10 JANUARI 2020. - Besluit van de Vlaamse Regering over tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 april 2011 houdende bepalingen van rechten en plichten van de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk en hun klanten met betrekking tot de levering van water bestemd voor menselijke consumptie, de uitvoering van de saneringsverplichting, de niet-aangesloten binneninstallatie en installaties voor tweedecircuitwater in onroerende goederen die niet aangesloten zijn of worden op het openbaar waterdistributienetwerk, en het algemeen waterverkoopreglement, wat betreft de keuringsverplichting van de binneninstallatie en de privéwaterafvoer
Art. 1-6
Artikel 1. Aan artikel 7 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 april 2011 houdende bepalingen van rechten en plichten van de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk en hun klanten met betrekking tot de levering van water bestemd voor menselijke consumptie, de uitvoering van de saneringsverplichting en het algemeen waterverkoopreglement, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 6 december 2013 en 24 mei 2019, wordt een paragraaf 5 toegevoegd die luidt als volgt:
" § 5. Om de volksgezondheid te beschermen en om kwaliteitsproblemen met het water bestemd voor menselijke consumptie door terugstroming in de binneninstallatie of terugstroming naar het openbaar waterdistributienetwerk te voorkomen, wordt iedere binneninstallatie in de volgende gevallen aan een keuring onderworpen:
1° vóór de eerste ingebruikname;
2° als er belangrijke wijzigingen zijn aangebracht;
3° bij een heringebruikname nadat de exploitant een afsluiting vraagt wegens een onmiddellijke bedreiging voor de gezondheid van de verbruiker of voor de volksgezondheid en de veiligheid van de drinkwatervoorziening;
4° na de vaststelling van een inbreuk op de wettelijke en technische voorschriften, ter preventie van terugstroming, op verzoek van de exploitant.
De exploitant of zijn aangestelde is verantwoordelijk voor de keuring van de binneninstallatie.
De klant of titularis kan de exploitant verzoeken een keuring van de binneninstallatie uit te voeren.
De keuring ontslaat de klant of de titularis niet van zijn verantwoordelijkheid om de waterkwaliteit in de binneninstallatie te verzekeren.
De kosten die verbonden zijn aan de keuring van de binneninstallatie, zijn ten laste van de aanvrager.
Als de exploitant of zijn aangestelde naar aanleiding van een keuring vaststelt dat de binneninstallatie niet voldoet aan de wettelijke en technische voorschriften ter preventie van terugstroming, kan hij ter bescherming van het openbaar waterdistributienetwerk een verbinding van de binneninstallatie met het openbaar waterdistributienetwerk weigeren of de binneninstallatie ontkoppelen van het openbaar waterdistributienetwerk.
Als de klant zich verzet tegen de handelingen ter bescherming van het openbaar waterdistributienetwerk, vermeld in het vorige lid, kan de exploitant een aanvraag tot afsluiting van de waterlevering in het onroerend goed indienen bij de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu. De effectieve afsluiting van de waterlevering wordt uitgevoerd op bevel van de toezichthoudende ambtenaar Leefmilieu. De bepalingen over de kennisgeving aan de klant en de verbruikers, vermeld in artikel 5, zijn van toepassing.
De minister kan nadere regels bepalen met betrekking tot de keuring.".
Art.2. In artikel 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 6 december 2013 en 24 mei 2019 en dit besluit, wordt paragraaf 5 opgeheven op 1 januari 2021, tenzij door de minister een vroegere datum wordt bepaald met toepassing van artikel 32, 2° van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2019 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 1997 betreffende de samenstelling en de werking van de lokale adviescommissie omtrent de minimale levering van elektriciteit, gas en water, wat betreft de aanvraagprocedure om de debietsbeperking op de watertoevoer in te stellen of weg te nemen, en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 april 2011 houdende bepalingen van rechten en plichten van de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk en hun klanten met betrekking tot de levering van water bestemd voor menselijke consumptie, de uitvoering van de saneringsverplichting en het algemeen waterverkoopreglement, wat betreft onder andere de hervorming van de procedure voor de afsluiting van de watertoevoer, de keuring van de binneninstallatie en de privéwaterafvoer, en tot wijziging van het besluit van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunningen, wat betreft een procedureel aspect.
Art.3. In artikel 12, van hetzelfde besluit, vervangen bij besluit van 24 mei 2019, wordt een paragraaf 4 toegevoegd die luidt als volgt:
" § 4. De privéwaterafvoer moet in de volgende gevallen gekeurd worden:
1° vóór de eerste ingebruikname;
2° als er belangrijke wijzigingen zijn aangebracht;
3° op verzoek van de exploitant na de vaststelling van een inbreuk op de gelijkvormigheid;
4° bij de aanleg van gescheiden riolering op het openbaar domein, met de verplichting om af te koppelen op privédomein, conform de bepalingen van Vlarem.
De exploitant of diens aangestelde is verantwoordelijk voor de keuring van de privéwaterafvoer.
De klant of titularis kan de exploitant verzoeken een keuring van de privéwaterafvoer uit te voeren.
De keuring ontslaat de klant respectievelijk titularis evenwel niet van zijn verantwoordelijkheid voor de staat van de privéwaterafvoer.
De minister kan nadere regels bepalen met betrekking tot de keuring.".
Art.4. In artikel 12, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2019 en gewijzigd bij dit besluit, wordt paragraaf 4 opgeheven op 1 januari 2021, tenzij door de minister een vroegere datum wordt bepaald met toepassing van artikel 32, 2° van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2019 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 1997 betreffende de samenstelling en de werking van de lokale adviescommissie omtrent de minimale levering van elektriciteit, gas en water, wat betreft de aanvraagprocedure om de debietsbeperking op de watertoevoer in te stellen of weg te nemen, en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 april 2011 houdende bepalingen van rechten en plichten van de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk en hun klanten met betrekking tot de levering van water bestemd voor menselijke consumptie, de uitvoering van de saneringsverplichting en het algemeen waterverkoopreglement, wat betreft onder andere de hervorming van de procedure voor de afsluiting van de watertoevoer, de keuring van de binneninstallatie en de privéwaterafvoer, en tot wijziging van het besluit van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunningen, wat betreft een procedureel aspect.
Art.5. Dit besluit treedt in werking op de dag van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Art. 6. De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.