Details





Titel:

28 MEI 2020. - Bijzondere machtenbesluit nr. 2020/030 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de steun aan ondernemingen die een terugval van hun activiteit ondergaan als gevolg van de gezondheidscrisis COVID-19 (NOTA : bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding bij ORD2020-12-04/04, art. 28)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. - Steunvoorwaarden en -procedure
Afdeling 1. - Voorwaarden voor het verkrijgen van steun
Art. 3-4
Afdeling 2. - Procedure voor het onderzoek van de steunaanvraag- dossiers, de toekenning en de uitbetaling van de steun
Art. 5-8
HOOFDSTUK 3. - Uitsluitingsgronden
Art. 9
HOOFDSTUK 4. - Controle, terugvordering van de steun en sancties
Art. 10-14
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 15-16



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2021031939  2021040520 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° minister : de minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor economie;
  2° onderneming : de entiteit bedoeld in artikel 1 van de bijlage bij de Aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen; het begrip onderneming omvat dan ook vennootschappen, zelfstandigen in ondernemingen en bepaalde verenigingen;
  3° aanvrager : de onderneming, natuurlijke of rechtspersoon, die de steun aanvraagt;
  4° begunstigde : de onderneming, natuurlijke of rechtspersoon, die de steun ontvangt;
  5° volledig overbruggingsrecht : het maandelijks bedrag van de financiële uitkering bedoeld in artikel 10, § 1, van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en in artikel 4, § 1, van de wet van 23 maart 2020 tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen;
  6° tijdelijk werkloos in het kader van COVID-19 : de tijdelijke werkloosheid wegens overmacht in het kader van de COVID-19-crisis, op grond van de procedure van artikel 12 van het koninklijk besluit van 30 maart 2020 tot aanpassing van de procedures in het kader van tijdelijke werkloosheid omwille van het COVID-19-virus en tot wijziging van artikel 10 van het koninklijk besluit van 6 mei 2019 tot wijziging van de artikelen 27, 51, 52bis, 58, 58/3 en 63 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheids-reglementering en tot invoeging van de artikelen 36sexies, 63bis en 124bis in hetzelfde besluit;
  7° verordening : de verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie L352 van 24 december 2013;
  8° AVG : de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming);
  9° BEW : Brussel Economie en Werkgelegenheid van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel.

Art.2. De minister verleent steun aan ondernemingen, onder de voorwaarden en volgens de modaliteiten vastgelegd in dit besluit en onder de in de verordening bedoelde voorwaarden.

HOOFDSTUK 2. - Steunvoorwaarden en -procedure
Afdeling 1. - Voorwaarden voor het verkrijgen van steun
Art.3. De aanvrager kan de steun ontvangen als hij cumulatief :
  1° maximaal vijf werknemers in voltijdse equivalenten tewerkstelt op basis van de laatste bij de NBB gepubliceerde sociale balans, of, voor de ondernemingen waarvoor de verplichting om rekeningen en balansen te publiceren nog niet geldt, op basis van de Dimona- of DmfA-kopieën;
  2° op 18 maart 2020, een vestigingseenheid ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen heeft op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, er een economische activiteit uitoefent en er beschikt over menselijke middelen en goederen die specifiek voor hem bestemd zijn;
  3° geen publieke onderneming is, noch een onderneming die opdrachten van algemeen belang vervult, noch een onderneming waarvan het maatschappelijk doel geen economisch karakter heeft, noch een onderneming waarvan de financiering van publieke oorsprong 50% overstijgt.
  4° niet actief is in de primaire productie van landbouwproducten of in de visserij- of aquacultuursector.
  5° zich in een van de in artikel 4, § 1, bedoelde situaties bevindt.

Art.4. § 1. De steun bestaat uit een eenmalige premie van 2 000 euro voor :
  1° de zelfstandige onderneming natuurlijke persoon die het volledige overbruggingsrecht geniet voor maart of april 2020, dat hem vóór de bekendmaking van dit besluit werd toegekend;
  2° de vennootschap waarvan de zaakvoerder het volledige overbruggingsrecht geniet voor maart of april 2020, dat hem vóór de bekendmaking van dit besluit werd toegekend;
  3° de vennootschap waarvan de zaakvoerder geen zelfstandige is, voor zover de meerderheid van de werknemers in maart of april 2020 tijdelijk werkloos is in het kader van COVID-19;
  4° de vereniging voor zover de meerderheid van de werknemers in maart of april 2020 tijdelijk werkloos is in het kader van COVID-19.
  § 2. De steun wordt slechts eenmaal aan dezelfde begunstigde toegekend.
  De steun kan niet worden gecumuleerd met enige andere premie die in het kader van de COVID-19-crisis aangevraagd is aan een gewest, een gemeenschap of een instelling van openbaar nut die afhankelijk is van een van deze entiteiten.

Afdeling 2. - Procedure voor het onderzoek van de steunaanvraag- dossiers, de toekenning en de uitbetaling van de steun
Art.5. De aanvrager dient zijn steunaanvraag in bij BEW via een formulier dat BEW op zijn website beschikbaar stelt.
  De aanvraag wordt door de aanvrager ingediend en moet uiterlijk op 30 juni 2020 door BEW in ontvangst genomen worden.
  De aanvrager kan slechts één aanvraag indienen.
  De aanvrager vermeldt in zijn aanvraag alle andere onder de verordening of andere de-minimisverordeningen vallende steun die de onderneming de voorbije twee belastingjaren en in het lopende belastingjaar heeft ontvangen.
  BEW kan per e-mail alle documenten of informatie opvragen die het voor het onderzoek van de aanvraag noodzakelijk acht. De aanvrager verstrekt de aanvullende documenten en informatie binnen de twintig dagen. Indien binnen deze termijn geen antwoord wordt ontvangen, wordt de aanvraag onherroepelijk geweigerd.

Art.6. De beslissing om de steun toe te kennen wordt binnen drie maanden na de indiening van de steunaanvraag aan de begunstigde betekend.
  BEW deelt de begunstigde mee dat de steun overeenkomstig de verordening wordt verleend.

Art.7. De steun wordt in één enkele schijf vereffend op een Belgisch bankrekeningnummer op naam van de begunstigde.

Art.8. § 1. Het beheer en de controle van de aanvragen kan, om de in de aanvraag opgegeven gegevens te controleren of aan te vullen, de verwerking van de volgende categorieën van persoonsgegevens betreffen :
  1° de identificatie- en contactgegevens van de personen die namens de aanvragers de aanvraag indienen;
  2° de identificatie-, adres- en contactgegevens van de zelfstandige ondernemingen natuurlijk persoon die de premie aanvragen;
  3° de identificatiegegevens van de zelfstandige zaakvoerders van de aanvragers;
  4° de identificatiegegevens en gegevens betreffende de sociale zekerheidssituatie van de begunstigden van het overbruggingsrecht voor maart of april 2020;
  5° de identificatiegegevens en gegevens betreffende de arbeidssituatie van de werknemers van de ondernemingen die de premie aanvragen in het kader van artikel 4, § 1, 3° en 4° ;
  6° de gegevens betreffende strafrechtelijke en administratieve sancties en feiten van de aanvragers en begunstigden bedoeld in artikel 9, 1°.
  In het kader van het beheer en de controle van de aanvragen, is BEW gemachtigd om het rijksregisternummer te gebruiken, in overeenstemming met artikel 8, § 1, lid 3, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.
  § 2. BEW is de verwerkingsverantwoordelijke voor de persoonsgegevens bedoeld in § 1.
  BEW kan de persoonsgegevens, en andere gegevens, bekomen van de aanvrager of van een andere overheidsinstantie.
  § 3. De maximale bewaringstermijn voor persoonsgegevens die op grond van deze bepaling worden verwerkt, bedraagt drie jaar, behalve voor persoonsgegevens die eventueel nodig zouden zijn voor de behandeling van geschillen met de steunaanvrager, gedurende de tijd die nodig is om dergelijke geschillen te behandelen.

HOOFDSTUK 3. - Uitsluitingsgronden
Art.9. Wordt uitgesloten van de steun, of desgevallend gehouden tot terugbetaling, de aanvrager of begunstigde die :
  1° een sanctie wordt opgelegd op grond van artikel 10 van het ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, of elke andere regelgeving die het vervangt of waardoor het wordt vervangen;
  2° de voorafgaande aangifte- en registratieplicht bedoeld in artikel 4 van de ordonnantie van 8 mei 2014 betreffende het toeristisch logies niet naleeft;
  3° niet alle toepasselijke verplichtingen op het gebied van het milieu-, sociaal en arbeidsrecht naleeft;
  4° op het ogenblik van de indiening van de steunaanvraag, zich in een faillissementsprocedure opgestart voor maart 2020 bevindt, zich in staat van faillissement of van vereffening bevindt, zijn werkzaamheden heeft gestaakt, een aangifte van faillissement heeft gedaan, voor hem een vereffeningsprocedure aanhangig is of in een vergelijkbare toestand verkeert ingevolge een soortgelijke procedure die bestaat in andere nationale reglementeringen;
  5° opzettelijk onjuiste inlichtingen verstrekt;
  6° zich in een van de gevallen bevindt als bedoeld in artikel 3, § 1, eerste lid, van de ordonnantie van 8 oktober 2015 houdende algemene regels betreffende de inhouding, de terugvordering en de niet-vereffening van subsidies op het vlak van werkgelegenheid en economie, zolang hij de subsidies als bedoeld in voornoemde ordonnantie niet terugbetaalt overeenkomstig de regels bedoeld in haar artikel 4;
  7° als zelfstandige, verplicht is de uitkeringen uit hoofde van het overbruggingsrecht terug te geven, in de situaties vermeld in artikel 4, § 1, 1° en 2° ;
  8° een inbreuk heeft gepleegd in het kader van het verkrijgen van de tijdelijke werkloosheid, in de situaties vermeld in artikel 4, § 1, 3° en 4° ;
  9° in het kader van de COVID-19-crisis een gewestelijke of gemeenschapspremie heeft aangevraagd en aan de voorwaarden voor die premie voldoet.
  De begunstigde moet gedurende een periode van drie jaar vanaf de datum van toekenning van de steun voldoen aan de in lid 1 vermelde voorwaarden, met uitzondering van de in het eerste lid, 4° vermelde voorwaarde.

HOOFDSTUK 4. - Controle, terugvordering van de steun en sancties
Art.10. De inspecteurs van de Directie Economische Inspectie van BEW die belast zijn met de uitvoering van inspectietaken controleren de toepassing van dit besluit en houden toezicht op de naleving ervan.
  De inspecteurs maken zich bij de uitoefening van hun ambt kenbaar met een legitimatiekaart, zoals bedoeld in bijlage 2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 11 oktober 2018 houdende uitvoering van de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de steun voor de economische ontwikkeling van ondernemingen.

Art.11. Met het oog op het opsporen en vaststellen van inbreuken op dit besluit hebben de in artikel 10 bedoelde ambtenaren de volgende bevoegdheden :
  1° zich tijdens de gewone openings- of werkuren toegang verschaffen tot of zich toegang laten verschaffen tot alle plaatsen waarvan zij op redelijke gronden van oordeel zijn dat de betreding ervan voor het vervullen van hun taak noodzakelijk is, tenzij het bewoonde lokalen betreft, die niettemin kunnen worden betreden na de voorafgaande en schriftelijke toestemming van de bewoner;
  2° alle nuttige vaststellingen doen, alle onderzoeken, controles en opsporingen uitvoeren en alle informatie verzamelen die zij noodzakelijk achten voor het verzekeren van een daadwerkelijke naleving van de bepalingen van dit besluit;
  3° elke persoon ondervragen over elk feit waarvan de kennis ervan nuttig is voor de opsporing of de vaststelling;
  4° zich alle inlichtingen, documenten, stukken, boeken, bescheiden, gegevensbestanden en geïnformatiseerde dragers van gegevens laten verstrekken die zij tot het volbrengen van hun taken nodig achten en hiervan gratis afschrift nemen, of ze gratis meenemen tegen afgifte van een ontvangstbewijs;
  5° vaststellingen doen door middel van het maken van beeld- en geluidsmateriaal, ongeacht de drager ervan, en eveneens beeldmateriaal van derden gebruiken, voor zover deze personen dit materiaal rechtmatig hebben gemaakt of verkregen.

Art.12. De in artikel 10 bedoelde ambtenaren stellen de inbreuken bedoeld in artikel 14, eerste lid, vast door middel van een proces-verbaal dat bewijskracht heeft tot het tegendeel bewezen is. Een kopie van het proces-verbaal wordt binnen de vijftien dagen na de vaststelling van de inbreuken overgemaakt aan de inbreukpleger.

Art.13. De bepalingen van de ordonnantie van 8 oktober 2015 houdende algemene regels betreffende de inhouding, de terugvordering en de niet-vereffening van subsidies op het vlak van werkgelegenheid en economie en de uitvoeringsmaatregelen ervan zijn van toepassing op de steun vastgelegd in dit besluit.

Art.14. Er kan een administratieve boete van 4 000 tot 8 000 euro worden opgelegd aan :
  1° de natuurlijke of rechtspersoon die op bedrieglijke wijze de steun probeert te bekomen of heeft bekomen;
  2° de natuurlijke of rechtspersoon die in het kader van de steunaanvraag of de controle op de toegekende steun valse documenten of onrechtmatig verkregen documenten voorlegt.
  De bepalingen van de ordonnantie van 9 juli 2015 houdende geharmoniseerde regels betreffende de administratieve geldboeten bepaald bij de wetgeving op het vlak van werkgelegenheid en economie zijn van toepassing op de administratieve boetes vastgelegd in het eerste lid, met uitzondering van artikel 3 van die ordonnantie, met betrekking tot de opdeciemen.

HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art.15. Dit besluit treedt in werking op 8 juni 2020.

Art. 16. De minister is belast met de uitvoering van dit besluit.