25 SEPTEMBER 2020. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2018 betreffende het opleidingsaanbod, de organisatie, de personeelsformatie, de inning van het inschrijvingsgeld en de certificering van het deeltijds kunstonderwijs
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen aan het besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2018 betreffende het opleidingsaanbod, de organisatie, de personeelsformatie, de inning van het inschrijvingsgeld en de certificering van het deeltijds kunstonderwijs
Art. 1-16
HOOFDSTUK 2. - Slotbepalingen
Art. 17-18
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen aan het besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2018 betreffende het opleidingsaanbod, de organisatie, de personeelsformatie, de inning van het inschrijvingsgeld en de certificering van het deeltijds kunstonderwijs
Artikel 1. Aan artikel 10, § 9, van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2018 betreffende het opleidingsaanbod, de organisatie, de personeelsformatie, de inning van het inschrijvingsgeld en de certificering van het deeltijds kunstonderwijs, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2019, wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Als een academie onderwijsbevoegdheid heeft verworven voor een muziekinstrument, maar niet voor de cluster van muziekinstrumenten waartoe dat muziekinstrument behoort, kan een leerling dat muziekinstrument volgen in een optie waarvoor de academie wel onderwijsbevoegdheid heeft verworven op voorwaarde dat de leerling dat muziekinstrument nog niet eerder gevolgd heeft.".
Art.2. Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 13. In het vak instrument: jazz-pop-rock kunnen de volgende muziekinstrumenten georganiseerd worden:
1° accordeon;
2° altsaxofoon;
3° altviool;
4° baritonsaxofoon;
5° basgitaar;
6° bastrombone;
7° bastuba;
8° bugel;
9° cello;
10° contrabas;
11° kornet;
12° dwarsfluit;
13° elektrische en/of akoestische gitaar;
14° eufonium;
15° hoorn;
16° keyboard;
17° klarinet;
18° melodisch slagwerk;
19° mondharmonica;
20° piano;
21° ritmisch slagwerk;
22° sopraansaxofoon;
23° tenorsaxofoon;
24° trombone;
25° trompet;
26° viool;
27° zang.
Personeelsleden die tijdens het schooljaar 2020-2021 worden aangesteld in de vakken instrument: jazz-pop-rock: altviool, instrument: jazz-pop-rock: bastrombone, instrument: jazz-pop-rock: cello of instrument: jazz-pop-rock: eufonium, worden op basis van de studiebewijzen waarover ze beschikken aangesteld op basis van hetzij een ander bekwaamheidsbewijs, hetzij een voldoend geacht bekwaamheidsbewijs zoals die gelden voor de overige instrumenten van het vak instrument: jazz-pop-rock.".
Art.3. Aan artikel 28 van hetzelfde besluit worden een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Twee of meer academies die een academie-overschrijdende pedagogische studiedag voor de leraren en directeurs organiseren met het oog op de implementatie van de basiscompetenties en beroepskwalificaties in de onderwijs- en evaluatiepraktijk kunnen de leeractiviteiten voor alle leerlingen of voor een groep van leerlingen maximaal een bijkomende dag per schooljaar schorsen. Die pedagogische studiedag kan niet opgesplitst worden.".
Art.4. In artikel 30, § 1, vierde lid, 1°, van hetzelfde besluit worden de woorden "bewijs van competenties" vervangen door het woord "leerbewijs".
Art.5. In artikel 34 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid worden tussen de woorden "aantonen via" en de woorden "een bewijs van competenties" de woorden "een leerbewijs," ingevoegd;
2° in het tweede lid worden de woorden "Het bewijs van competenties," vervangen door de woorden "Het leerbewijs, het bewijs van competenties,".
Art.6. In artikel 35 van hetzelfde besluit wordt het vierde lid opgeheven.
Art.7. In artikel 36 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "bewijs van competenties" vervangen door de woorden "leerbewijs basiscompetenties van de graad in kwestie";
2° in paragraaf 1, derde lid, wordt het woord "relevant" opgeheven;
3° in paragraaf 1, vierde lid, worden de woorden "bewijs van competenties" vervangen door het woord "leerbewijs";
4° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt:
" § 2. De academie reikt een leerbewijs uit aan:
1° leerlingen die deelgenomen hebben aan leeractiviteiten op maat als vermeld in artikel 4, derde lid, van het decreet van 9 maart 2018;
2° leerlingen die een individueel aangepast curriculum conform artikel 52 van het voormelde decreet hebben gevolgd;
3° leerlingen die een opleiding van kortlopende studierichting als vermeld in artikel 13, § 1, artikel 15, § 1, artikel 17, § 1, of artikel 19, § 1, van het voormelde decreet, hebben gevolgd.
Het leerbewijs omschrijft de verworven basiscompetenties of competenties.";
5° in paragraaf 3 wordt de zinsnede "paragraaf 2" vervangen door de zinsnede "paragraaf 1 en 2";
6° in paragraaf 4 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt:
"De academie kan vrij het model van het bewijs van competenties, het bewijs van beroepskwalificatie of het leerbewijs bepalen. Het document vermeldt:
1° de opschriften: "Vlaamse Gemeenschap - Koninkrijk België" en "Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming";
2° de tekst "Bewijs van competenties", "Bewijs van beroepskwalificatie", Leerbewijs basiscompetenties" of "Leerbewijs deeltijds kunstonderwijs", aangevuld met de opleidingsbenaming, al naargelang van toepassing conform paragraaf 1 en 2;
3° in geval van een bewijs van beroepskwalificatie: de beroepskwalificatie en het niveau van de Vlaamse Kwalificatiestructuur, vermeld in 14 van het decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur, en het niveau van het Europees kwalificatiekader;
4° de studieomvang van de opleiding, uitgedrukt als de som van de gevolgde wekelijkse lestijden;
5° de officiële naam van alle academies waar de leerling de opleiding volledig of gedeeltelijk gevolgd heeft;
6° dat het bewijs van competenties, het bewijs van beroepskwalificatie of het leerbewijs, al naargelang van toepassing conform paragraaf 1 en 2, wordt uitgereikt conform de bepalingen van:
a) het decreet van 9 maart 2018;
b) dit besluit;
7° dat al de wettelijke, decretale en reglementaire voorschriften zijn nageleefd;
8° alle voornamen, de achternaam, en de geboortedatum en -plaats van de leerling;
9° in geval van een bewijs van competenties: dat aan het document een bijlage is toegevoegd met een opsomming van alle verworven competenties;
10° de plaats en datum van de uitreiking;
11° de naam en de handtekening van de directeur van de academie die het bewijs van competenties, het bewijs van beroepskwalificatie of het leerbewijs, al naargelang van toepassing conform paragraaf 1 en 2, uitreikt;
12° een verwijzing naar de documenten die de academie als supplement toevoegt.".
Art.8. In artikel 39 van hetzelfde besluit wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Een schoolbestuur dat niet-aangewende lestijden van een bepaald schooljaar overdraagt naar het volgende schooljaar of naar een andere academie of naar een academie van een ander schoolbestuur conform artikel 75 van het decreet van 9 maart 2018, meldt die overdracht uiterlijk op 31 oktober van het schooljaar in kwestie aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten. Het Agentschap voor Onderwijsdiensten stelt een formulier ter beschikking.".
Art.9. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2019, wordt een artikel 40/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 40/1. Academies die conform artikel 76/1, § 3, van het decreet van 9 maart 2018 aanvullende lestijden voor aanvangsbegeleiding willen samenleggen in een samenwerkingsverband, sluiten onderling een overeenkomst af. Het Agentschap voor Onderwijsdiensten stelt een sjabloon voor de overeenkomst ter beschikking. Een van de betrokken academies bezorgt uiterlijk op 31 oktober een kopie van de overeenkomst aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten.".
Art.10. Aan artikel 41 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2019, wordt een vijfde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"In afwijking van het vierde lid kunnen alle niet-gebruikte middelen voor voordrachtgevers in het schooljaar 2019-2020 worden overdragen naar het krediet van het volgende schooljaar 2020-2021.".
Art.11. Aan hoofdstuk 5, van hetzelfde besluit wordt een afdeling 5, die bestaat uit artikel 46/1, toegevoegd, die luidt als volgt:
"Afdeling 5. Academie-overschrijdende expertise-uitwisseling
Art. 46/1. Conform artikel 86/1 van het decreet van 9 maart 2018 kan de minister binnen de beschikbare begrotingskredieten middelen voorzien ter ondersteuning van academie-overschrijdende pedagogische studiedagen, vermeld in artikel 28, derde lid, met het oog op het realiseren van de volgende doelstellingen:
1° expertise-uitwisseling tussen leraren van de verschillende academies over de implementatie van de basiscompetenties en beroepskwalificaties in hun onderwijs- en evaluatiepraktijk;
2° expertise-uitwisseling tussen directeurs van de verschillende academies over de impact van de basiscompetenties en beroepskwalificaties op de academie als organisatie en de kwaliteitsontwikkeling;
3° formuleren van wederzijdse aanbevelingen met betrekking tot de kwaliteitsontwikkeling in de betrokken academies.
De minister bepaalt de indientermijn en de modaliteiten voor de aanvraag van de ondersteuning.
De minister neemt een beslissing over de ingediende aanvragen op basis van het advies van het departement Onderwijs en Vorming en de onderwijsinspectie. In het advies wordt beoordeeld in welke mate de expertise-uitwisseling op een systematische manier gebeurt met het oog op het realiseren van de doelstellingen, vermeld in het eerste lid.".
Art.12. In artikel 54/1, derde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2019, wordt tussen de woorden "De minister neemt" en de woorden "een beslissing" de zinsnede "uiterlijk op 1 december" ingevoegd.
Art.13. In artikel 55, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2019, wordt het derde lid opgeheven.
Art.14. Artikel 63 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2019, wordt opgeheven.
Art.15. In artikel 65 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2019, wordt tussen het derde en het vierde lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Een academie die op grond van het eerste, tweede of derde lid onderwijsbevoegdheid verworven heeft, maar het onderwijsaanbod in kwestie niet georganiseerd heeft sinds 1 september 2018, verliest die onderwijsbevoegdheid vanaf het schooljaar 2021-2022.".
Art.16. In artikel 66, § 2, vierde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2019, wordt de zin "De academie meldt dat aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten uiterlijk 30 september 2019." opgeheven.
HOOFDSTUK 2. - Slotbepalingen
Art.17. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2020.
Art. 18. De Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, is belast met de uitvoering van dit besluit.