Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

22 APRIL 2019. - Koninklijk besluit houdende organisatie van een bemiddelingsprocedure in uitvoering van artikel 24 van de wet van 18 juli 2017 betreffende de oprichting van het statuut van nationale solidariteit, de toekenning van een herstelpensioen en de terugbetaling van medische zorg ingevolge daden van terrorisme



Inhoudstafel:


Art. 1-13



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2019205899 



Artikels:

Artikel 1. In de zin van dit besluit dient verstaan te worden onder :
  1° wet van 18 juli 2017 : de wet van 18 juli 2017 betreffende de oprichting van het statuut van nationale solidariteit, de toekenning van een herstelpensioen en de terugbetaling van medische zorg ingevolge daden van terrorisme;
  2° slachtoffer : het slachtoffer bedoeld bij artikel 2, 4°, van de wet van 18 juli 2017;
  3° rechthebbenden : de rechthebbenden bedoeld bij artikel 2, 5°, van de wet van 18 juli 2017;
  4° Commissie : de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders bedoeld in artikel 30 van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen.

Art.2. Bij de Commissie wordt een bemiddelingsorgaan ingericht dat bestaat uit zes leden :
  a) twee vertegenwoordigers van de Cel Burgerslachtoffers van Oorlog en Terrorisme van de Federale Pensioendienst, van verschillende taalrol, aangeduid door de minister die de Oorlogsslachtoffers onder zijn bevoegdheid heeft en de minister die de Pensioenen onder zijn bevoegdheid heeft;
  b) twee vertegenwoordigers van de Gerechtelijk-Geneeskundige Dienst, van verschillende taalrol, aangeduid door de minister die Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft;
  c) twee vertegenwoordigers van de Commissie, van verschillende taalrol, aangeduid door de minister die Justitie onder zijn bevoegdheid heeft, rekening houdend met artikel 24, § 1 van de wet 18 juli 2017.
  De bevoegde minister kan eenzelfde vertegenwoordiger in beide taalrollen aanduiden, op voorwaarde dat deze een bewijs kan voorleggen dat hij beide talen voldoende machtig is.
  Voor elk lid duidt de bevoegde minister een plaatsvervanger aan.

Art.3. De slachtoffers en hun rechthebbenden kunnen een mondelinge of schriftelijke klacht bij het bemiddelingsorgaan neerleggen in het kader van de toepassing van de wet van 18 juli 2017.

Art.4. Het bemiddelingsorgaan is bevoegd om :
  1° klachten te onderzoeken in verband met :
  a) de toekenning van het statuut van nationale solidariteit en van het herstelpensioen;
  b) de uitbetaling van het herstelpensioen;
  c) de terugbetaling van medische zorgen;
  2° het bemiddelen bij de klachten bedoeld in 1° met het oog op het bereiken van een oplossing;
  3° het inlichten van de slachtoffers en rechthebbenden inzake de mogelijkheden voor de afhandeling van hun klacht bij gebrek aan een in 2° bedoelde oplossing;
  4° het verstrekken van informatie over de organisatie, de werking en de procedureregels van de bemiddelingsorgaan;
  5° het formuleren van aanbevelingen ter voorkoming van herhaling van tekortkomingen die aanleiding kunnen geven tot een in artikel 3 bedoelde klacht.

Art.5. Elk ingediende klacht wordt onderzocht door het volgens taalrol in college vergaderende bemiddelingsorgaan, onder voorzitterschap van de Commissie.
  In het geval van klachten over de terugbetaling van medische kosten doet het bemiddelingsorgaan beroep op een vertegenwoordiger van de Directie Oorlogsslachtoffers van de Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering.

Art.6. § 1. Bij ontvangst wordt een klacht geregistreerd.
  Aan de persoon die klacht neerlegt wordt onverwijld een schriftelijke ontvangstmelding overgemaakt.
  § 2. Bij elke klacht worden volgende gegevens geregistreerd:
  1° de identiteit van de klager;
  2° de datum van ontvangst van de klacht;
  3° de aard en inhoud van de klacht;
  4° de datum van afhandeling van de klacht;
  5° het resultaat van de afhandeling van de klacht.

Art.7. Met het oog op het bereiken van een deskundige oplossing voor de klacht, oefent het bemiddelingsorgaan haar bemiddelingsopdracht op een zorgvuldige wijze en binnen een redelijke termijn uit.
  Het bemiddelingsorgaan kan daartoe iedere informatie inzamelen die zij nuttig acht in het kader van de bemiddeling en inzonderheid het advies van deskundigen inwinnen. Het resultaat van deze verzameling van informatie is uitsluitend bestemd voor het onderzoek van het verzoek en blijft gedekt door het beroepsgeheim. Het bemiddelingsorgaan legt deze informatie, zonder daarbij een standpunt in te nemen, voor aan de bij de bemiddeling betrokken partijen.
  De klager wordt geregeld geïnformeerd over het gevolg dat aan zijn klacht wordt gegeven.

Art.8. § 1. Het bemiddelingsorgaan kan een klacht weigeren te behandelen wanneer :
  1° de identiteit van de klager niet gekend is;
  2° de klacht betrekking heeft op feiten die zich meer dan een jaar voor het indienen van de klacht hebben voorgedaan.
  § 2. Het bemiddelingsorgaan weigert een klacht te behandelen wanneer :
  1° deze kennelijk ongegrond is;
  2° de klager kennelijk ten aanzien van de betrokken administratie geen enkele poging ondernam om genoegdoening te verkrijgen;
  3° de klacht in wezen dezelfde is als een eerder door het bemiddelingsorgaan afgewezen klacht en ze geen nieuwe feiten bevatten.
  Onder "stappen" moet verstaan worden, elke voorafgaandelijke en nuttige contactname door de belanghebbende.
  § 3. In geval van weigering van de klacht licht het bemiddelingsorgaan de slachtoffers en rechthebbenden hierover in en wijst op de andere mogelijkheden voor de afhandeling van hun klacht.

Art.9. Het onderzoek van een klacht wordt opgeschort wanneer omtrent dezelfde feiten een beroep bij de rechtbank of een administratief beroep wordt ingesteld of de beroepsprocedures bedoeld in artikel 25 van de wet van 18 juli 2017 worden opgestart. Het bemiddelingsorgaan brengt de klager onverwijld op de hoogte van de opschorting van de behandeling van zijn klacht.

Art.10. Het bemiddelingsorgaan stelt een huishoudelijk reglement op waarin de specifieke modaliteiten van de organisatie, werking- en klachtenprocedure van het bemiddelingsorgaan worden vastgelegd.
  Dit reglement en de wijzigingen eraan worden door de ministers bevoegd voor de uitvoering van dit besluit goedgekeurd en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art.11. De persoonsgegevens verzameld in het kader van het onderzoek van de klacht mogen bewaard worden gedurende de tijd nodig voor de behandeling van de klacht en zolang de beroepstermijn bedoeld in artikel 29, tweede lid, van de wet van 18 juli 2017 niet is verstreken.

Art.12. De Commissie is verantwoordelijk voor de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de werkzaamheden van het bemiddelingsorgaan.

Art. 13. De minister bevoegd voor oorlogsslachtoffers, de minister bevoegd voor justitie, de minister bevoegd voor volksgezondheid en de minister bevoegd voor pensioenen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.