8 AUGUSTUS 2019. - Ministerieel besluit houdende de oprichting en de organisatie van de overlegorganen binnen de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-08-2019 en tekstbijwerking tot 22-01-2025)
HOOFDSTUK 1. - Overlegorganen voor de centrale diensten, de uitvoeringsdiensten waarvan de werkkring gans het land bestrijkt en de gewestelijke diensten, met uitzondering van die bedoeld in de hoofstukken 2 en 3
Art. 1-6
HOOFDSTUK 2. - Overlegorganen voor de gewestelijke diensten van de Algemene Directie van de Civiele Veiligheid
Art. 7-12
HOOFDSTUK 3. - Overlegorganen voor de gesloten centra [1 , het opvangcentrum]1 en bureau T van de Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken
Art. 13-18
HOOFDSTUK 4. - Overlegorgaan voor het administratief personeel van de Raad van State
Art. 19-21
HOOFDSTUK 5. - Opheffingsbepalingen
Art. 22-24
HOOFDSTUK 1. - Overlegorganen voor de centrale diensten, de uitvoeringsdiensten waarvan de werkkring gans het land bestrijkt en de gewestelijke diensten, met uitzondering van die bedoeld in de hoofstukken 2 en 3
Artikel 1. In het gebied van het Hoog Overlegcomité dat overeenstemt met het Comité van Sector V, wordt een Tussenoverlegcomité 200 opgericht voor de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken.
Het gebied van dit comité omvat de overlegorganen voor de centrale diensten, de uitvoeringsdiensten waarvan de werkkring gans het land bestrijkt en de gewestelijke diensten, met uitzondering van die bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3.
Art.2. De voorzitter van het directiecomité is de voorzitter van het Tussenoverlegcomité 200.
Hij duidt, in voorkomend geval, de directeur van de stafdienst P&O als plaatsvervanger aan.
Art.3. De voorzitter duidt, per vergadering, de overheidsafvaardiging aan.
Art.4. In het gebied van Tussenoverlegcomité 200 voor de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken worden de hierna vermelde Basisoverlegcomités opgericht :
1° het Basisoverlegcomité 201 bevoegd voor de diensten die behoren tot het gebied van het Hoog Overlegcomité, met uitzondering van die bedoeld in de punten 2° tot 13° en de hoofdstukken 2, 3 en 4;
2° het Basisoverlegcomité 202 bevoegd voor het personeel dat ter beschikking wordt gesteld van de diensten van de gouverneur van de provincie Antwerpen;
3° het Basisoverlegcomité 203 bevoegd voor het personeel dat ter beschikking wordt gesteld van de diensten van de gouverneur van de provincie Henegouwen;
4° het Basisoverlegcomité 204 bevoegd voor het personeel dat ter beschikking wordt gesteld van de diensten van de gouverneur van de provincie Luxemburg;
5° het Basisoverlegcomité 205 bevoegd voor het personeel dat ter beschikking wordt gesteld van de diensten van de gouverneur van de provincie Limburg;
6° het Basisoverlegcomité 206 bevoegd voor het personeel dat ter beschikking wordt gesteld van de diensten van de gouverneur van de provincie Namen;
7° het Basisoverlegcomité 207 bevoegd voor het personeel dat ter beschikking wordt gesteld van de diensten van de hoge ambtenaar en de vicegouverneur van het administratieve arrondissement Brussel-Hoofdstad;
8° het Basisoverlegcomité 208 bevoegd voor het personeel dat ter beschikking wordt gesteld van de diensten van de gouverneur en de adjunct-gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant;
9° het Basisoverlegcomité 209 bevoegd voor het personeel dat ter beschikking wordt gesteld van de diensten van de gouverneur van de provincie Waals-Brabant;
10° het Basisoverlegcomité 210 bevoegd voor het personeel dat ter beschikking wordt gesteld van de diensten van de gouverneur van de provincie Luik;
11° het Basisoverlegcomité 211 bevoegd voor de Centrale dienst voor Duitse Vertalingen met inbegrip van de Administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie;
12° het Basisoverlegcomité 212 bevoegd voor het personeel dat ter beschikking wordt gesteld van de diensten van de gouverneur van de provincie West-Vlaanderen;
13° het Basisoverlegcomité 213 bevoegd voor het personeel dat ter beschikking wordt gesteld van de diensten van de gouverneur van de provincie Oost-Vlaanderen.
Art.5. De directeur van de stafdienst P&O is de voorzitter van het Basisoverlegcomité 201.
Elk van de overige in artikel 4 genoemde Basisoverlegcomités wordt voorgezeten door de gouverneur of de hoge ambtenaar van de respectievelijke provincies, met uitzondering van het Basisoverlegcomité 211 dat wordt voorgezeten door het diensthoofd van de Centrale dienst voor Duitse Vertalingen met inbegrip van de Administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie.
De voorzitter duidt, in voorkomend geval, een plaatsvervanger aan.
Art.6. De voorzitter duidt, per vergadering, de overheidsafvaardiging aan.
HOOFDSTUK 2. - Overlegorganen voor de gewestelijke diensten van de Algemene Directie van de Civiele Veiligheid
Art.7. In het gebied van het Hoog Overlegcomité dat overeenstemt met het Comité van Sector V, wordt een Tussenoverlegcomité 220 opgericht voor de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken.
Het gebied van dit comité omvat de overlegorganen voor de gewestelijke diensten van de Algemene Directie Civiele Veiligheid.
Art.8. De directeur-generaal van de Algemene Directie van de Civiele Veiligheid is de voorzitter van het Tussenoverlegcomité 220.
Hij duidt, in voorkomend geval, een plaatsvervanger aan.
Art.9. De voorzitter duidt, per vergadering, de overheidsafvaardiging aan.
Art.10. In het gebied van Tussenoverlegcomité 220 voor de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken worden de hierna vermelde Basisoverlegcomités opgericht :
1° het Basisoverlegcomité 221 bevoegd voor de operationele eenheid te Brasschaat;
2° het Basisoverlegcomité 222 bevoegd voor de operationele eenheid te Crisnée;
3° het Basisoverlegcomité 228 bevoegd voor de personeelsleden van het Centrum voor Informatie en Communicatie 101 Antwerpen;
4° het Basisoverlegcomité 229 bevoegd voor de personeelsleden van het Centrum voor Informatie en Communicatie 101 Henegouwen;
5° het Basisoverlegcomité 230 bevoegd voor de personeelsleden van het Centrum voor Informatie en Communicatie 101 Luxemburg;
6° het Basisoverlegcomité 231 bevoegd voor de personeelsleden van het Centrum voor Informatie en Communicatie 101 Limburg;
7° het Basisoverlegcomité 232 bevoegd voor de personeelsleden van het Centrum voor Informatie en Communicatie 101 Namen;
8° het Basisoverlegcomité 233 bevoegd voor de personeelsleden van het Centrum voor Informatie en Communicatie 101 administratief arrondissement Brussel Hoofdstad;
9° het Basisoverlegcomité 234 bevoegd voor de personeelsleden van het Centrum voor Informatie en Communicatie 101 Vlaams-Brabant;
10° het Basisoverlegcomité 235 bevoegd voor de personeelsleden van het Centrum voor Informatie en Communicatie 101 Waals-Brabant;
11° het Basisoverlegcomité 236 bevoegd voor de personeelsleden van het Centrum voor Informatie en Communicatie 101 Luik;
12° het Basisoverlegcomité 237 bevoegd voor de personeelsleden van het Centrum voor Informatie en Communicatie 101 West-Vlaanderen;
13° het Basisoverlegcomité 238 bevoegd voor de personeelsleden van het Centrum voor Informatie en Communicatie 101 Oost-Vlaanderen;
14° het Basisoverlegcomité 228bis bevoegd voor de personeelsleden van de noodoproepencentrale 112 Antwerpen;
15° het Basisoverlegcomité 229bis bevoegd voor de personeelsleden van de noodoproepencentrale 112 Henegouwen;
16° het Basisoverlegcomité 230bis bevoegd voor de personeelsleden van de noodoproepencentrale 112 Luxemburg;
17° het Basisoverlegcomité 231bis bevoegd voor de personeelsleden van de noodoproepencentrale 112 Limburg;
18° het Basisoverlegcomité 232bis bevoegd voor de personeelsleden van de noodoproepencentrale 112 Namen;
19° het Basisoverlegcomité 234bis bevoegd voor de personeelsleden van de noodoproepencentrale 112 Vlaams-Brabant;
20° het Basisoverlegcomité 236bis bevoegd voor de personeelsleden van de noodoproepencentrale 112 Luik;
21° het Basisoverlegcomité 237bis bevoegd voor de personeelsleden van de noodoproepencentrale 112 West-Vlaanderen;
22° het Basisoverlegcomité 238bis bevoegd voor de personeelsleden van de noodoproepencentrale 112 Oost-Vlaanderen.
Art.11. Elk van de in artikel 10 genoemde Basisoverlegcomités wordt voorgezeten door de directeur-generaal van de Algemene Directie Civiele Veiligheid.
Hij duidt, in voorkomend geval, een personeelslid van de FOD Binnenlandse Zaken als plaatsvervanger aan.
Art.12. De voorzitter duidt, per vergadering, de overheidsafvaardiging aan.
HOOFDSTUK 3. - Overlegorganen voor de gesloten centra [1 , het opvangcentrum]1 en bureau T van de Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken
----------
(1)
Art.13.In het gebied van het Hoog Overlegcomité dat overeenstemt met het Comité van Sector V, wordt een Tussenoverlegcomité 240 opgericht voor de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken.
Het gebied van dit comité omvat de overlegorganen voor de gesloten centra [1 , het opvangcentrum]1 en bureau T van de Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken.
----------
(1)<MB 2025-01-10/03, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 22-01-2025>
Art.14. De directeur-generaal van de Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken is de voorzitter van het Tussenoverlegcomité 240.
Hij duidt, in voorkomend geval, een plaatsvervanger aan.
Art.15. De voorzitter duidt, per vergadering, de overheidsafvaardiging aan.
Art.16.In het gebied van Tussenoverlegcomité 240 voor de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken worden de hierna vermelde Basisoverlegcomités opgericht :
1° het Basisoverlegcomité 241 bevoegd voor het gesloten centrum te Brugge;
2° het Basisoverlegcomité 242 bevoegd voor het gesloten centrum te Merksplas;
3° het Basisoverlegcomité 243 bevoegd voor het Transitcentrum Caricole te Steenokkerzeel;
4° het Basisoverlegcomité 244 bevoegd voor het Repatriëringscentrum 127bis te Steenokkerzeel;
5° het Basisoverlegcomité 245 bevoegd voor het gesloten centrum te Vottem;
6° het Basisoverlegcomité 246 bevoegd voor het bureau T van de Dienst Vreemdelingenzaken;
7° het Basisoverlegcomité 247 bevoegd voor het gesloten centrum te Holsbeek;
[1 8° het Basisoverlegcomité 248 bevoegd voor het open centrum te Zaventem.]1
----------
(1)<MB 2025-01-10/03, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 22-01-2025>
Art.17. Elk van de in artikel 16 genoemde Basisoverlegcomités wordt voorgezeten door de directeur-generaal van de Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken.
Hij duidt, in voorkomend geval, een plaatsvervanger aan.
Art.18. De voorzitter duidt, per vergadering, de overheidsafvaardiging aan.
HOOFDSTUK 4. - Overlegorgaan voor het administratief personeel van de Raad van State
Art.19. In het gebied van het Hoog Overlegcomité dat overeenstemt met het Comité van Sector V, wordt een Basisoverlegcomité 300 opgericht, bevoegd voor het administratief personeel van de Raad van State.
Art.20. De eerste voorzitter van de Raad van State is de voorzitter van het Basisoverlegcomité 300.
Hij duidt, in voorkomend geval, een plaatsvervanger aan.
Art.21. De voorzitter duidt, per vergadering, de overheidsafvaardiging aan.
HOOFDSTUK 5. - Opheffingsbepalingen
Art.22. Het ministerieel besluit van 16 mei 2013 houdende de oprichting en de organisatie van de overlegorganen binnen de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken wordt opgeheven.
Art.23. Alle voorheen onder de bevoegdheid van de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken opgerichte Basisoverlegcomités en tussenoverlegcomités worden opgeheven, met uitzondering van het Basisoverlegcomité bevoegd voor het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, opgericht door het ministerieel besluit van 13 juli 2007.
Art. 24. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.