hetzelfde besluit, wordt in de periode van noodmaatregelen, verlengd tot drie maanden.
  De termijn, vermeld in artikel 17, § 2, 4°, van hetzelfde besluit, wordt in de periode van noodmaatregelen, verlengd tot zes maanden.

Art.28. De termijn, vermeld in artikel 25, eerste lid, van hetzelfde besluit, wordt in de periode van noodmaatregelen, verlengd tot een maand.

Art.29. De termijn, vermeld in artikel 27, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit, wordt in de periode van noodmaatregelen, verlengd tot twee maanden.

Art.30. De termijn, vermeld in artikel 52, tweede lid, van hetzelfde besluit, wordt in de periode van noodmaatregelen, verlengd tot drie maanden.

Afdeling 4. - Het koninklijk besluit van 22 mei 2014 betreffende het reizigersvervoer over de weg
Art.31. De termijn, vermeld in artikel 18, eerste lid, van het koninklijk besluit van 22 mei 2014 betreffende het reizigersvervoer over de weg, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2015, wordt in de periode van noodmaatregelen, verlengd tot een maand.

Art.32. De termijn, vermeld in artikel 22, § 5, tweede lid, van hetzelfde besluit, wordt in de periode van noodmaatregelen, verlengd tot zes maanden.

Art.33. De termijn, vermeld in artikel 32, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit, wordt in de periode van noodmaatregelen, verlengd tot een maand.

Art.34. De termijn, vermeld in artikel 39, § 1, 5°, van hetzelfde besluit, wordt in de periode van noodmaatregelen, verlengd tot drie maanden.
  De termijn, vermeld in artikel 39, § 2, 4°, van hetzelfde besluit, wordt in de periode van noodmaatregelen, verlengd tot zes maanden.

Art.35. De termijn, vermeld in artikel 42, tweede lid, van hetzelfde besluit, wordt in de periode van noodmaatregelen, verlengd tot drie maanden.

HOOFDSTUK 6. - Modaliteiten van het uitstel in het kader van het individueel bezoldigd personenvervoer
Art.36. De termijnen, vermeld in artikel 7, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 november 2019 betreffende de exploitatievoorwaarden voor het individueel bezoldigd personenvervoer, worden geschorst zolang de exploitant ten gevolge van het COVID-19 virus niet in staat is om aan deze verplichting te voldoen.

Art. 36/1.[1 In afwijking van artikel 11, 2°, van hetzelfde besluit, is de exploitant vrijgesteld om te beschikken over de vereiste minimale kennis van het Nederlands tot 31 december 2020.]1
  [2 Het bewijs van de vereiste minimale kennis van de Nederlandse taal moet voor de vergunningsaanvragen die dateren van voor 1 februari 2021 pas geleverd worden ten laatste op 15 juli 2021.]2
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij MB 2020-05-08/07, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 10-05-2020>
  (2)<MB 2020-12-11/09, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 14-12-2020>

Art.37. De termijn om de vervangingskaart terug in te leveren aan de gemeente, vermeld in artikel 14, tweede lid, van hetzelfde besluit, wordt geschorst zolang de exploitant ten gevolg van het COVID-19 virus niet in staat is om aan deze verplichting te voldoen.

Art.38. De termijn, vermeld in artikel 16 van hetzelfde besluit, wordt geschorst zolang de exploitant ten gevolge van het COVID-19 virus niet in staat is om aan deze verplichting te voldoen.

Art.39. De termijnen, vermeld in artikel 18, § 2, van hetzelfde besluit, worden geschorst zolang de exploitant ten gevolge van het COVID-19 virus niet in staat is om aan deze verplichting te voldoen.

Art.40.In afwijking van artikel 62 van hetzelfde besluit treedt artikel 26, 3° van hetzelfde besluit in werking op [1 31 december 2020]1.
  [2 Het bewijs van de vereiste minimale kennis van de Nederlandse taal moet voor de bestuurderspasaanvragen die dateren van voor 1 februari 2021 pas geleverd worden ten laatste op 15 juli 2021.]2
  ----------
  (1)<MB 2020-05-08/07, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 10-05-2020>
  (2)<MB 2020-12-11/09, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 14-12-2020>

HOOFDSTUK 6/1. [1 - Modaliteiten van het uitstel in het kader van de controle van de snelheidsbegrenzer en de tachograaf]1   ----------   (1)
Art. 40/1.[1 De termijn van twee jaar die in artikel 77, punt 8, (a), van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, is bepaald voor de controle van de snelheidsbegrenzer door een erkend installateur, wordt voor de voertuigen waarvoor de termijn van twee jaar afloopt in de periode van [2 1 maart 2020 tot en met 31 augustus 2020, verlengd met zes maanden na de dag waarop de controle had moeten plaatsvinden ]2.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij MB 2020-05-08/07, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 10-05-2020>
  (2)<MB 2020-06-18/24, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 18-06-2020>

Art. 40/2.[1 Het tijdstip dat in artikel 77, punt 8, b), van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, is bepaald voor de controle van de snelheidsbegrenzer door de instellingen belast met de keuring van de voertuigen in het verkeer, wordt voor de voertuigen die zich ter gelegenheid van de technische keuring aan voormelde controle moeten onderwerpen in de periode van [2 1 maart 2020 tot en met 31 augustus 2020, verlengd met zes maanden na de dag waarop de controle had moeten plaatsvinden ]2.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij MB 2020-05-08/07, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 10-05-2020>
  (2)<MB 2020-06-18/24, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 18-06-2020>

Art. 40/3.[1 De termijn waarbinnen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 165/2014 van het Europees Parlement en van de Raad van 4 februari 2014 betreffende tachografen in het wegvervoer, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad betreffende het controleapparaat in het wegvervoer en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer, de controle en de ijking van de tachograaf door de erkende werkplaats moet worden uitgevoerd, wordt voor de voertuigen waarvan voormelde termijn afloopt in de periode van [2 1 maart 2020 tot en met 31 augustus 2020, verlengd met zes maanden na de dag waarop de controle en de ijking had moeten plaatsvinden]2.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij MB 2020-05-08/07, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 10-05-2020>
  (2)<MB 2020-06-18/24, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 18-06-2020>

Art. 40/4.[1 Het tijdstip dat in artikel 14, § 3, van het koninklijk besluit van 14 juli 2005 houdende uitvoering van de verordening (EEG) nr. 3821/85 van 20 december 1985 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer, is bepaald voor de controle van de tachograaf ter gelegenheid van de periodieke keuring van het voertuig, wordt voor de voertuigen die zich ter gelegenheid van de technische keuring aan voormelde controle moeten onderwerpen in de periode van [2 1 maart 2020 tot en met 31 augustus 2020, verlengd met zes maanden na de dag waarop de controle had moeten plaatsvinden]2.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij MB 2020-05-08/07, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 10-05-2020>
  (2)<MB 2020-06-18/24, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 18-06-2020>

HOOFDSTUK 6/2. [1 - Modaliteiten van het uitstel in het kader van het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg]1   ----------   (1)
Art. 40/5.[1 Met ingang van 14 december 2020 kan de initiële opleiding, vermeld in artikel 5, eerste lid, van het koninklijk besluit van 29 juni 2003 betreffende de opleiding van bestuurders van transporteenheden die andere gevaarlijke goederen dan radioactieve stoffen over de weg vervoeren, en de bijscholingsopleiding, vermeld in artikel 21, eerste lid, van hetzelfde besluit, georganiseerd worden.
   Met ingang van 14 december 2020 kan het examen, vermeld in artikel 5, eerste lid, van hetzelfde besluit, en de controletest, vermeld in artikel 21, eerste lid, van hetzelfde besluit, georganiseerd worden.]1
  ----------
  (1)<MB 2020-12-11/09, art. 9, 008; Inwerkingtreding : 14-12-2020>

Art. 40/6.[1 Met ingang van 14 december 2020 kan de scholing, vermeld in artikel 10 van het koninklijk besluit van 5 juli 2006 betreffende de aanwijzing en de beroepsbekwaamheid van veiligheidsadviseurs voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, per spoor of over de binnenwateren, en de bijscholing, vermeld in artikel 34 van hetzelfde besluit, georganiseerd worden.
   Met ingang van 14 december 2020 kan het examen, vermeld in artikel 10 van hetzelfde besluit, en de controletest, vermeld in artikel 28 van hetzelfde besluit, georganiseerd worden.]1
  ----------
  (1)<MB 2020-12-11/09, art. 9, 008; Inwerkingtreding : 14-12-2020>

HOOFDSTUK 6/3. [1 - Modaliteiten van het uitstel in het kader van de subsidiëring van mobiliteitsprojecten en actieprogramma's]1   ----------   (1)
Art. 40/7. [1 In afwijking van artikel 12, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004 tot vaststelling van de algemene regels inzake de erkenning en basissubsidiëring van mobiliteitsverenigingen en koepels van verenigingen en de subsidiëring van mobiliteitsprojecten, kan de administratie beslissen om de maximale duurtijd van de mobiliteitsprojecten te verlengen met maximaal een jaar.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij MB 2020-07-13/11, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 13-07-2020>


HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art.41. Dit besluit treedt in werking op 13 maart 2020.

BIJLAGE.
Art. N.(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 30-03-2020, p. 21946)

  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 30-03-2020, p. 21947)