22 DECEMBER 2020. - Koninklijk besluit tot uitvoering, voor wat de verzekeringsondernemingen, de verzekerings-, de nevenverzekerings- en de herverzekeringstussenpersonen betreft, van artikel 20, eerste lid van de wet van 3 april 2019 betreffende de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Bepalingen die van toepassing zijn op de verzekeringsondernemingen
Art. 2-6
HOOFDSTUK III. - Bepalingen die van toepassing zijn op de verzekerings-, nevenverzekerings- en herverzekeringstussenpersonen
Art. 7-12
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 13-14
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit en de ter uitvoering ervan genomen maatregelen wordt verstaan onder:
1° "de wet van 4 april 2014": de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen;
2° "de wet van 13 maart 2016": de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen;
3° "het Verenigd Koninkrijk": het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ireland;
4° " de datum van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie": de datum van het einde van de aan het Verenigd Koninkrijk toegekende overgangsperiode in het Agreement on the withdrawal of the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland from the European Union and the European Atomic Energy Community;
5° verzekeringsdistributie": de werkzaamheden als bedoeld in artikel 5, 46° van de wet van 4 april 2014;
6° "herverzekeringsdistributie": de werkzaamheden als bedoeld in artikel 5, 49° van de wet van 4 april 2014;
7° "de Bank": de Nationale Bank van België als bedoeld in artikel 15, 82° van de wet van 13 maart 2016;
8° "de FSMA": de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, als bedoeld in artikel 44 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten.
HOOFDSTUK II. - Bepalingen die van toepassing zijn op de verzekeringsondernemingen
Art.2. § 1. Dit artikel is van toepassing op de verzekeringsondernemingen die ressorteren onder het recht van het Verenigd Koninkrijk of onder het recht van Gibraltar en die op de datum van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie verzekeringsactiviteiten mochten uitoefenen in België overeenkomstig de artikelen 550 tot 555 of 556 tot 561 van de wet van 13 maart 2016.
§ 2. In afwijking van artikel 584 van de wet van 13 maart 2016 mag een onderneming als bedoeld in paragraaf 1 die vanaf de datum van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie geen nieuwe verzekeringsovereenkomsten meer sluit in België en haar activiteiten in België stopzet zolang zij de wettelijk vereiste vergunning niet heeft verkregen, de uitvoering van de vóór die datum afgesloten verzekeringsovereenkomsten voortzetten zonder de in het voornoemde artikel bedoelde vergunning aan te vragen, alleen indien zij voldoet aan de volgende voorwaarden:
1° zij stelt de Bank in kennis van haar voornemen om gebruik te maken van de in deze paragraaf bepaalde regeling;
2° zij verbindt zich ertoe in België geen nieuwe verzekeringsovereenkomsten meer af te sluiten, met uitzondering van de omzetting van een kapitaal in een rente of een rente in een kapitaal van levensverzekeringsovereenkomsten en de voortzetting op individuele basis van de beroepsgebonden ziektekostenverzekering zoals bepaald in artikel 208 van de wet van 4 april 2014;
3° zij levert aan de Bank het bewijs dat zij krachtens haar nationale wetgeving gemachtigd is om de verzekeringsactiviteiten waarop de Belgische verzekeringsovereenkomsten betrekking hebben, uit te oefenen;
4° zij levert aan de Bank het bewijs dat zij voldoet aan de wettelijke en reglementaire vereisten die van toepassing zijn in het land van haar zetel, dat zij niet is onderworpen aan een herstelplan, aan een plan inzake financiering op korte termijn of aan een vergelijkbare maatregel van de toezichthouders van het Verenigd Koninkrijk of van Gibraltar en dat haar geen saneringsmaatregel is opgelegd in het Verenigd Koninkrijk of in Gibraltar;
5° zij bezorgt aan de Bank een plan waarin wordt aangegeven op welke wijze zij haar verplichtingen zal afwikkelen;
6° zij verbindt zich ertoe haar Belgische activiteiten financieel en operationeel te ondersteunen zodat de verzekeringsprestaties kunnen worden vereffend in het belang van de verzekeringnemers en de begunstigden;
7° zij verstrekt aan de Bank de informatie die deze laatste in staat stelt haar verzekeringsverplichtingen in België te beoordelen;
8° zij wijst in België een vertegenwoordiger aan die voldoet aan de voorwaarden van artikel 593 van de wet van 13 maart 2016.
De in paragraaf 1 bedoelde ondernemingen werken de in het eerste lid bedoelde informatie regelmatig - minstens eenmaal per jaar en na elke belangrijke wijziging - bij.
Daarnaast delen zij de verzekeringnemers en de begunstigden zo snel mogelijk mee dat de continuïteit van de verzekeringsprestaties wordt gewaarborgd en verstrekken zij alle nuttige informatie hierover.
Art.3. De Bank bezorgt het in artikel 2, § 2, 4°, bedoelde plan aan de FSMA.
Art.4. Met het oog op de naleving van de bepalingen van artikel 2 kan de Bank alle in de artikelen 546 en 547 van de wet van 13 maart 2016 bepaalde maatregelen nemen.
Daarnaast kan de Bank de onderneming ertoe verplichten een bedrag aan activa dat voldoende groot is om de goede uitvoering van haar verplichtingen in België te waarborgen, te deponeren bij een financiële intermediair in België, om deze activa onbeschikbaar te maken. Dit bedrag mag niet hoger zijn dan de helft van de absolute ondergrens van het minimumkapitaalvereiste als bepaald in artikel 189, § 1, 4° van de wet van 13 maart 2016.
Bij niet-naleving van de in het tweede lid van dit artikel en in artikel 2, § 2 opgesomde voorwaarden kan de Bank ook het voordeel van de toepassing van die bepaling intrekken.
Art.5. De artikelen 2 tot en met 4 zijn ook van toepassing op de in artikel 2, § 1, bedoelde verzekeringsondernemingen die overeenkomstig de artikelen 584 en volgende van de wet van 13 maart 2016 bij de Bank een vergunning hebben aangevraagd totdat deze vergunning is verleend.
Art.6. De artikelen 2 tot 4 zijn niet van toepassing op de verzekeringsondernemingen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 2, § 1 in zoverre die in België gelegen risico's dekken die betrekking hebben op:
1° zeescheepvaart, commerciële luchtvaart, lancering van en vrachtvervoer middels ruimtevaartuigen (satellieten inbegrepen) waarbij het volgende volledig of gedeeltelijk wordt gedekt: de vervoerde goederen, het voertuig waarmee de goederen worden vervoerd en de daaruit voortvloeiende aansprakelijkheid;
2° het internationaal douanevervoer van goederen.
De in dit artikel bedoelde ondernemingen mogen in België de in het eerste lid bedoelde risico's dekken via een bijkantoor of zonder vestiging in België.
HOOFDSTUK III. - Bepalingen die van toepassing zijn op de verzekerings-, nevenverzekerings- en herverzekeringstussenpersonen
Art.7. Dit Hoofdstuk is van toepassing op de verzekerings-, nevenverzekerings- en herverzekeringstussenpersonen die ressorteren onder het recht van het Verenigd Koninkrijk of onder het recht van Gibraltar, en die, op de datum van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie, een activiteit van verzekerings- of herverzekeringsdistributie mochten uitoefenen in België overeenkomstig artikel 271 van de wet van 4 april 2014.
Art.8. § 1. In afwijking van artikel 259, § 1, derde lid, van de wet van 4 april 2014 mogen de in artikel 7 bedoelde tussenpersonen hun activiteit van verzekerings- of herverzekeringsdistributie met betrekking tot verzekerings- of herverzekeringsovereenkomsten die vóór de datum van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie zijn gesloten, in België blijven uitoefenen zonder daartoe in het door de FSMA bijgehouden register van de verzekerings- en nevenverzekeringstussenpersonen of in het door haar bijgehouden register van de herverzekeringstussenpersonen te zijn ingeschreven.
De in het eerste lid bedoelde toestemming geldt gedurende een periode van maximum 18 maanden, te rekenen vanaf de datum van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie.
§ 2. De in paragraaf 1 bedoelde tussenpersonen die voornemens zijn om hun activiteit in België te blijven uitoefenen op de in dit artikel bepaalde voorwaarden, dienen zich uiterlijk twee maanden na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie, bij de FSMA kenbaar te maken.
Zij leggen de FSMA een plan voor waarin zij verduidelijken hoe zij voornemens zijn om hun activiteit van verzekerings- of herverzekeringsdistributie in België stop te zetten vóór de in paragraaf 1, tweede lid, vastgestelde termijn verstrijkt.
Ook leveren zij de FSMA het bewijs dat zij, krachtens hun nationale wetgeving, gemachtigd zijn om een activiteit van verzekerings- of herverzekeringsdistributie uit te oefenen, en dat zij in regel zijn met de geldende wettelijke en reglementaire vereisten in het land van hun maatschappelijke zetel.
De in artikel 7 bedoelde tussenpersonen actualiseren de in de vorige leden bedoelde informatie volgens de door de FSMA vastgestelde frequentie en modaliteiten.
§ 3. De in artikel 7 bedoelde tussenpersonen aan wie de in paragraaf 1 bedoelde voorlopige toestemming is verleend, verstrekken, op verzoek van de FSMA, alle gegevens over de activiteit van verzekerings- of herverzekeringsdistributie die zij in België uitoefenen, en inzonderheid alle gegevens over de verzekerings- of herverzekeringsovereenkomsten die zij mee beheren of uitvoeren.
De in artikel 2, § 1, bedoelde verzekeringsondernemingen voor wie de in artikel 2, § 2, bedoelde regeling geldt en die ook zonder tussenkomst van een tussenpersoon een activiteit van verzekeringsdistributie in België uitoefenen, verstrekken, op verzoek van de FSMA, alle gegevens over de activiteit van verzekerings- of herverzekeringsdistributie die zij zonder tussenkomst van een tussenpersoon in België uitoefenen, en inzonderheid alle gegevens over de verzekerings- of herverzekeringsovereenkomsten waarop die distributieactiviteit betrekking heeft.
Art.9. De FSMA kan de in artikel 7 bedoelde tussenpersonen en de in artikel 2, § 1 bedoelde verzekeringsondernemingen waarvoor de in artikel 2, § 2 bedoelde regeling geldt, en die ook zonder tussenkomst van een tussenpersoon een activiteit van verzekeringsdistributie in België uitoefenen, alle maatregelen opleggen die ertoe strekken de rechten van de verzekeringnemers, verzekerden en begunstigden van verzekerings- en herverzekeringsovereenkomsten te vrijwaren. Die maatregelen omvatten inzonderheid de mogelijkheid voor de FSMA om de tussenpersoon te gelasten om zijn/haar activiteit van verzekerings- of herverzekeringsdistributie volledig of gedeeltelijk over te dragen, of om een einde te stellen aan de overeenkomsten die hen met de verzekeringnemers, verzekerden en begunstigden van verzekerings- en herverzekeringsovereenkomsten verbinden.
Art.10. De artikelen 8 en 9 zijn ook van toepassing op de in artikel 7 bedoelde tussenpersonen die een inschrijving hebben gevraagd in het door de FSMA bijgehouden register van de verzekerings- en nevenverzekeringstussenpersonen of in het door haar bijgehouden register van de herverzekeringstussenpersonen, conform artikel 259, § 1, derde lid, van de wet van 4 april 2014, en dit tot op het moment van hun inschrijving in dat register.
Art.11. De artikelen 304, 312, 314, 315 en 319 van de wet van 4 april 2014 zijn van toepassing ten aanzien van de in artikel 7 bedoelde tussenpersonen aan wie de in artikel 8, § 1, bedoelde voorlopige toestemming is verleend.
De artikelen 304, 310, 313, § 1, 314, 315 en 319 van de wet van 4 april 2014 zijn van toepassing ten aanzien van de in artikel 2, § 1, bedoelde verzekeringsondernemingen die een activiteit van verzekeringsdistributie in België uitoefenen, en voor wie de in artikel 2, § 2 bedoelde regeling geldt.
In die bepalingen moet "het Verenigd Koninkrijk of Gibraltar" worden gelezen in plaats van "de lidstaat van herkomst", en "bevoegde autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk of van Gibraltar" in plaats van "autoriteiten van de lidstaat van herkomst" of "bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst".
Art.12. In afwijking van artikel 259, § 2, van de wet van 4 april 2014, mogen de verzekerings- of herverzekeringsdistributeurs die een vestiging hebben in België of er hun activiteiten uitoefenen zonder er gevestigd te zijn, een beroep doen op de in artikel 7 bedoelde tussenpersonen, in zoverre de in artikel 8 bedoelde overgangsregeling geldt.
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art.13. Dit besluit treedt in werking op de datum van de inwerkingtreding van artikel 20 van de wet van 3 april 2019 betreffende de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie.
Art. 14. De minister bevoegd voor Economie en de minister bevoegd voor de Justitie, zijn ieder voor wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.