Details





Titel:

24 OKTOBER 2019. - Gezamenlijk uitvoeringsbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot wijziging van het gezamenlijk uitvoeringsbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 24 januari 2019 houdende uitvoering van artikel 5, § 1, van de gezamenlijke ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 14 december 2017 betreffende de transparantie van de bezoldigingen en voordelen van de Brusselse openbare mandatarissen



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2019030110 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 2 van het gezamenlijk uitvoeringsbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 24 januari 2019 houdende uitvoering van artikel 5, § 1, van de ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 14 december 2017 betreffende de transparantie van de bezoldigingen en voordelen van de Brusselse openbare mandatarissen, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° In punt 1° wordt een tweede lid ingevoegd dat als volgt luidt: "het bedrag wordt verhoogd tot 500 euro bruto per vergadering van de Raad van Bestuur van de Reguleringscommissie voor Energie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waarbij het aantal vergaderingen die bezoldigd worden niet meer mag bedragen dan 30.";
  2° In punt 3°, wordt een tweede lid ingevoegd dat als volgt luidt "het bedrag wordt verhoogd tot 600 euro bruto per vergadering van de Raad van Bestuur van de Reguleringscommissie voor Energie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waarbij het aantal vergaderingen die bezoldigd worden niet meer mag bedragen dan 40.".

Art.2. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 3. De Minister bevoegd voor Energie besturen worden belast met de uitvoering van dit besluit.