Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

5 MEI 2019. - Wet tot verbetering van de schadeloosstelling voor asbestslachtoffers



Inhoudstafel:


Art. 1-10



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2006021362  2017A10461 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art.2. In artikel 113 van de programmawet (I) van 27 december 2006 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het derde lid worden de woorden "preventieprojecten en projecten van academisch onderzoek" vervangen door de woorden "preventieprojecten en/of projecten ter begeleiding van de slachtoffers, alsook projecten van academisch onderzoek";
  2° in het vierde lid worden het woord "maximum" en de woorden ", bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad" weggelaten;
  3° tussen het vierde en het vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende :
  "Op voorstel van het Beheerscomité voor de beroepsziekten kan aan deze projecten jaarlijks meer worden besteed dan het in het vierde lid bedoelde bedrag, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.".

Art.3. In artikel 118 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het eerste lid wordt aangevuld met een 4° en een 5°, luidende:
  "4° larynxkanker veroorzaakt door asbest;
  5° longkanker veroorzaakt door asbest.";
  2° dit artikel wordt aangevuld met een lid, luidende :
  "Aangaande de in 4° en 5°, bedoelde ziekten wordt met het oog op de tegemoetkoming van het Asbestfonds verondersteld dat het slachtoffer op gelijkaardige wijze aan asbest werd blootgesteld als vereist voor de erkenning van deze aandoeningen als beroepsziekten.".

Art.4. In artikel 120 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° paragraaf 1, tweede lid, wordt vervangen als volgt :
  "De tegemoetkoming is een maandelijkse forfaitaire rente die verschuldigd is vanaf de eerste dag van de maand waarin het bestaan van de erkende ziekte werd geobjectiveerd. De schadeloosstelling kan evenwel niet eerder van start gaan dan de eerste dag van de vierde maand die voorafgaat aan de maand waarin de aanvraag werd ingediend.";
  2° in paragraaf 1 wordt tussen het tweede en het derde lid een lid ingevoegd, luidende :
  "Onder de voorwaarden en volgens de criteria die de Koning bepaalt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, wordt de maandelijkse forfaitaire rente voor de in artikel 118, 2°, 3°, 4° en 5°, bedoelde ziekten omgekeerd evenredig met de geleden schade verminderd.";
  3° paragraaf 1 wordt aangevuld met een lid, luidende :
  "In geval van een in artikel 118, 1°, bedoelde ziekte wordt de maand volgend op de positieve beslissing een kapitaal van 10 000 euro gestort.";
  4° er wordt een paragraaf 3 ingevoegd, luidende :
  " § 3. Indien het slachtoffer overlijdt ingevolge de in artikel 118 bedoelde ziekte, keert het Asbestfonds een vergoeding voor begrafeniskosten uit die overeenkomt met de werkelijke kosten, met een maximum van 1 000,00 euro, aan de persoon die deze heeft gedragen, op voorwaarde dat geen enkele vergoeding als dusdanig werd toegekend krachtens de wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970, noch krachtens de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector.";
  5° in de huidige derde paragraaf die de vierde paragraaf 4 wordt, worden de woorden "De in § § 1 en 2 voorziene tegemoetkomingen" vervangen door de woorden "De in de § § 1, 2 en 3 bedoelde tegemoetkomingen".

Art.5. In artikel 121, tweede lid, van dezelfde wet, worden de woorden "artikel 118, 2° en 3°" vervangen door de woorden "artikel 118, 2°, 3°, 4° en 5°,".

Art.6. In artikel 125 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in paragraaf 1 worden de woorden "artikel 118, 1° en 2°" vervangen door de woorden "artikel 118";
  2° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 5, luidende :
  " § 5. In de gevallen waarin voor het slachtoffer, op grond van de § § 1er en 2, een burgerlijke-aansprakelijkheidsvordering openstaat, verjaart de vordering tot vergoeding van de schade door letsel of overlijden door het verstrijken van vijf jaren te rekenen van de dag volgend op die waarop het slachtoffer zowel met de schade als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden.".

Art.7. In artikel I.4-92 van het koninklijk besluit van 28 april 2017 tot vaststelling van boek I Algemene beginselen van de codex over het welzijn op het werk, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt :
  " § 2. Wanneer voor een werknemer een gezondheidsdossier bestaat in een andere onderneming, vraagt de preventieadviseur-arbeidsarts mits toestemming van de betrokken werknemer aan het departement of aan de afdeling die bij die andere onderneming met het medisch toezicht is belast, om de in artikel I.4-85, § 1, a), b) en d) bedoelde gegevens over te dragen.";
  2° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 5, luidende :
  " § 5. Wanneer de werknemer de onderneming verlaat, inzonderheid bij uitdiensttreding of pensionering, maakt de preventieadviseur-arbeidsarts de gegevens bedoeld in artikel I.4-85, § 1, a), b) en d) mits toestemming van de betrokken werknemer over aan de arts die het globaal medisch dossier van de werknemer bewaart, of aan een door de werknemer aangewezen arts.".

Art.8. Paragraaf 1 van artikel I.4-95 van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen als volgt :
  " § 1. De preventieadviseur-arbeidsarts die naar aanleiding van een contact met de werknemer in het kader van het gezondheidstoezicht vaststellingen doet waarvan hij meent dat de arts van de betrokken werknemer daarvan op de hoogte moet worden gebracht, contacteert op verzoek van of met toestemming van de betrokken werknemer, de behandelend arts of een andere door de werknemer aangewezen arts, en bezorgt hem minstens de gegevens bedoeld in artikel I.4-85, § 1, a), b) en d).".

Art.9. De koning kan de in de artikelen 7 en 8 vermelde bepalingen wijzigen, opheffen of vervangen.

Art. 10. Een nieuwe verjaringstermijn van vijf jaar begint te lopen vanaf de dag volgend op die waarop de onderhavige wet in werking treedt voor de rechtsvorderingen tot vergoeding van schade voortvloeiend uit lichamelijke letsels of het overlijden, indien:
  1° het feit waardoor de ziekte is veroorzaakt, zich heeft voorgedaan voor de inwerkingtreding van deze wet;
  2° de aansprakelijke persoon de ziekte opzettelijk, zoals omschreven door artikel 125, § 2, tweede lid van de programmawet (I) van 27 december 2006, heeft veroorzaakt,
  en 3° het slachtoffer en zijn rechthebbenden vóór de inwerkingtreding van deze wet kennis hebben gekregen van de schade voortvloeiend uit lichamelijk letsel of het overlijden, maar hun rechtsvordering tot vergoeding van deze schade op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze wet reeds was verjaard.